Tessel ten Zweege overdenkt een eerdere relatie en het maatschappelijke gesprek over consent. Is het productief dat het steeds over schuld gaat?
Op een donderdagavond lig ik in bed een jointje te roken met mijn lief. Ik heb een drukke dag gehad met te weinig vinkjes op mijn to-do-lijst, veel teveel sociale interacties en kopjes koffie voor mijn tere introverte ziel en mijn schouders doen pijn van het meezeulen van een te zware tas. Ik heb de gordijnen gesloten om tegen de wereld te zeggen, ik ben er morgen weer. Hij reikt naar de joint in mijn handen en instrueert me op mijn buik te gaan liggen. Mijn stijve nek veert bij elke aanraking soepeler terug. Hij zegt altijd slecht te zijn in masseren, maar ik vind het heerlijk. Zijn handen zijn mijn lievelingshanden; precies de juiste grootte, mijn handen, mijn borsten en de rondingen van mijn heupen passen er perfect in. Als we samen in slaap vallen en hij zijn armen om me heen slaat houd ik nog een tijdje mijn ogen open om te aanschouwen hoe lief onze handen eruitzien als ze om elkaar heen vouwen. Hij drukt in mijn rug, wrijft over mijn heupen en masseert mijn billen. Alles begint te tintelen en mijn lichaam vult zich met de wetenschap dat ik graag aangeraakt wil worden.
Een keer vertrouwde ik een vriendin, geen hele goede zo bleek later, toe dat ik in een eerdere relatie een minder fijne seksuele ervaring heb gehad. Het woord verkrachting nam ik niet in de mond, maar ik had gezegd dat ik heel moe was voordat hij zijn vingers mijn onderbroek in duwde. Zijn aanraking voelde helemaal niet alsof hij me goed wilde laten voelen en er kwamen geen tintelingen aan te pas. Ik lag als verstijfd op mijn bed het gehijg van mijn toenmalige vriend aan te horen en toen hij klaar was viel hij in slaap. Volgens mij had ik wel duidelijk gemaakt dat ik niet wilde, maar het leek makkelijker om mijn schouders op te halen en te veronderstellen dat hij het niet had gemerkt, dan te beseffen dat dit seksueel geweld was. De eerste reactie van mijn vriendin was dan ook dat ik me niet zo druk moest maken. ‘Heb je wel duidelijk nee gezegd? Anders was het geen verkrachting, praktisch gezien.’
Het is vreemd als herinneringen die eerst warm voelden ineens de vormen van een crime scene beginnen aan te nemen
Het gesprek omtrent consent gaat dikwijls over schuld. Hoewel ik feministische triomfen als het vonnis van Harvey Weinstein en Amnesty’s lobby voor het veranderen van de verkrachtingswet – zodat verkrachters wiens slachtoffers niet fysiek hebben teruggevochten ook schuldig worden bevonden - ontzettend toejuich, denk ik dat de dominantie van de schuldretoriek het seksuele speelveld niet veiliger, maar vijandiger maakt. Daarmee bedoel ik niet dat seksueel geweld onbestraft moet blijven, en stem ik niet in met de bittere mannen die schoorvoetend beweren dat ze ‘ook helemaal niks meer mogen tegenwoordig’ en dat moderne seks ‘contractueel’ aanvoelt. Ik bedoel te zeggen dat het gesprek rondom consent de sferen van schuld en onschuld overstijgt. Wiens schuld het die nacht is geweest is voor mij niet de grootste prioriteit. Het gaat me niet om het ‘recht’ om die ervaring verkrachting te noemen, het kastijden van mijn ex-vriend of vergelding. Ik ben het ook zat dat discussies over consent altijd daarom gaan.
Terug naar die donderdagavond. De rugmassage is geëscaleerd en mijn onderbroek hangt op mijn enkels. De tintelingen zijn ontvlamd tot iets groters, ik voel me veilig en geborgen onder het lichaam van mijn lief. Langzaamaan bekoelt het vurige gevoel in mijn onderbuik en voel ik ineens het gewicht van mijn drukke dag en een dikke joint aan mijn oogleden hangen. Mijn geluiden verliezen volume. ‘Ben je moe, liefje?’ vraagt hij zacht. Ik krijg kusjes op mijn schouderblad en hij glijdt uit me en van me af. ‘Ja,’ mompel ik door een grote gaap heen. ‘Sorry.’ Hij trekt zijn onderbroek aan en slaat zijn armen om me heen. Ik spiek naar zijn handen om de mijne. ‘Daar hoef je toch geen sorry voor te zeggen.’
‘s Ochtends word ik wakker met een onbestemd gevoel. Zijn zachtaardigheid doet delen van mijn seksuele geschiedenis ineens zo pijnlijk voelen. Ik heb vaak gehad dat ik midden in een sekspartij ineens slaperig werd van de drank, dat ik merkte dat ik moest slapen of dat ik eigenlijk geen puf meer kon opbrengen om enthousiast mee te doen. Het gros van de mannelijke bedpartners trok zich daar echter niets van aan. Is dat dan verkrachting? Wilde ik dat wel en waarom had ik anders geen duidelijke nee gezegd? Het is vreemd als herinneringen die eerst warm voelden ineens de vormen van een crime scene beginnen aan te nemen - als een gebroken hart, jaren na dato. Inmiddels besef ik dat het niet productief is om te denken in schuld en onschuld en in welke mate ik mij schuldig of slachtoffer moet voelen voor de eventuele schending van mijn lichaam. Natuurlijk is iemand die een nee negeert schuldig aan verkrachting, maar wat als je geen nee hebt gezegd? Is het dan per definitie gewenst?
Tessel ten Zweege studeert Gender Studies aan de Universiteit Utrecht, brengt haar Instagramvolgers in beweging met haar activisme en schrijft voor OneWorld, VICE en Bedrock Magazine. Seksueel geweld, anticonceptie en hormonale gezondheid, en biseksualiteit zijn veelvoorkomende thema’s in haar schrijfsels en illustraties.
Melissa Schriek