In zijn essayreeks 'Boys don't cry' blikt Jonathan van der Horst terug op de keren dat kunst hem aan het huilen bracht: 'Huilen hoort bij mannelijkheid. Ik wil niet langer doen alsof dat twee van elkaar gescheiden werelden zijn.'
Stel je voor: je gaat naar een toneelstuk. Je koopt een kaartje en schuifelt de zaal binnen. Corona ligt ver achter ons. Geen mondkapjes meer of anderhalve meter tussen de toeschouwers. Je zit schouder aan schouder. Net te ongemakkelijk. Net te intiem. Dan komt er een acteur op die je een beetje aan jezelf doet denken. Het zaallicht dooft, de acteur begint te spreken en hoe langer hij dat doet, hoe meer je het gevoel bekruipt dat dit over jou gaat. Hoe verder zijn monoloog vordert, hoe meer details met jouw leven samen lijken te vallen. Hij vertelt over zaken die alleen jij en jouw intimi zouden kunnen weten. Hij rakelt herinneringen op aan momenten die jij zelf eigenlijk alweer een beetje vergeten was. Niet alleen fijne herinneringen, maar vooral momenten die je eigenlijk liever niet zou willen herleven. Herinneringen aan fouten die je hebt gemaakt. Aan momenten waarop je niet jezelf was of jezelf niet had willen zijn. Momenten waarop je mensen van wie je zielsveel hield enorm veel pijn hebt gedaan.
Het overkomt de hoofdpersoon in Pedro Almodóvars film Dolor y Gloria. Als Federico in de jaren tachtig de jonge filmregisseur Salvador leert kennen, worden de twee al snel smoorverliefd. Samen reizen ze de wereld over, maar Federico’s heroïneverslaving slaat een steeds groter wordende wig in hun relatie. Salvadors carrière neemt een vlucht, terwijl Federico niet langer van de bank afkomt. Tot het moment dat de pijn niet langer opweegt tegen het geluk en een breuk onvermijdelijk is. Daar had het bij kunnen blijven, ware het niet dat Federico op een dag een theater binnenloopt waar toevallig net een door Salvador geschreven monoloog gebaseerd op hun liefdesgeschiedenis wordt opgevoerd. Een spiegel waar niet langer aan te ontsnappen valt.
En terwijl ik naar hen kijk, rolt er een traan over mijn wang en hoop ik ooit net zo te kunnen vergeven en vergeven te worden.
Na de voorstelling besluit Federico voor het eerst in jaren Salvador te bellen. In plaats van de scheldpartij die hij misschien verwacht had, nodigt Salvador hem uit om nog diezelfde avond bij hem langs te komen. Ze praten. Over vroeger. Over nu. Over wat er in de tussentijd is gebeurd. Federico laat foto’s van de kinderen van hem en zijn (inmiddels al) ex-vrouw zien. ‘Na jou heb ik geen enkele man meer gehad,’ zegt hij schamper. ‘Hoe moet ik dat zien?’ vraagt Salvador. ‘Als een compliment,’ antwoordt Federico. Bij het afscheid zoenen ze. Intens, liefdevol, maar wetende dat het tussen hen niet kon en niet zal zijn. Het leven is tussen hen in gaan staan. Maar als ze elkaar, vanuit de opening van de lift, nog één keer aankijken, weten ze dat het goed is zo. En terwijl ik naar hen kijk, rolt er een traan over mijn wang en hoop ik ooit net zo te kunnen vergeven en vergeven te worden.
Het leven is, naast vreugde, liefde en passie, ook pijn. Wij mensen doen elkaar pijn en ons wordt pijn gedaan. Ik geloof niet dat er iemand op deze aarde rondloopt die nog nooit iemand anders, bewust of onbewust, gekwetst heeft. Wij zijn geen onbevlekte wezens, zeker in de liefde niet. Daarin botsen we constant tegen elkaar op en schuren langs elkaar heen. De wrijving die daarbij ontstaat, kruipt onvermijdelijk in onze lichamen. Hoewel deze pijn onvermijdelijk is, kunnen we als mens wel kiezen. Doen we ons uiterste best om de pijn die we anderen aandoen te minimaliseren? Of streven we er enkel naar ons eigen genot te maximaliseren, welke gevolgen dat ook mag hebben?
Onder andere daardoor ontstaat er een cultuur waarin het gewoon wordt gevonden dat mannen zich als jagers gedragen en meisje dus als prooien.
Enkele weken na het zien van Dolor y Gloria lees ik op OneWorld een strip over verkrachtingscultuur. In haast vrolijke tekeningen doet striptekenaar Emma Clit uit de doeken hoe vrouwen van jongs af aan wordt geleerd dat mannen zich niet kunnen beheersen en dat zij zich dus maar beter zo kuis mogelijk gedragen om ‘problemen’ te voorkomen. Tijdens onze jeugd worden we hier al in ondergedompeld wanneer jongens op het schoolplein achter meisjes aanrennen en onder hun rokjes proberen te kijken. Onder andere daardoor ontstaat er een cultuur waarin het gewoon wordt gevonden dat mannen zich als jagers gedragen en meisje dus als prooien. Een cultuur waarin grenzen dan ook gemakkelijk overschreden kunnen worden. Zo verhaalt Emma over haar eerste seksuele ervaring. Hoewel ze zichzelf nog niet klaar voelde voor seks, liet ze zich toch door haar toenmalige partner, die maar bleef aandringen, overhalen. Ze zegt hierover: ‘We wisten allebei wel dat het verkeerd was om iemand tot seks te dwingen, maar we wisten ook wie zulke dingen deden: vreemden. Altijd lelijk, altijd gewelddadig, en altijd rondhangend op parkeerplaatsen en in schimmige straten. Mijn vriend was geen vreemde, niet lelijk of gewelddadig. Hij was gewoon een doorsnee kerel, met manipulatieve neigingen, die was opgegroeid in een cultuur die hem aanmoedigde om zich zo te gedragen.’
Terwijl ik dit lees, vraag ik mij af tot welk gedrag ik ben aangemoedigd. Welke manipulatieve neigingen ik heb aangeleerd. Ik heb wel geleerd wat seks is. Ook ik heb voorlichtingsboekjes van mijn ouders te lezen gekregen. Ook ik heb in de biologieles een condoom om een banaan moeten doen. Ook ik heb porno gekeken. Maar daarmee weet je nog niet hoe seks werkt. Hoe het in de praktijk in zijn werk gaat. Wat je moet doen om te voorkomen dat het een pijnlijke aangelegenheid voor beide partijen wordt.
Maar als ik kijk naar de hoeveelheid pijn die wij mensen elkaar aandoen, weet ik niet of ik dit nog wel zo persoonlijk vind.
Laatst hoorde ik dichter Ellen Deckwitz in een podcast verkondigen dat zij vindt dat elke puber op de middelbare school verplicht liefdesles zou moeten krijgen. En dan bedoelt ze, volgens mij, niet die halfslachtige seksuele voorlichting met een banaan en een condoom, maar iets heel praktisch. Hoe werkt dat nu eigenlijk: liefde, verliefdheid en seks? Hoe voel je dat iemand geïnteresseerd in je is? Wat doe je dan? Hoe vraag je iemand uit? Hoe werkt consent? Welke vragen dien je te stellen? Welke antwoorden dien je te krijgen? Hoe communiceer je over je emoties? Hoe luister je naar iemand anders? Wat doe je als je het even niet meer voelt? Hoe verlaat je iemand? Hoe begin je aan iets nieuws?
Je zou kunnen stellen dat dit een persoonlijk probleem is. Dat ouders dit maar zouden moeten oplossen. Maar als ik kijk naar de hoeveelheid pijn die wij mensen elkaar aandoen, weet ik niet of ik dit nog wel zo persoonlijk vind. Op het moment dat je die pijn niet probeert te voorkomen of te kanaliseren, zal deze zichzelf blijven voeden tot ze ergens anders een uitweg vindt. Een uitweg die waarschijnlijk meer impact zal hebben en daarmee dus ook maatschappelijk zal worden. Als we onszelf en onze kinderen niet leren omgaan met de pijn van de liefde en het leven, zal die pijn onvermijdelijk op andere plaatsen zichtbaar worden. Of dat nu gaat om het aantal vechtscheidingen, het aantal vereenzaamde mensen of de hoeveelheid depressies. Om over seksueel geweld nog maar te zwijgen.
Onlangs kwam ik op één van de eerste post corona verjaardagsfeestjes een ex van mij tegen. We zijn niet op een heel vredelievende manier uit elkaar gegaan. Ook niet op een extreem pijnlijke manier, maar toch had ik altijd als ik haar ergens tegen het lijf liep het gevoel dat er iets tussen ons nog niet helemaal was opgelost. Een oude wond die ergens onderweg ontstoken was geraakt en nooit helemaal genezen.
Zonder dat we het van elkaar doorhadden, vertrokken we nagenoeg op hetzelfde moment van het feestje. We bleken dezelfde kant op te moeten en dus waren we voor het eerst in jaren weer aan elkaar overgeleverd. We praatten wat, terwijl we door de straten van de stad fietsten. Over vroeger. Over nu. Over wat er in de tussentijd is gebeurd. Op het punt dat ik naar links en zij naar rechts moest, kwamen we tot stilstand. Een moment lang zwegen we. Toen gaven we elkaar een knuffel, een heel fatsoenlijke kus op de wang en terwijl ik mij omdraaide en wegfietste, wist ik dat het goed was zo en hoopte dat zij er ook zo over dacht.
Jonathan van der Horst (1993) is een eigentijdse nostalgicus, een dyslecticus met schrijfambities en een Nederlander in Vlaanderen. Hij is schrijver, theatermaker en lid van het literaire collectief ZINK.
Zep de Bruyn (1990) is illustrator, visueel ontwerper en redacteur werkzaam in Amsterdam en Eindhoven. Hij maakt 2D, 3D en bewegend beeld, vaak verhalend en zowel figuratief als expressief.