In het Hoofd//stuk doen schrijvers een poging om de weg naar het verhaal vast te leggen. Welke tips hadden zij willen krijgen toen ze begonnen? Waar begin je, hoe begin je? Welk advies zullen ze nooit en dan ook nooit meer opvolgen? Lees het in het Hoofd//stuk. Else Boer is dol op praktisch advies over schrijven. Een scène schrijven, een verhaallijn uitwerken, overal is wel een stappenplan voor te vinden. Het belangrijkste is: volhouden en nooit maar dan ook nooit stoppen. Simpel toch? Makkelijker gezegd dan gedaan, zegt Else, die vertelt over hoe je soms wel en niet kan vertrouwen op je verhaal.
Al sinds ik kan lezen, weet ik al dat ik zelf verhalen wil schrijven. Iets helemaal verzinnen, wat anderen dan ook voor zich zien – ik kon me niks leukers indenken. Tegelijkertijd vond ik het een nogal mistig carrièrepad. Want schrijver worden, hoe deed je dat?
Op mijn nachtkastje had ik als negenjarige daarom een bundel van Lemniscaat liggen: het Schrijversboek. Daarin vertelden kinderboekenschrijvers hoe ze hun verhalen precies bedachten. Ik las hoe Thea Beckman en Jan Terlouw hun boeken opbouwden en dat Simone van der Vlugt als veertienjarige al een manuscript opstuurde naar een uitgever.
Het Schrijversboek markeerde het begin van een hele reeks adviezen die ik las. Van Stephen King leerde ik dat bijvoeglijk naamwoorden in de meeste gevallen onnodig zijn. Stephen Koch moedigde me aan om vooral te beginnen. Anne Lamott liet me zien dat perfectionisme van de duivel komt, en na een zomerkamp volgde ik het advies van Ellen Deckwitz om een paar yoga-oefeningen te doen na een dag achter de laptop. Andere goede raad: lees veel, schrijf veel. Maak dingen af. Schrijf elke dag, of in ieder geval niet alleen wanneer de inspiratie toeslaat.
Misschien was ik gewoon geen echte schrijver, kón ik het wel niet.
Het is allemaal praktisch advies. Ik ben dol op praktisch advies. Het maakt het hele schimmige schrijfproces een beetje behapbaar. Bij het schrijven van mijn debuutroman pakte ik er regelmatig boeken over het schrijven bij, om mezelf eraan te herinneren dat een boek schrijven geen onmogelijke opgave is. Een scene opbouwen, een verhaallijn uitschrijven: overal is wel een stappenplan voor te vinden.
Mijn advies is dus ook niet zozeer praktisch van aard (of het moet het praktische advies zijn om vooral veel advies van andere schrijvers te lezen). Want een boek schrijven is lastiger dan alleen praktisch advies opvolgen. Waar ik minder op voorbereid was toen ik aan een roman begon, is hoe intuïtief schrijven is.
Voor ik aan Ik wacht hier begon, had ik al eens eerder geprobeerd een roman te schrijven. Het verhaal had ik uitgedacht, de personages waren in mijn hoofd tot leven gekomen. Meelezers vertelden me dat mijn scenes niet slecht waren. Ik gaf om mijn hoofdpersonen, om wat ze beleefden. Maar het schrijven zelf voelde alsof ik steeds verder een moeras in waadde. Opgeven durfde ik niet, want volgens alle tips die ik had gelezen was schrijven ook gewoon een kwestie van doorzetten. Dus bleef ik doorschrijven. Ik maakte nieuwe schema’s met verhaallijnen en perspectiefwisselingen.
Het werkte niet.
Ook niet vanuit een ander perspectief. Ook niet met een andere relatie tussen de personages. Ook niet vanuit een andere tijd. Het kostte me veel moeite om toe te geven wat mijn intuïtie me allang had verteld: dit zou geen roman worden.
Het was behoorlijk pijnlijk om een half boek in de prullenbak te gooien. Want misschien was ik gewoon geen echte schrijver, kón ik het wel niet. Tegelijkertijd was het een opluchting. Ik had een gigantische puinhoop gemaakt waar ik helemaal niks meer mee hoefde. Nu kon ik nadenken over wat ik nu écht wilde zeggen. Dat was me meteen duidelijk: ik wilde schrijven over vriendschap, een aspect dat in het mislukte boek behoorlijk ondergesneeuwd was. Toen ik mezelf weer een beetje bij elkaar had geraapt, begon ik met het verhaal dat uiteindelijk mijn debuutroman zou worden.
Weer maakte ik schema’s en personage-schetsen -ik ben nou eenmaal dol op een beetje orde in de chaos. Maar er was een verschil: ik vertrouwde het verhaal. Het schrijven was soms moeilijk, en echt niet altijd leuk, maar ik wist heel zeker dat dit een boek ging worden. Misschien zelfs wel een goed boek.
Nog steeds weet ik niet waar dat vertrouwen vandaan kwam. Hoe kan je nou overtuigd zijn van iets wat nog niet bestaat? Misschien kan dat alleen als je weet hoe het tegenovergestelde voelt. Het universele advies om veel te schrijven blijft in ieder geval overeind: zonder mislukt boek, geen gelukt boek. Maar je hoeft echt niet te blijven ploeteren als het niet werkt. Gun jezelf een adempauze. Luister niet alleen naar je gedachten, maar ook naar je gevoel.
En als dat steeds mislukt, geldt hetzelfde als voor schrijven: gewoon blijven oefenen.
Tips van Else:
Het Schrijversboek, De Lemniscaat Club (1998)
Stephen King, On Writing
Stephen Koch, The Iowa Writers Workshop
Anne Lamott, Bird by Bird
Brainpickings Timeless Advice on Writing: The Collected Wisdom of Great Writers (hier te vinden)
'Ik wacht hier' is de debuutroman van Else Boer en is uitgegeven door Prometheus.
Zit jij vol goedbedoeld advies en wil je ook een Hoofd//stuk schrijven?
Mail dan jouw tekst naar kiki@hardhoofd.com!