Asset 14

Verlicht knutselen

Wat is tegenwoordig een virtuoze kunstenaar? Iemand die miljoenen zonnebloemzaadjes van porselein laat maken, of iemand die zijn eigen vliegtuig bouwt en naar Afrika vliegt?

Op de prachtige en intens truttige tentoonstelling Hand Made: Leve het ambacht! staat een gigantisch gietijzeren scheepsmodel vol tierelantijnen. Het is het eerste wat ziet als je de expozaal van het Boijmans binnenkomt. Het ding is van Grayson Perry en heet Tomb of the Unknown Craftsman. Het is een schip vol tegenstrijdigheden: een monument voor het ambacht gemaakt van een industrieel materiaal, en weliswaar heel nijver aaneengesmeed maar toch teveel een hedendaags autonoom kunstwerk om zelf geloofwaardig voor “ambachtelijk” door te gaan. Je zou kunnen zeggen dat het zichzelf ten grave draagt. (Perry is dol op dit soort tegenstrijdigheden; eerder maakte hij bijvoorbeeld An Urn for the Living.)

Een paar jaar lang was “ambacht” een bescheiden rage in de kunstwereld. Grayson Perry maakte vazen en scheepsmodellen, Michael Raedecker borduurde op schilderijen, lantaarnpalen werden gedecoreerd met guerrilla-breisels, Hella Jongerius bakte ragfijn aardewerk. (Dat alles doen ze nog steeds.) Midden in die trend verscheen The Craftsman van Richard Sennett, een boek dat vooral een lange toelichting is bij één simpele formule: “doing a job well for its own sake”. En juist nu die trend al min of meer voorbij is, komt Boijmans met een tentoonstelling die “het ambacht viert in zijn veelzijdigheid”. De objecten worden gepresenteerd aan de hand van “zeven clichés” en vergezeld van tien stellingen waar niemand aanstoot aan kan nemen, weggemoffeld in de marge van een bijlage en nauwelijks als manifest herkenbaar.

Rijnhoorn (2007) - Andy ten Broek

Er is meer aan de hand dan een voorbijgaande trend rond het woord “ambacht”. Dat is maar een symptoom. Er is al langere tijd een ingrijpende verandering in de manieren waarop kunst gemaakt wordt, een verandering die zowel teruggrijpt op oudere vormen van “kunstnijverheid” als gebruik maakt van nieuwe technologieën. Nu beeldende kunst niet meer uiteenvalt in schilderen en beeldhouwen, maar alles kunst kan zijn en iedereen een kunstenaar, is ook het scala aan artistieke werkvormen immens uitgebreid. Een hedendaags kunstwerk kan een gigantische schijnende zon in de Turbinehal van Tate Modern zijn, een veld van porseleinen zonnepitten, een schedel bedekt met diamanten. De afgelopen jaren zijn er kunstenaars afgestudeerd met een vijftien meter lange hoorn, een racewagen opgebouwd uit aardewerken kopjes en een levensgroot denkbeeldig interieur opgebouwd uit zelfgemaakte transparante stof. En dan hebben we het nog over eindexamenwerk.

Zulke werken kun je niet meer “virtuoos” noemen in de klassieke zin. Het is geen kwestie van geniale penseelvoering. Wat een vijftien meter lange hoorn indrukwekkend maakt, naast het formaat, is de toewijding en de immense hoeveelheid werk die erin gestopt is, en je kunt er nog mooi op toeteren ook. Een hedendaagse beeldend kunstenaar kan werken als een ambachtsman die kopjes bakt, een ontwerper die haar eigen transparante textiel ontwikkelt of een techneut die een muzikale installatie in een verduisterde ruimte bouwt. Een beetje ondernemende kunstenaar doet het niet eens meer zelf maar stuurt zijn assistenten aan. In alle gevallen is sprake van een afgewerkt eindproduct. En dat is iets nieuws.

Mondriaan beschouwde ieder voltooid werk als de mislukte voorganger van het volgende

De meeste kunst van de voorbije eeuw is namelijk doelbewust géén afgewerkt eindproduct. Opeenvolgende avant-gardes probeerden de grenzen op te rekken van wat “mooi” was, daarna zelfs uit de beperkingen van “mooi” te breken, schetsen te leveren voor de Kunst van de Toekomst. Het was een continu work-in-progress. Karel Appel rotzooide naar eigen zeggen maar wat aan, Willem de Kooning klooide een half jaar aan Door to the River tot hem verteld werd dat het ding nu wel af was, Picasso vond zichzelf een paar keer opnieuw uit, Duchamp gaf het schilderen op en vulde bij wijze van afscheid twintig koffers met miniatuurversies van zijn oeuvre. Zelfs Mondriaan, die netjes binnen de lijntjes kleurde, beschouwde ieder voltooid werk als de mislukte voorganger van het volgende. Try again. Fail better.

De laatste decennia is dat geloof in “schetsen voor de Kunst van de Toekomst” nogal verwaterd. Nadat Allan Kaprow The Blurring of Art and Life had verkondigd en Joseph Beuys ieder mens tot kunstenaar had uitgeroepen viel er niet veel meer op te rekken. Het resultaat is dat veel van de kunst sinds de jaren ’70 een statement is van zijn eigen onmacht, al dan niet ironisch. Juist bij de kunst die zichzelf nadrukkelijk “hedendaags” (in de zin van “contemporary art”) noemt, lijkt dat wel een heilige opdracht: mislukken verplicht. Ik heb dat alles eerder eens omschreven als “Hogere Hopeloosheid”.

Kunstenaar Ai Weiwei over zijn werk Sunflower Seeds (2010).

Ik weet niet of de trend rond “Ambacht” van de afgelopen jaren daar een reactie op was. Het laat zich goed voorstellen: laten we weer eens een afgewerkt eindproduct maken in plaats van bricolages en ironische statements, gewoon omdat het kan, doing a job well for its own sake. Wat wel vaststaat is dat de hele verscheidenheid aan nieuwe artistieke werkvormen – de kunstenaar als ambachtsman, ontwerper, techneut en ondernemer – evenzeer voortvloeit uit dat opgerekte kunstbegrip. Zonder een Brillo Box op een sokkel geen Leviathan, geen Weather Project, geen For the Love of God. En ook geen vijftien meter lange hoorns, racewagens van aardewerken kopjes en interieurs van transparant textiel op de eindexamenexpo’s.

Wat de kunstenaar als ambachtsman, techneut en designer gemeenschappelijk hebben is een nadruk op maken, op iets tot stand brengen. Daarin verschillen ze van de kunstenaar zoals we die kennen uit musea voor moderne kunst: daar gaat het primair om experimenteren. Die werkvorm is ook geen “ambacht” in de zin van een specifieke vaardigheid overgedragen binnen een beroepsgroep. Je zou de nadruk op “maken” beter kunnen samenvatten als verlicht knutselen.

Olafur Eliasson - The Weather Project (2003)

Dat klinkt denigrerend, maar dat hoeft het niet per se te zijn. Niet alle geknutsel is gefröbel; dat is het alleen als het ongericht of ongeïnspireerd is. De makers van die vijftien meter lange hoorn, of van dat textielen interieur, combineren artistieke bevlogenheid met een nijverheid die anders tuttig zou zijn geweest, monastieke toewijding met het ongedwongen plezier van lekker knutselen. Als er sprake was van een beweging, zou je het “Nieuwe Nijverheid” kunnen noemen. Maar niemand behalve de curator van het Boijmans voelt de noodzaak van een manifest. Om het fenomeen dan toch een naam te geven, laat het dan liever een koosnaam en een geuzennaam zijn. Verlicht Knutselen.

Virtuositeit is nu saai en eentonig geworden.

Je kunt je innerlijke kleinburger laten spreken en je afvragen waarom mensen zoveel tijd en moeite steken in een toch tamelijk nutteloos object. Maar dat kun je bij alle kunst doen. Er is geen reden waarom die liefdevolle tijdsverspilling minder bewonderenswaardig zou zijn dan de quasi-achteloze virtuositeit van de grote meesters. En ook geen reden waarom dat tot minder veelzijdige en originele kunst zou leiden. Eerder andersom. Virtuositeit is nu toch wel saai en eentonig geworden.

Er is alleen één probleem: ik hou niet van knutselen.

Ooit, in een minder gelukkige periode in mijn leven, deed ik toelatingsexamen voor de deeltijdopleiding van de Rietveld. Ik werd smadelijk afgewezen. Daar hadden de examinatoren groot gelijk in: natuurlijk was het een wanhoopsdaad en wilde ik eigenlijk helemaal geen kunstenaar worden maar een wetenschapper met wat creatieve nevenactiviteiten. Maar dat was niet de reden. Ik maakte tekeningen. “We think you are too artistically limited”, bromde de strengste van het stel. “You should ask yourself whether contemporary art is really your thing.” Dat zullen we nog wel eens zien, dacht ik, en maakte in de maanden daarop zoveel conceptuele beeld-en-tekst-werken dat ik een kraakpand vol kon hangen met mijn eigen eerste solotentoonstelling. Maar natuurlijk hadden ze nog steeds gelijk: ik zag mezelf nog steeds niet met een lasbout of een pottenbakkersoven in de weer.

Het is goed met me gekomen en ik maak naast mijn proefschrift nog altijd tekeningen en conceptuele dingen. Maar het bezoek aan eindexamenexpo’s blijft me een dubbel gevoel geven, een combinatie van schuldgevoel en neerbuigende vertedering. Niet omdat ik denk, “dat zou ik ook willen doen”. Maar omdat al dat geknutsel tegelijk iets bewonderenswaardigs en iets triviaals heeft, juist omdat het zo nijver is. Er is een promovendus over het designonderwijs in Nederland die betoogt dat de Nederlandse kunstacademies in feite nog steeds kunstnijverheidsscholen zijn, en bij zo’n racewagen van aardewerken kopjes kan ik begrijpen wat hij bedoelt.

Beeld: Floris Solleveld

De nieuwe artistieke werkvormen brengen elk hun eigen vorm van deformatie met zich mee: de kneuterigheid van de ambachtsman, de coolness van de designer, de nerderigheid van de techneut, het cynisme van de ondernemer. Maar wat daarbij ontbreekt is de doelgerichtheid van echte ambachtslieden, ontwerpers, techneuten en ondernemers. Doing a job well for its own sake blijkt toch een nijvere versie van l’art pour l’art.

Dat zou een probleem zijn als het verlichte knutselwerk pompeus als Kunst gepresenteerd werd. Maar ondanks het groot uitgevallen formaat zijn de meeste producten van verlicht knutselen helemaal niet zo artistiek pretentieus. Integendeel, je kunt met de makers een oprecht geïnteresseerd gesprek houden over hoe ze dat nou in godesnaam gemaakt hebben zonder ronkende statements uit hun mond te trekken. Zo’n racewagen spreekt min of meer voor zich en ik denk dat mijn tienjarige buurmeisje het ook leuk zou vinden. En als blijkt dat je met zo’n vijftien meter lange hoorn zelfs een concert kunt geven, heb je mij helemaal gewonnen. Toch blijft de kleinburger in mij klagen: waar láát je zo’n ding?

Mail

Floris Solleveld is Hard//hoofd-redactielid en overdag historicus en filosoof. Tussendoor tekent hij met inkt en penseel en schrijft over interdisciplinaire podiumkunsten. Of over politiek. Soms ook poëzie.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Als de bodem niet dragen kan

Als de bodem niet dragen kan

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

Stomwijzer

Stomwijzer

Marthe van Bronkhorst loodst je door het wispelturige politieke landschap aan de hand van haar alternatieve stemwijzer. Lees meer

Auto Draft 8

Programma: Ik wil, wil jij ook? - consent in illustratie

Vier samen met Hard//hoofd de publicatie van onze recent verschenen bundel over seksueel consent! Lees meer

Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Winnaar Stoute Stift 2024 1

Winnaars De Stoute Stift 2025

Cynthia Van Der Heyden won met haar illustratie de publieksprijs en Sarah Pannekoek won de juryprijs van De Stoute Stift 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

De dood van Giorgio Armani sluit een hoofdstuk in de mode, maar zegt ook veel over de toekomst van onze kleding. In deze column legt Loïs Blank uit hoe Big Fashion steeds meer terrein weet te winnen in onze kledingkasten. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Altijd aanwezig, maar niet gewenst: Marthe van Bronkhorts rouw reist met haar mee. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer