Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’
Ze ligt niet op de bank beneden. Nee, hij heeft haar boven op zolder in bed gevonden. De hele rit naar huis had hij gedacht aan haar lippen die ze schuchter tegen zijn plakkerige geslacht aan zou drukken, de zweem van frituur opsnuivend. Aan hoe hij haar zou vertellen hoe hij slakken had schoongemaakt. Geen Caracoles, maar echte Petit Gris die hij voorzichtig had schoongeboend, ontslijmd, grondig had gewassen. Wat hij haar niet wilde vertellen: hoe de kleine slakken met leeggetrokken darmen zich terugtrokken in hun huis. Hoe hij ze geblancheerd had, behendig met een draaibeweging uit de schelp haalde en urenlang kookte. Maar ze slaapt al, diep weggedoken in het witte dons. Hij staat in de deuropening en kijkt naar haar, ruikt de zoetige crème die ze dik op haar gezicht smeert voor ze naar bed gaat.
Morgen is zijn vrije dag. Hij had haar willen vragen naar wat ze wilde eten. Dan had ze gelachen om het feit dat hij de hele dag in de keuken gestaan had en toch alweer bezig was met het volgende gerecht. Ze zou iets noemen met veel groenten. Ze had hem eens gevraagd of hij met iemand zou kunnen zijn die geen vlees at. Hij had als jonge sous gewerkt met een chef die al zijn hele leven vegetarisch at. Hoe kan je iets bereiden waarvan je zelf de smaak niet kent? Alles wat hij vasthield, wat hij schoonmaakte, wat in zijn pan terechtkwam, zou hij zelf eten tot de laatste kruimel. Bodemdriftig dat hij is. Ze zei: ik denk dat ik stop met het eten van vlees. En dan bereidde hij een zacht gegaarde kalfslende die zij in stilte opat. Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.
Hij herkende het geluid van haar tikkende hakken op de kinderkopjes zoals een grauwe gors de roep van zijn soortgenoten vanaf een grote afstand herkent
Haar voorgangers hadden zijn werktijden onderschat, de lange dagen, hoe weinig tijd hij voor ze had. Altijd kwam hij thuis in een donker en stil huis. Met Jaz was het anders. Ze woonde om de hoek van zijn restaurant, kwam steeds voorbij als hij tussen de containers stond te roken. Hij herkende het geluid van haar tikkende hakken op de kinderkopjes zoals een grauwe gors de roep van zijn soortgenoten vanaf een grote afstand herkent. Op een vrije dag had hij haar opgewacht. Hij nam haar aan de hand mee naar het restaurant, waar hij een soep voor haar zeefde en opwarmde, haar knapperig brood voerde. Hij zette haar aan een tafel voor twee personen in de verder lege en donkere zaak en ontstak een kaars. Haar kaneelkleurige jas over de leuning van de stoel. Hoe haar hand beefde toen ze de lepel naar boven bracht en de warme soep in haar roze mond goot. Haar gulzige, smalle mond. Ze dronk en dronk en verdronk in de armagnac die hij haar gaf in een kristallen glas.
In de badkamer trekt hij zijn koksbuis uit, kijkt naar de twee tandenborstels die stil naast elkaar staan, pakt die van haar. Er waren maar een paar dates voor nodig geweest. Hij had de deur voor haar opengehouden en zij was bij hem naar binnen gevlogen, had haar huur zo opgezegd. Iedere nacht was ze wakker gebleven, slechts een enkele keer per ongeluk weggedoezeld op de bank. Nu slaapt ze met voorbedachten rade.
In de slaapkamer ademt ze door haar neus, een zacht piepend geluid alsof ze jammerend voor hem zingt. Hij slaat het dons open, voelt haar warmte tegen hem aan klapperen, legt de deken als een servet over haar hoofd. Een veer dwarrelt omhoog. Zijn kleine ortolaan.
Afgelopen zomer kregen tien aanstormende schrijftalenten de kans om deel te nemen aan het tweede Schrijverskamp van literair podium Frontaal. Onder begeleiding van verschillende schrijfcoaches werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. De resultaten daarvan vind je deze en volgende week op Hard//hoofd. Frann de Bruin maakte het beeld bij deze teksten.
Fleur Klemann is schrijver. Met haar werk verscheen ze eerder in Hollands Maandblad en op het podium van deBuren op het Festival van de Gelijkheid in Gent. Ze is winnaar van de juryprijs van Het Rode Oor 2025, en nam deel aan het Frontaal Schrijverskamp.
Frann de Bruin brengt in haar werk thema's als de belevingswereld van een mens, herinneringen, mystiek en de natuur tot leven. Haar werk wordt omschreven als filmisch en mysterieus en ze houdt ervan traditionele technieken te mixen met digitale illustratie.


















