Ik sta op de ijsbaan en ik baal ontzettend dat ik niet Tatjana Volosozjar ben. Om me heen krioelen kinderen die om de haverklap even besluiten op het ijs te gaan liggen, vrouwen die al rijdend met elkaar bijkletsen en oude heren die niet helemaal in de gaten hebben dat het hier in principe eenrichtingsverkeer is. De zon is fel, vliegtuigen maken scherpe vouwen in de lucht, vanuit de binnenbocht klinken de rats-rats-geluiden van de vaartmakers. Ik probeer vooral rust, kalmte en trots uit te stralen – per slot van rekening heb ik jarenlang op schaatsles gezeten en heb ik dat pootje-over toch onder de knie. Maar helaas ben ik al twee keer gevallen, heb ik al een kleuter van de ijzers gereden en ben ik dus nog lang geen Tatjana Volosozjar.
Zoals altijd bij schaatsweer, en al helemaal bij het kijken naar de Olympische Spelen, komt er iets verongelijkts over me. Ik ben dus géén topsporter geworden, denk ik als ik Kjeld Nuis van start zie gaan. Ik heb dus niet alles op alles gezet om, zoals Tatjana Volosozjar en haar partner Maksim Trankov, de meest perfecte kunstschaatskuur ooit uit te voeren. Iduna heeft van allerlei dingen met haar leven gedaan, maar keihard trainen om de beste schaatsster van de wereld te zijn, is er niet één van.
Vanuit die schaatsverongelijktheid hop ik moeiteloos over op andere levenszaken die ook niet gelukt zijn. Vaak gaat het via toneelschoolstudent naar concertvioliste, en via overtuigd vegetariër naar de minder algemene zaken. Soms kom ik uit bij Evan, een jongen met wie ik een kans liet lopen.
Dat ging zo: Evan was jarig en hield een verjaardagsfeestje. Omdat Evan niet in de stad woonde waar ik woonde, kon ik op een matje blijven slapen. Ik was eerstejaars student en de volgende dag zou ik mijn allereerste tentamen ooit hebben. Ik voelde voor Evan al geruime tijd een aan verliefdheid grenzende genegenheid, maar het lot wilde dat Evan verlegen was, en ik ook, dus daar knalden de confettikanonnen nou nog niet bepaald van open. Gelukkig zei de beste vriendin van Evan, die het wel zag zitten met ons, dat ze haar plek in zijn bed wel aan mij af zou staan.
Pas toen ik in de bus zat naar het station – in mijn tas twee mandarijntjes die hij me nog had meegegeven, de schat – dacht ik: shit.
Eerder dan de meeste verjaardagsgasten ging ik slapen, omdat ik vroeg op moest. Ik merkte niet eens dat Evan bij me was komen liggen. Vroeg in de ochtend ging mijn wekker, en toen ik achter me keek zag ik Evan – lief en warm om me heen gekruld. Buiten was het nog donker en onder de dekens lagen we verstrengeld. Ik zette de wekker uit en drukte me tegen hem aan.
Een half uur later. Ik werd weer wakker, keek op mijn telefoon, schoot overeind, rende het koude zeil op, greep mijn kleren, trapte mijn benen in mijn broek, plensde water tegen mijn gezicht, graaide mijn lenzen uit het doosje en deed ze in, keek verschrikt naar het bed waarin hij lag, begon toen pas met nadenken. Tentamen, dacht ik, tentamen tentamen tentamen. Langzaam kwam hij overeind. ‘Moet je niet ontbijten?’ Tentamen tentamen tentamen. God wat nam ik dat klótetentamen serieus. Pas toen ik in de bus zat naar het station – in mijn tas twee mandarijntjes die hij me nog had meegegeven, de schat – dacht ik: shit.
Evan, het schaatsen, een vioolcarrière. Verkeken kansen, dat zijn het. En wat doe ik? Ik sta erbij, ik kijk ernaar, ik haal mijn schaatsen uit de kast en wurm me tussen honderden stadsbewoners op een ijsbaan.
‘Meisje dit is de doorrijdersbaan, maak vaart of ga opzij,’ hoor ik een man achter mij zeggen.
‘Eh,’ zeg ik.
‘Keuzes, keuzes!’ En weg is hij.
Ik kijk om me heen. De meters voor me zijn vrij. Ik ga opzij, steek mijn neus in de zon, zet af, maak vaart, ontwijk een kleuter, probeer een sierlijke ronde te draaien. Die lukt zowaar.
Iduna Paalman (1991) is al bijna vier jaar columnist voor Hard//hoofd. Haar poëziedebuut ‘De grom uit de hond halen’ verscheen in het najaar van 2019 bij Querido. Ze won er de Poëziedebuutprijs 2020 mee. Ze publiceerde onder meer in De Gids, De Revisor, De Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad.
Jesse Strikwerda is illustrator en één van de drie winnnaars van de Fiep Westendorp stimuleringsprijs 2015.