(Klik hier om de illustratie in een nieuw tabblad te openen.)
Illustrator Sebastian Eisenberg was onder de indruk van de repatriëring van maar liefst 17.000 gestolen Irakese artefacten, die terug naar huis worden gestuurd. De operatie werpt niet alleen een licht op de problematische collecties van westerse musea en universiteiten – die lang niet altijd op eerlijke wijze zijn verkregen – maar ook op de handel in artefacten op de zwarte markt.
Als kunst terug gaat naar het land van herkomst, ziet Sebastian, wordt in het nieuws vaak vooral aandacht gegeven aan waar het werk heen is gevoerd (zoals de Benin bronzes in het British National History Museum. Een artikel in The New York Times gaat juist in op het feit dat een land dat zijn eigen artefacten niet kan bestuderen (omdat ze simpelweg niet aanwezig zijn) zijn verbondenheid met de voorwerpen en waar ze voor staan kwijtraakt. Bovendien is het op grote schaal verschepen van kunstvoorwerpen een katalysator voor illegale handel, iets waar prestigieuze universiteiten en musea middels hun collecties aan meewerken.
De 17.000 artefacten die teruggestuurd worden, waren allemaal in handen van de Amerikaanse ‘Hobby Lobby’ (een ultra-christelijke organisatie) of werden onderzocht door de Cornell Universiteit (New York). Sebastian bracht een werk in beeld dat komende week terug zal gaan: een deel van het legendarische epos van Gilgamesj. De Amerikaanse overheid nam het werk in beslag van de Hobby Lobby, dat het in het Londense veilinghuis Christie’s had aangeschaft. Publiekelijk stelde Christie’s weliswaar dat de herkomst van het object te onduidelijk was om het te veilen, maar privé werd het alsnog verkocht. Tijdens het illustreren vroeg Sebastian zich af: hoeveel werken zijn op soortgelijke manieren ver van hun voorouderlijk huis terechtgekomen, zonder hoop op terugkeer?