In een oud dagboek vind ik een brief terug van P. Eerst kan ik de herkomst van het handgeschreven stuk collegeblok niet meteen duiden, maar als ik de rommelige balpeninkt door het papier zie schijnen weet ik het weer: Italië 2018. Een zomer waarin ik met vier vrienden in een huis met een zwembad verbleef, ergens in een wijnstreek boven Genua. Er waren kronkelige weggetjes, uitgestorven dorpen en natuurlijk heel veel wijngaarden. Ons huis bood uitzicht over een dal en we zaten avondenlang op de veranda onder een houten afdak te borrelen, eten en praten. Aangezien niet iedereen van mijn vriendengroep in Nederland woont, zijn de vakanties belangrijke momenten om weer goed op de hoogte te geraken van wat ons bezighoudt.
P. had eerder die week al verteld dat ze een brief voor me had, en uiteindelijk gaf ze hem aan me op zo’n avond op de veranda. Het moment had iets gewichtigs: er stond immers iets zwart op wit. In de brief schrijft ze over een wandeling die ze maakte door de straten van haar woonplaats Brussel, over haar angst per ongeluk zwanger te zijn van haar vriend. Maar ze schrijft ook over mij: dat ze zag hoe ik zowel fysiek als mentaal ‘uitgebeend’ was, hoewel ze ook zegt niet precies te weten wat dat betekent. Ze wist dat ik in de anderhalf jaar daarvoor last had gehad van een depressie die me stiller had gemaakt, en dat ik gewicht had verloren door te stoppen met de pil, maar ook doordat ik geen hap meer door mijn keel kreeg. ‘Als het iets betekent als ‘tot op het bot’, dan is dat wat ik bedoel,’ schreef ze.
Brieven worden geschreven aan verre vrienden, om nabijheid te creëren, of aan nabije dierbaren, om afstand te creëren.
Brieven worden geschreven aan verre vrienden, om nabijheid te creëren, of aan nabije dierbaren, om afstand te creëren en iets te zeggen wat eigenlijk te eng is om uit te spreken. In Italië was P. te dichtbij om me uitgebeend te noemen zonder de tussenkomst van papier. Nu ik het rommelige handschrift in mijn handen heb, zie ik hoe hard er drie jaar geleden op het papier is gedrukt in Brussel en voelt het alsof ze naast me zit.
Doordat we voor het eerst in ons leven met deels gesloten grenzen te maken hadden, zagen P. en ik elkaar de afgelopen anderhalf jaar nauwelijks. Vorige week ontmoetten we elkaar weer in Zuid-Europa. Ik was weldoorvoed, P. had geen kind gebaard. We konden het praten op de veranda hervatten, maar het leek alsof we niet meer wisten waar te beginnen. Alsof we een tijd achter ons hadden gelaten waarover we niet bij hoefden praten. En misschien hoefde dat inderdaad niet meer, juist omdat we elkaar weer konden aanraken, elkaar weer konden ruiken en aanvoelen. Hoe stevig we elkaar ook vastpakten: we voelden gezonde lichamen, warm en zacht bedekt met een lief laagje huid en vet. Om tot op het bot te gaan hoefden we dit jaar geen brieven te schrijven, en geen beenderen te voelen.

Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.

Dymphie Huijssen (1995) is een illustrator en animator die zich bezighoudt met het visualiseren van complexe gevoelens. Haar werk kenmerkt zich door een zekere elegantie, kwetsbaarheid en een tikkeltje melancholie.