Asset 14

Azul

Azul

‘Waar ik eerst een leegte dacht te ervaren, een leegte op de plekken waar met geweld ruimte gemaakt was door hem, door haar, door hen, was iets gaan broeien. Iets blauws, kouds en eindeloos dat mij niet liet voor wie ik was.’ Nora van Arkel verkent in dit kleurige verhaal de uitwassen van een driehoeksverhouding. Hoe verwerk je verlies wanneer jij de verliezer bent?

Langzaam groeit er iets in me. Ik voel het in mijn buik, in mijn borsten, in mijn armen. Het zwelt aan, golft door mijn lichaam, koel en duister. Het wordt elke dag groter en groter. Soms voel ik het dagenlang niet, dan, zonder waarschuwing, is het er weer.

Het begon met een bezoek aan een kerk in een warm land. Ik was daar om even weg te zijn van alles, weg van hem, weg van haar, de kou die het in mijn botten veroorzaakt. Ik had niet zo ver weg hoeven gaan, misschien, maar ik hoopte dat de zon iets schoon zou branden, de hitte niet alleen mijn huid maar ook mijn ziel zou opwarmen.
De glas-in-loodramen achter het altaar van de kerk waren voor de verandering modern. Het was een abstract spel van verschillende tinten blauw, met één soort rood, dat eruit sprong alsof het voor het raam zweefde. De vlakken waren klein, scherp, alsof iemand een explosie van glas had weten vast te leggen tussen donkere, krachtige lijnen. De kleurschakeringen leken zo willekeurig dat ze haast wel zorgvuldig gekozen moesten zijn.
Er ging een golf van iets fris, iets koels door me heen. Ik wilde deze ramen van dichterbij bekijken. Ik liep rondom het altaar, in een rustige, gevoelige tred, met respect voor de God waar anderen zoveel rust en herkenning in vinden, maar ik nog nooit iets van mezelf in terug heb kunnen vinden. Als ik langzaam genoeg liep, lukte het om mijn voetstappen niet te laten echoën. Ik liep totdat ik recht onder de ramen stond, zodat ik mijn nek moest strekken om ervoor te zorgen dat ik het glas nog kon zien. Ik had het warm, ondanks de koelte van de kerk en mijn korte jurk.

‘Ja.’ Het woord viel uit mijn mond alsof het daar klaar had gelegen en spatte uiteen op de kerkvloer in een waas van blauw.

De ramen leken zowel een aanwezigheid als een afwezigheid. Voor het eerst waren er geen glas-in-loodgezichten die me schuldig deden voelen dat ik de bijbel nooit gelezen heb. Er waren geen gezichten die me van boven aankeken, oordelend over hoe mijn leven recht voor mijn neus in elkaar geklapt was, zoals ik had kunnen verwachten, door mezelf in zo’n situatie te laten belanden. Door te denken dat ik tevreden zou zijn als derde wiel, als extraatje. Ik was deze rare blauwe ramen dankbaar. Ik bleef naar boven kijken en een blauwe waas leek over me neer te dalen.
Zagen andere mensen dit ook? Ik keek om me heen, maar er was niemand in de buurt. Ik was alleen, alleen met het blauw van daarboven.
‘Ja.’
Het woord viel uit mijn mond, alsof het daar klaar had gelegen totdat het aangeroepen zou worden. Het spatte uiteen op de kerkvloer, op de grafsteen van een heilige, om mijn voeten, in een waas van blauw. Het was alsof ik de zee kon proeven daarbinnen in die kerk. Via mijn neus en mijn mond drong een zoute smaak zich aan me op. Het verlangen om te midden van water te zijn, niets anders dan zee om en onder me, slechts lucht, horizon en ik. Zo snel als het kwam, ging het ook weer. Ik draaide me om, bedacht me dat ik de catacombes nog wilde bekijken en ging verder met mijn tour van de kerk.
Die avond at ik aan een krakkemikkig blauwgeschilderd tafeltje paella, met uitzicht op de zee. Ik was nog nooit zo voldaan geweest na een maaltijd – het was een goede keuze geweest om hierheen te gaan. Ik had niet meer gehuild sinds het vliegtuig was geland.

Toen ik een week later weer terug was in Nederland probeerde ik me op mijn werk te richten, maar elke dag op kantoor zag ik zijn gelukkige gezicht aan de vergadertafel, zo stralend blij met zijn aanstaande vaderschap dat alle warmte die ik tijdens mijn korte trip opgespaard had in één keer wegstroomde. In de hal probeerde ik mijn ogen te sluiten, drie keer diep adem te halen, maar het was te laat.
Terwijl ik bij de damestoiletten water in mijn gezicht gooide om de roodheid van mijn ogen te verbergen, voelde ik de koelte weer van de kerk, de herinnering aan het blauw – het water. Ik probeerde het vast te grijpen, achter dat gevoel aan te gaan, maar het was niet hier, het kon niet hier.
Ik droogde mijn gezicht met een papieren handdoekje en liep naar het kantoor van mijn baas. Ik vroeg of het mogelijk was al mijn vrije dagen in één keer op te nemen. Diezelfde dag pakte ik een rugzak in, deed mijn wandelschoenen aan, nam twee treinen, drie bussen en begon met lopen.

Ik begon in het zuiden, waar ik de eerste de beste duinovergang zocht en overstak naar het strand. Het was net eb geweest en het tij begon langzaam te keren. De zee kroop steeds iets dichterbij, ik was er bij elke stap in het zand zekerder van dat ik de juiste keuze had gemaakt. Ik draaide me één keer om, om te zien hoe de golven mijn schoenafdrukken wegvaagden, bij elke stroom zout water een beetje meer, totdat ze niet meer zichtbaar waren.
Ik voelde het blauw in me aanzwellen en het was goed. Dit was goed. Hier konden ze me niet raken, ik zou mijn gedachtes laten wegspoelen totdat het leven dat zij samen gemaakt hadden zich niet meer elke seconde voor mijn ogen af zou spelen. Totdat ik me niet meer schuldig zou voelen als ik gedag tegen haar zei, met haar onvermijdelijk prachtige ronde buik.
Ik liep en ik liep en mijn haren werden zout en ruig. Ik sliep in de bescherming van de duinen en gaf al mijn geld uit aan warme appeltaart, mokken chocomel en stukken gepaneerde vis met friet bij de rustigste strandtenten.
Eerst voelde het als een bevrijding, de stilte die schuilging in het gieren van de wind, het razen van de golven, maar nadat er zo een aantal dagen voorbij waren gegaan, merkte ik dat ik niet meer kon stoppen. Het blauw van de horizon trok me mee, verder, altijd verder. Ik ontwikkelde blaren op mijn voeten en na de tweede dag durfde ik mijn schoenen niet meer uit te doen. Soms voelde ik bij een stap een pijnscheut, gevolgd door een gevoel van opluchting en nattigheid. Mijn sok plakte aan de opengebarsten huid en ik kon alleen maar hopen dat hij nog los zou komen, als het ooit zover kwam.

Ik liep maar door, slaaf van mijn voeten, van het blauwe, dat nu niet alleen om me heen maar ook in mij was.

Waar ik eerst een leegte dacht te ervaren, een leegte op de plekken waar met geweld ruimte gemaakt was door hem, door haar, door hen, was iets gaan broeien. Iets blauws, kouds en eindeloos dat mij niet liet voor wie ik was, maar deed reiken naar iets in de verte, iets waar ik nooit helemaal bij zou kunnen. Ik liep maar door, slaaf van mijn voeten, van het blauwe, dat nu niet alleen om me heen maar ook in mij was. Ik was blauw.
Ik weet niet meer hoe lang ik gelopen heb. Ergens hebben ze me gevonden. Ik werd opgehaald door hem, omdat ik in een opwelling een paar maanden eerder zijn naam als contactpersoon voor noodgevallen in mijn telefoon had gezet. Zij was erbij, met haar prachtige, gruwelijke buik, die maar bleef groeien. Nu het bijna zover was, nam hij haar overal mee naartoe, als een tonnetje in de bijrijdersstoel. Ik zat stil achterin de auto, keek hoe zij haar hand op zijn been legde, hoe zij niet wist dat mijn hand daar ook gelegen had. Ze wist niet hoe gelukkig ze moest zijn, dat hij voor haar gekozen had. Vanwege hun ongelukje. Anders had hij nog steeds bij mij in bed gelegen, waar hij hoorde.
Ze brachten me thuis en ik bleef zolang ik kon op bed liggen, totdat het water me weer riep. Ik liet het bad vollopen en bleef erin zitten, totdat mijn vingers en tenen gerimpeld waren en het water ijskoud was geworden.

Mail

Nora van Arkel kan niet zonder kaasplankjes, genre-overschrijdende schrijfexperimenten, Ottolenghi en haar eeuwig uitdijende boekenkast. // nora@hardhoofd.com

Cheyenne Goudswaard richt haar aandacht op het vuil in de hoek en de buurman die niemand wil. Ze gluurt voorbij de voordeur om te ontdekken wat er in de achtertuin verborgen ligt. Haar fascinatie voor het menselijk gedrag en hoe we ons verhouden tot de wereld, komen tot uiting in zachte, intieme en soms ongemakkelijke illustraties en animaties.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
Balletles

Balletles

In een rumoerig café herinnert een groep meisjes zich heel helder: 'Meisjes zoals wij leren vroeg de kunst van de onwaarneembare volharding.' In dit korte verhaal neemt Marieke Ornelis je mee in een wereld vol witte panty's, billen op een koude vloer en honingachtig vocht, terwijl de intimiteit wegsmelt onder de toneellampen. Lees meer

Pomme d’amour 1

Pomme d’amour

In dit gedicht van Elise Vos vinden de glazen muiltjes en kikkerprinsen uit de klassieke sprookjes hun weg tussen de HR-medewerkers en stadsduiven met verminkte pootjes. Een hoofdpersoon zoekt diens plek in de wereld, terwijl mannen dwars door de ontknoping van het verhaal heen slapen. Lees meer

Ademruimte

Ademruimte

‘Hij kon toen alleen Catalaanse woorden fluisteren en zijn wijsvinger buigen om aan te geven wanneer hij naar buiten wilde om te roken.’ In Ademruimte, van Elisa Ros Villarte, keert het hoofdpersonage terug naar haar ouderlijk huis dat gevuld is met onbekend speelgoed, bevroren maaltijden en beladen vragen. Lees meer

Vrijheid

Vrijheid

Liggend onder de auto van de buren overdenkt een man de relatie tot zijn familie, de gevolgen van zijn gedrag en de reactie van omstanders. Eva Gabriela schreef een kwetsbaar verhaal waarin de dreiging en het ongemak constant voelbaar zijn, en waarin de pleger van huiselijk geweld de hoofdpersoon is. Lees meer

De verdwenen kosmonaut

De verdwenen kosmonaut

Duizenden kilometers van de kosmonaut vandaan zit Igor, uitkijkend over de stad, terwijl hij luistert naar de ruis op de tv, naar de beukende eurodance plaat die nog naklinkt in zijn oren en naar een stem die hem probeert te overtuigen terug te komen. In De verdwenen kosmonaut van Thijs van der Heijden raakt een... Lees meer

Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Bestel de bundel ‘Ik wil, wil jij ook!’

Op zoek naar een intiem, verzachtend en verzettend cadeau? Voor maar €10 bestel je de bundel ‘Ik wil, wil jij ook?’, een voorstel voor een nieuwe taal om over seksualiteit te spreken. Met ploeterende brieven en prikkelende beelden. Alleen te bestellen vóór het einde van dit jaar en zolang de voorraad strekt!

Bestel nu