Susan Sontag uitte zich nooit publiekelijk over haar lesbische geaardheid. Is dat wel eerlijk, vraagt Fien Veldman zich af. Ben je de maatschappij iets verplicht? Is er opheldering nodig als je seksuele identiteit niet uit je uiterlijk op te maken valt? En hoe zou je je dan moeten presenteren?
Beste Susan,
1. Als je je identificeert als biseksuele vrouw, denken lesbische vrouwen dat je eigenlijk alleen op mannen valt, maar daarnaast een beetje wil experimenteren.
2. Als je je identificeert als biseksuele vrouw, denken heteroseksuele mannen dat je eigenlijk alleen op mannen valt, maar daarnaast een beetje wil experimenteren.
3. Als je er niet duidelijk lesbisch uitziet, vertrouwen lesbo’s het niet.
4. Als je er niet duidelijk hetero uitziet, maakt dat niemand iets uit want hetero’s valt dat niet zo op.
5. You should really consider as what you will come out, zegt iemand op YouTube. Hij is heel serieus.
Een vriendin van me zegt: jij gaat overal voor door. Heet dat ‘passing’? In het vrouwencafé ziet iedereen dat ik op vrouwen val. In de rest van de wereld neemt men aan, voor zover ik dat doorheb natuurlijk, dat ik hetero ben. Dat vinden sommige mensen (lesbische vrouwen die er heel erg lesbisch uitzien, bijvoorbeeld) niet eerlijk. Daarin hebben ze gelijk, denk ik. Zij voeren een strijd die ik niet hoef te voeren.
Mijn moeder moet meteen heel hard lachen. Dan zegt ze: ‘Dat is helemaal niet erg hoor, we accepteren je zoals je bent.’
De vriendin die dit zegt is transgender. Ze is heel knap. Ze heeft een soortgelijk probleem.
Mijn beste vriend werkt op een scheepswerf in Friesland. Hij zegt aan de telefoon: ‘Ik bedenk nog steeds elke ochtend in welke kleren ik er het minst homo uitzie.’
We zitten in de woonkamer. Ik vertel aan mijn ouders dat ik verliefd ben. Na een tijdje zeg ik dat het op een man is. Mijn moeder moet meteen heel hard lachen. Dan zegt ze: ‘Dat is helemaal niet erg hoor, we accepteren je zoals je bent.’
Susan, jij zei een keer: ‘Intellectually, I know why I haven’t spoken more about my sexuality, but I do wonder if I haven’t repressed something there to my detriment.’ Hoe voelt het om iets te onderdrukken? Heb je het door, als je er heel goed in bent?
Ik wil niet dat het lijkt alsof ik mijn seksualiteit niet accepteer.
Ik wil niet dat mensen denken dat ik hetero ben.
Ik wil niet iets hoeven te verkondigen.
Ik wil niet iets hoeven toegeven.
Ik wil niet onzichtbaar zijn.
Ik wil niet oneerlijk zijn.
Ik wil niet bang zijn.
Ik wil niemand iets verschuldigd zijn.
Ik wil mezelf niet tegenhouden.
Ik wil niet mijn seksualiteit en genderidentiteit en culturele achtergrond in mijn Twitter-bio hoeven zetten.
Ik wil niet dat mijn innerlijk leven een statement is.
Ik wil niet dat mensen op mijn begrafenis zeggen: ‘Ze leefde samen met haar beste vriendin.’
Wat maakt het mij uit wat lesbische vrouwen (de hele groep, compleet, iedereen verzameld, na afname van een alomvattende enquête) denken.
You should really consider as what you will come out. Ik ga naar een lezing van Ali Smith. Ze zegt: ‘I want to un-fix things. Let’s open things up instead of close things down.’ We kunnen veranderen. We zijn menselijk.
Een collega op de scheepswerf zegt tegen de baas: ‘Ik weet wat hij is, daar wil ik niet mee samenwerken.’ Ook die mensen kunnen veranderen. Zijn menselijk.
Heel veel conflicten die ik voorzie, zijn hypothetisch. Mijn publiek is imaginair. Wat maakt het mij uit wat lesbische vrouwen (de hele groep, compleet, iedereen verzameld, na afname van een alomvattende enquête) denken. Wat alle heteroseksuele mannen op deze aarde denken. Wat de serieuze YouTube-jongen vindt. Seneca zegt: ‘We suffer more in imagination than in reality.’ Als je dat googlet, zie je allemaal ondergaande zonnen.
Hoe eerlijker ik ben, hoe minder duidelijk het wordt.
We zitten op een terras. Ik vertel aan mijn ouders dat ik ook op vrouwen val. Ze zeggen: ‘Laten we meer wijn gaan drinken!’ Ze vragen niks over wat ik nu ben of wat ik daarover wil zeggen.
De dichter Radna Fabias moet na de lezing van Ali Smith het podium op. Ze zegt: ‘Je zou maar na Ali Smith moeten.’ Ze zegt ook: ‘Ik ben een vrouw en in mijzelf genoeg.’ Ze zegt ook: ‘Een man heeft ook gevoelens. Een man is geen hobby.’
Er zijn al zoveel vaststaande dingen. Of dingen die vast lijken te staan. Als je een vrouw bent, moet je dingen. Of in ieder geval al over die dingen na gaan denken. Als je een bepaalde leeftijd hebt moet je ook dingen, of in ieder geval ook al over die dingen na gaan denken. Dat is gewoon praktisch en je wil niet te laat zijn.
Er zijn allerlei categorieën, er zijn beschrijvingen, er zijn korte introducties van jou en je werk voordat je op moet, er zijn beleefdheidsregels, er zijn verstandige keuzes, er zijn investeringen, er zijn aannames, er zijn logische gevolgen, er zijn systemen, er zijn normen en waarden, er zijn tradities, er zijn fases, er zijn verschillen, er zijn groepen, er zijn vragen, er zijn toekomstplannen, er zijn dingen die nu eenmaal zo gaan, er zijn dromen, er is een hoeksteen van de samenleving, er zijn wetten, er zijn beperkingen, er zijn interpretaties, er zijn dingen die not done zijn, er zijn dingen die je beter niet in het openbaar kan doen.
Het minste wat ik kan doen is laten zien wie ik ben, wat ik ben.
Susan, je zei, nadat je dat zei, ook: ‘Maybe I could have given comfort to some people if I had dealt with the subject of my private sexuality more.’ Misschien ben ik dat ook aan mensen verschuldigd. Ik heb het al zo makkelijk, ik ga overal voor door. Het minste wat ik kan doen is laten zien wie ik ben, wat ik ben. Nadat ik daarachter gekomen ben, natuurlijk. Om op die manier andere mensen troost te bieden. Ik bied graag troost.
Ik ben ziek dus ik kijk alle seizoenen van Gilmore girls achter elkaar. Een van de personages, een zestienjarig meisje, moet zichzelf presenteren aan de maatschappij. ‘Coming out to society’, noemen ze het.
Ik presenteer mijzelf iedere dag aan de maatschappij.
Ik fiets door de stad.
Ik ga naar mijn werk.
Ik drink koffie in een café.
Ik praat met mensen.
Ik schrijf.
Ik vraag aan het kassameisje of ze een bonuskaart voor me wil scannen.
Ik wandel door het park.
Ik knik naar mensen.
Ik neem de bus.
Ik speel piano op het station.
Ik zwaai naar baby’s.
Ik glimlach naar hun moeders.
Ik dans in de bar in de kelder van mijn huis.
Ik ga op bezoek bij mijn vrienden.
Ik leef in deze wereld.
Ik zit nergens in.
Ik hoef nergens uit te komen.
Ik ben er al.
Fien Veldman (Leeuwarden, 1990) schrijft korte verhalen en gedichten. Haar korte verhalen zijn onder andere gepubliceerd in De Correspondent, EXPOSED, de Fusie en The Stockholm Review of Literature. Ze droeg haar werk voor op NPO Radio 1, bij Notes of a Dirty Old Man, op het Young Art Festival en op poëziefestival Dichters in de Prinsentuin. Samen met grafisch kunstenaar Alice Mulder maakte ze het boek Parlement der Dingen.
Jessica Bacuna (1996) vindt de wereld een vreemde plek die ze niet altijd begrijpt. Dat inspireert haar om op een speelse manier te illustreren in combinatie met vervreemdende elementen.