'Omdat hij zonder haar was begonnen aan het nieuwe seizoen House of Cards; omdat hij tijdens werktijd haar oproepen wegdrukte; omdat hij zijn profielfoto van hen tweeën had verruild voor een van hem alleen.' Hoe bereid je je voor op een verlies dat komen gaat? Een kort verhaal van Evelien Flink.
Het begon met pluis. Ze pulkte het plukje uit zijn warme navel terwijl hij sliep. Hij merkte er niets van en ronkte onbekommerd verder. Zij was klaarwakker, al urenlang, haar ogen droog en jeukerig van het staren in het donker. Langzaam rolden haar duim en wijsvinger de cocktail van stof, dode huidcellen en haar tot een zacht, rond bolletje.
Ze had liggen denken aan het avondeten. Aan hoe hij alleen zijn eigen sushirrito uit de Deliveroo-doos had gepakt en meteen was begonnen met eten, in plaats van ook eerst haar tofuwrap aan te geven; aan hoe zijn ogen waren afgedwaald naar een duif op het balkon terwijl ze vertelde over haar werkdag; aan hoe hij geen ‘gezondheid’ had gezegd toen ze nieste.
Ze stak haar arm buiten het dekbed om het pluisje één te laten worden met zijn neef, de grijswollen vloerbedekking. Ze bedacht zich, opende de la van het nachtkastje en liet het bolletje erin vallen.
Ze draaide zich op haar zij, de rug naar hem toe, en zuchtte. Geen reactie. Ze zuchtte nog een keer, harder, opnieuw, nog harder, gaf toen een flinke ruk aan het dekbed. Het snurken stopte en het matras bewoog op en neer. Ze kneep haar ogen dicht en hield haar adem in. Wat kies je, dacht ze. Welke kant draai je op?
Enkele seconden later voelde ze zijn adem in haar haren en zijn buik tegen haar rug, de warmte van zijn huid door de dunne stof van haar slaapshirt heen.
Als hij haar tosti eerder die week niet zo godsgruwelijk had laten aanbranden, had ze het artikel waarschijnlijk niet eens gelezen. Normaliter scrolde ze tijdens haar ontbijt door het nieuwsoverzicht op haar telefoon, maar omdat ze deze ochtend beide handen nodig had om snel schrapend met een mes nog iets van de zwartgeblakerde snee casinobrood op haar bord te maken, las ze de krant.
‘De Noren zijn vast voorbereid bij eventuele crisis,’ luidde de kop.
Schraap, schraap, schraap.
‘Inwoners worden daar geacht thuis een overlevingspakket klaar te hebben om de eerste dagen te kunnen doorkomen bij een oorlog of andere grote ramp.’
Schraap, schraap, schraap.
‘Per persoon bevat zo’n pakket negen liter water, twee pakjes knäckebröd, een pak havermout, ingeblikte groenten, een campinggasstel, kaarsen, een draagbare radio, een hoofdlamp en een EHBO-pakket.’
Ze tikte de tosti tegen haar bord om die van zijn laatste kankerverwekkende kruimels te verlossen, nam een hap en las een citaat van de Noorse crisisvoorlichter: ‘Het is tijd dat we in actie komen.’
De strandwandeling was zijn idee. ‘Romantisch toch?’ riep hij over zijn schouder. Ze knikte, maar hij had zijn hoofd alweer omgedraaid. Sinds wanneer liep hij voor haar in plaats van naast haar?
Ze dacht aan het pluisje in haar nachtkastje. Een opwelling was het geweest, een plotseling verlangen naar een tastbaar stukje hém; naar een aandenken dat ook later, na afloop, zou beklijven. Het was hoe dan ook eenmalig, sprak ze zichzelf toe.
Enkele meters voorbij een aangespoelde kwal duwde hij de neus van zijn schoen in het zand en trok een omgekeerde J, de linkerhelft van een hart. Voordat hij aan de rechterhelft kon beginnen, klonk geblaf. Een zwarte labrador kwam voorbijgeracet en stortte zich met een grote sprong de zee in, als een lemming van een klif.
‘Maf beest.’ Hij keek haar grijnzend aan. Ze hoopte dat hij het zandhart zou afmaken, maar hij liep verder.
Hij had lange benen en ze moest bijna rennen over het schelpenveld om hem bij te houden, zich pijnlijk bewust van de knerpende massavernietiging die zich onder haar schoenzolen afspeelde. Heilige huisjes aan diggelen.
Die nacht lag ze opnieuw wakker. Nadat hij zich snurkend op zijn rug had gedraaid stak ze wederom haar wijsvinger in zijn navel. Ze liet ook dit plukje in de lade vallen en sloot haar ogen.
Hij was niet naast haar blijven liggen, maar meteen onder de douche gesprongen. Ze draaide haar hoofd richting de badkamer in een poging een melodie te ontcijferen uit zijn gefluit. De begintune van Game of Thrones. Wat moest ze daarmee?
Ze opende de la van haar nachtkastje en bestudeerde de inhoud. De zoektocht naar pluis was een nachtelijk ritueel geworden, maar erg hard groeide de voorraad niet. Ze rolde naar zijn kant van het bed, duwde haar gezicht in zijn kussen en ademde diep in. Zijn vocht tussen haar benen voelde warm en plakkerig, maar de huid eronder stond in brand. Ze was volledig droog geweest, haar gedachten ergens anders.
Hij had veel haar, dat wist ze. Mooi dik en licht krullend, op zijn hoofd, kin, armen, benen, buik en rug. Blijkbaar was datzelfde mooie haar ook te vinden in het bed.
Bij hoe hij het boodschappenmandje niet meer van haar overnam wanneer ze samen de Albert Heijn binnenliepen; bij hoe hij de bananenplant die ze samen hadden gekocht nooit meer water gaf, waardoor de bladeren dor en bruin waren; bij hoe hij niet mee was gegaan naar de verjaardag van haar broertje.|
Pas toen ze haar hoofd enkele centimeters boven zijn kussen had opgetild en haar ogen zich hadden scherpgesteld, zag ze het. Haren. Op zijn kussen.
Hij had veel haar, dat wist ze. Mooi dik en licht krullend, op zijn hoofd, kin, armen, benen, buik en rug. Blijkbaar was datzelfde mooie haar ook te vinden in het bed.
Langzaam vouwde ze het dekbed opzij. Daar lagen ze, op het witte hoeslaken. Honderden tastbare stukjes hém, verborgen in het volle zicht.
Gretig plukte ze de zwarte haartjes van het laken, alsof het een vacht was die ze moest vlooien. De voorraad leek oneindig, toen het geluid van stromend water stopte had ze nog niet eens de helft gehad. Snel kneep ze de verzamelde haren in haar hand samen tot een bal ter grootte van een perzik, liet hem in de lade vallen en sloeg het dekbed terug, voorzichtig, alsof ze een kind was dat haar porseleinen pop toedekte.
Hij stapte de badkamer uit in een donkerblauwe boxershort, sprong op het bed en kuste haar. ‘Dag schoonheid.’
Het was alsof ze haar eigen appartement voor het eerst zag. Ze hoefde haar hand slechts over een willekeurig oppervlak te strijken – de bank, de eettafel, het aanrecht – overal vond ze haar, zijn mooie haar. Toen de lade vol begon te raken, hevelde ze de verzameling over naar een oud kussensloop dat ze verstopte onder het bed. Ze was er fysiek niet toe in staat om stukjes hém weg te gooien. Het voelde onvoorbereid. Bovendien sliep ze eindelijk weer diep en droomloos.
Maar na verloop van tijd was de bekleding van de bank haarvrij, het eettafelblad volledig geplunderd en het aanrecht glanzend en leeg. Het hoeslaken bood nog wel uitkomst, totdat ze op een middag thuiskwam van haar crossfittraining en ontdekte dat hij het bed had verschoond. Onder de douche barstte ze in tranen uit. Die nacht trok ze uit pure wanhoop een haar uit zijn hoofd. Dit keer schrok hij wel wakker, waardoor ze spontane zin in seks moest improviseren. Het ergste was nog dat ze de haar na afloop niet meer terug kon vinden.
Omdat hij zonder haar was begonnen aan het nieuwe seizoen van House of Cards; omdat hij tijdens werktijd haar oproepen wegdrukte naar zijn voicemail; omdat hij zijn profielfoto van hen tweeën had verruild voor een foto van hem alleen.
Ze meldde zich ziek op het werk, veinsde oververmoeidheid en zware griep. Zodra hij het huis had verlaten, haalde ze een oud dekbedovertrek tevoorschijn en kieperde de inhoud van het kussensloop erin. Vervolgens trok ze de plakplinten van het eiken laminaat en priegelde de zwarte haartjes onder de zelfklevende strips vandaan. Ze scheurde de stofzuigerzak open en graaide gulzig in de grijze heksenbrij van huid en haar. Ze ontmantelde zijn scheerapparaat en kieperde het reservoir leeg boven het kussensloop. Ze stak haar hand in de straal, genoot van hoe het fijnkorrelige zwarte poeder als kostbaar goudstof door haar vingers gleed.
Haar Swiffer vloog door de lamellen. Eerst schudde ze de doekjes nog leeg boven het dekbedovertrek en keek ze geduldig toe hoe de haartjes en het stof neerdwarrelden als poedersuiker op een kerststol. Maar er bleef te veel kostbaars achter in de microvezels en al snel gooide ze de doekjes er maar in zijn geheel bij. Net als de inhoud van de stofzuigerzak.
Ze had de dreiging op tijd herkend en was voorbereid geweest. Het zou dit keer geen crisis worden, omdat ze in actie was gekomen.
Het was een woensdagmiddag, hoe laat wist ze niet precies, alleen dat het een woensdag was, want er fietsten bovengemiddeld veel moeders met kinderen op straat. Ze was hooguit twintig minuten weggeweest – de Blokker was om de hoek en de Swiffer-navullingen waren op – en had het overtrek niet verstopt onder het bed. Ze trof hem aan in de slaapkamer, vol afgrijzen starend in de opening. Hij had een to-go-beker van haar favoriete sapbar in zijn hand.
Hij zei niets, keek haar niet aan terwijl hij de autosleutels van het dressoir graaide.
Ze keek toe vanuit het slaapkamerraam, wachtte totdat hij hun Peugeot de straat uit had gereden en tilde toen met trillende handen het dekbedovertrek van de grond. Ze liet zich ermee op het bed vallen, wikkelde zichzelf in het cocon van huid en haar, zíjn huid en haar, en probeerde haar ademhaling onder controle te krijgen.
Ze had gelijk gehad. Ze had de dreiging op tijd herkend en was voorbereid geweest. Het zou dit keer geen crisis worden, omdat ze in actie was gekomen.
Ze had het goed gedaan.
Het enige vervelende waren haar ogen, die bleven maar tranen. Maar dat kwam natuurlijk door het stof. Ja, ongetwijfeld door al het stof. Maar dat zou hoe dan ook neerdalen.

Evelien Flink (1988) schrijft artikelen en korte verhalen en studeert aan de Schrijversvakschool Amsterdam. Ze heeft gewerkt als redacteur voor de Volkskrant en de Nederlandse Publieke Omroep. Haar proza verscheen onder andere in Extaze en bij De Optimist.

Daan Timmer Daan Timmer (1990) is al van kleins af aan bezig met illustratie en ontwerp. Hij timmert hard aan de weg als freelance illustrator waar hij zijn eindeloze fascinatie voor lichaamsdelen en de verhalen die erachter schuilgaan probeert bloot te leggen. Deze verhalen spelen samen met zijn gemixte achtergrond een grote rol in zijn werk.