Drie en een halve minuut was niet lang genoeg om er echt in te komen. Daarom leerde Tom Kniesmeijer dansen op de remixes van discopionier Tom Moulton. Nu zijn eerste kennismaking met de muziek van deze sterproducent bijna vijftig jaar geleden is, blikt hij terug en komt hij tot een inzicht over onze tijd. Een pleidooi voor verlenging.
Sentimentele dwaas die ik ben. Stuur ik onbesuisd mijn bolide over de snelweg, glipt er pardoes een traan uit mijn oog. De schuld ligt bij I Love Music. Scherper gesteld, bij de glorieuze Tom Moulton-remix in mijn playlist. Zijn bewerking hamert de boodschap van de O’Jays er net iets krachtiger in: ‘Music is the healing force of the world’. Ik brul de tekst mee en bots in volle vaart op een stapel ordeloze jeugdherinneringen. Na de knal en het sentiment blijft er een jeukend besef van urgentie in mijn hersens hangen. Er loopt een lijntje door mijn geschiedenis en ik krijg het niet te pakken. De enige uitweg: dieper in de materie duiken. Waar het kriebelt moet ik krabben.
Thuis open ik mijn laptop, binnen vijf minuten bingo. Mensen, we zijn een cultureel kroonjaar vergeten te vieren in 2022! Het is niet te bevatten, maar geen medium besteedde aandacht aan een cruciale bevrijdingsbeweging. Tom Moulton moet een standbeeld krijgen. Vijftig jaar geleden presteerde de man als jonge dertiger het onvoorstelbare: hij ontsloot een wereld. Er speelt daarnaast een urgent maatschappelijk belang. Hoewel Moulton uit 1940 stamt, heeft hij iets te melden over onze tijd. De boodschap die weerklinkt: we moeten dringend verlengen.
Het enige probleem: de gemiddelde single duurde drie en een halve minuut. Te kort voor een shy white guy om er echt in te komen
Mijn persoonlijke bevrijding vond plaats in 1975. Trek een familiefoto uit de doos en kijk naar me (ik kijk sowieso weg). Die slungelige puber aan de rand van het beeld ben ik, opgesloten in onmachtige gedachten. Lange ledematen en geen benul hoe ze te benutten. Tot disco in mijn leven kwam. 1975 was een gouden muziekjaar, niet alleen vanwege I Love Music. De revolutie bracht ook klassiekers voort als Lady Marmalade (Voulez-vous coucher avec moi, ce soir?), That’s the Way (I Like It) en Shame Shame Shame. Is dat niet een complete puberwereld in drie titels?
De nummers deelden dezelfde ‘domme dreun’ (dixit Pa Kniesmeijer) die mij tijdens TopPop in vervoering bracht en – veilig op mijn slaapkamer – in beweging. De four-to-the-floor-drumstijl moest voor mij geschapen zijn. Door stug heen en weer te stappen kon ik de muziek bijbenen en van lieverlede kwam ook de rest van mijn lichaam tot leven. Pure magie. Het enige probleem: de gemiddelde single duurde drie en een halve minuut. Te kort voor een shy white guy om er echt in te komen. Daar verschijnt Tom Moulton in beeld. Hij nam de tijd, rekte hem op – en tekende hem daarmee. Mijn favoriete nummers werden in zijn gouden handjes dansvloerkrakers. Tien minuten duurde zijn mix van I Love Music. Tien!
Dansen en discoposes
Dans is gebarentaal, met een enerverend en doeltreffend vocabulaire. Geduldig leerde Moulton me spreken, stapvoets bouwde ik mijn bewegingen uit tot iets wat op dansen leek. Tijdens een schoolfeestje waagde ik het erop. Meteen trokken reikende handen me mee, verder de muziek in, voorbij mijn verlegenheid. Zie me staan, op die dansvloer! Met mijn ogen gericht op niets vertelde ik de wereld wat er in me verborgen lag. Tom Kniesmeijer, een leven in discoposes.
Turn the Beat Around: The Secret History of Disco (Peter Shapiro, 2005) doet uit de doeken hoe Moulton de vrijheidsbeweging zijn vliegende start gaf. We spreken 1972. Meer dan een scheermesje, wat plakband en een taperecorder had hij niet nodig. Het zit zo: Moulton dacht als muziekpromotor zijn droombaan gevonden te hebben, maar raakte gedesillusioneerd door de machtspelletjes binnen de industrie. Hij begon aan een nieuwe carrière als model. De eigenaar van een castingbureau nam hem mee naar Fire Island, een reep zand aan de Atlantische kust, waar homo’s dansten op de nieuwste muziek.
Waarom ontdekten juist homo’s als eersten disco? Ik doe een gokje. Ook ik leerde al vroeg dat beweging een terrein van nieten is: niet met een boogje gooien, niet enthousiast met je handen wapperen, en nooit door je heup zakken als je stilstaat. Spontane lichaamsneigingen hield ik nauwgezet in bedwang, mijn puberbrein de niet aflatende observatiepost boven een vergrendeld lijf. Dansen dreef me over drempels heen. De muziek duwde me vooruit, totdat ik, pijnlijke voeten of niet, loskwam van mezelf – mezelf was. Een expressief lichaam met een vrije geest. Geloof me, ik heb vele disco’s van binnen gezien en mezelf plenty neigingen gegund, op de dansvloer.
Goed. Op Fire Island zag Moulton hoe het einde van een nummer telkens een onwelkome breuk opleverde. Bleven mensen langer in de groef hangen, dan kon het gesprek zich verdiepen. Hij trok zich terug in zijn gastenverblijf en wandelde er tachtig uur later weer uit, de allereerste mixtape in zijn hand. Met het scheermesje sneed hij de nummers op. De delen plaatste hij in een nieuwe volgorde, hij herhaalde fragmenten naar believen en hechtte het geheel vervolgens met plakband aan elkaar. Baanbrekend monnikenwerk. Geef Moulton zijn meer dan verdiende eerbetoon: dankzij zijn dansmix ontvlamde de revolutie, in de zomer van 1972. Disco was een bevrijdingsbeweging en Tom Moulton zijn onvermoeibare voorvechter.
In 1975 kwam ook Nederland in de greep van de discodans. Volkomen ondersteboven was ik van de lp Never Can Say Goodbye. Drie Gloria Gaynor-hits, elk met de standaardlengte van drie en een halve minuut, toverde Moulton om tot een muziekwerk dat een plaatkant in beslag nam. Dertien vijfennegentig betaalde ik, zo’n beetje het bedrag dat ik maandelijks bijverdiende met het bezorgen van een Amstelveens boulevardblad. Goud waren ze waard, die twintig minuten Honey Bee, Never Can Say Goodbye en Reach Out, I’ll Be There. Wild schudden mijn heupen, handjes zoefden door de lucht.
Dr x L = Di (Dreun maal lengte is diepte.)
De discodreun raakte me diep van binnen, hamerde klittende oordelen los en beukte vastberaden tegen mijn verlegenheid, tot mijn kern zich blinkend naar buiten drong.
Uitgerekte gelukzaligheid
Tom Moulton groeide uit tot een sterproducer. Wie ooit op jarenzeventig-hits heeft gedanst is door hem aangeraakt (Loleatta Holloway, Grace Jones!). En op een vrijdagmiddag vond hij, per ongeluk, de 12-inch single uit. Vlak voor sluitingstijd arriveerde Moulton bij de perserij met zijn remix voor het weekend en kreeg te horen dat ze door de voorraad singlevinyl heen waren. Uit nood liet hij het nummer op het formaat van een lp persen. Een gouden greep: de groeven stonden verder van elkaar af en daardoor won het geluid aan kracht en diepte. Perfect voor de dansvloer! Stormenderhand nam de 12-inch discosingle de clubs over.
Kwam ik een tweedehands platenzaak tegen, dan zeeg vriendlief zuchtend neer op terras of stoep, totdat ik jubelend naar buiten kwam, een cd met acht remixen van één Madonna-nummer in mijn hand
Als klap op de vuurpijl is er de Derde Revolutie van Moulton. Een lied verlengen was nog niet zo makkelijk, omdat de meeste muziek moduleert: de toonsoort gaat omhoog naarmate het nummer vordert. Moulton probeerde een instrumentaal deel uit het begin van een hit er halverwege opnieuw in te mixen. Het bleek volstrekt te detoneren. Geërgerd begon hij alle modulerende instrumenten weg te filteren, totdat zijn fragment wél paste. De drums bleven over. Ja, ook de break is een Moulton-vondst: het moment waarop de melodie wegvalt en alleen de kale beat overblijft. De plotselinge windstilte zorgt voor ontlading en wanneer de muziek zich versneld weer opschroeft, volgt de euforie. Je zou zo’n man toch zoenen? Alleen al de 12-inch discosingle heeft meer aan mijn levensgeluk bijgedragen dan menige relatie – qua speelduur.
Tot aan 2000 was verlenging, in navolging van Moulton, de norm. Voor een geslaagde houseplaat gold zes minuten als minimale speelduur. Verdieping als verslaving: mijn werkkamer is volgestouwd met lange mixen, door de jaren heen bij elkaar gescharreld. Kwam ik in Haarlem of een Hongaars gehucht een tweedehands platenzaak tegen, dan zeeg vriendlief zuchtend neer op terras of stoep, totdat ik jubelend naar buiten kwam, een cd met acht remixen van één Madonna-nummer in mijn hand: bijna een uur uitgerekte gelukzaligheid.
Korte metten maken
Na de eeuwwende begon het tijdperk van bekorting. En zo komen we bij het snappertje dat mijn rit op de snelweg me bracht. Ik realiseerde me hoe weinig lange mixen er nog te vinden zijn. Het magnifieke Old Town Road waar Lil Nas X mee debuteerde, duurt niet eens twee minuten. De remix heeft dertig seconden extra speelduur omdat countrylegende Billy Ray Cyrus een moppie meezingt. In Nederland komt geen liedje van fenomeen Antoon, de meest beluisterde Nederlandse stem in 2022, boven de drie minuten uit. De jongste muzikale hype? Sped up versies. Door de snelheid op te schroeven valt nog eens twintig tellen af te snoepen van Unholy, een nummer 1-succes van Sam Smith en Kim Petras; het nummer klokt dan honderdzesendertig seconden. We korten in.
Ik had het kunnen weten. Ergens in 2006 lunchte ik met een stagiaire, twintig jaar jonger dan ik. Ik verzuchtte dat ik door de digitale klomp muziek op mijn computer niet meer wist waarop ik wilde klikken en dat het door de alfabetiseringsneiging van het apparaat lastig was om albums af te spelen in de door de muzikant uitgedachte volgorde. Met opgetrokken wenkbrauw keek ze me aan: ‘Jij speelt nog hele nummers…?’
Toen vond ik het hilarisch. Nu baart het me zorgen. Zette muziek de toon voor een maatschappelijke trend? Gert Keunen, zowel professor muziekgeschiedenis als muzikant, heeft het over de doorklikmentaliteit: ‘Alles is vluchtiger; de concentratiespanne bij het publiek is verminderd.’ Klinkt logisch. Maar waarom is lang niet langer fijner dan kort? Wíllen we de diepte niet meer in?
Wat was er van mij terecht gekomen zonder de visie en het uithoudingsvermogen van Tom Moulton? Elke extra minuut speelduur bracht mij dichter bij mijn kern. Waren het niet de jaren zeventig in optima forma, dat we ons eindelijk, éíndelijk, loszongen van vastgeroeste conventies? We hadden tijd nodig om remmingen als religie, afkomst of moraal van ons af te werpen. Muziek bood die tijd. Heroes, David Bowies prijsnummer, duurde zes minuten (let op die even weifel- als hoogmoedige herhaling van eigenheid, al in de eerste zin: ‘I, I will be king…’). Uit een platenbak in Manchester trok ik de 12-inch van I Feel Love van Donna Summer, met daarop een mix van dik een kwartier. Eindeloos bleef de melodie zich herhalen en versterken, het was een draaikolk die iedere rondgang intenser werd, dwingender. Er was geen ontkomen aan. De hoeveelheid liefde die ik heb gevoeld op dat nummer valt niet te becijferen.
Skip
Wat is er verloren gegaan met onze aandachtspanne? Op Vi.be lees ik dat in 2018 niet meer dan 16% van de luisteraars complete albums luisterde. Playlists deden het iets beter, veruit het populairst waren losse nummers, goed voor 46% van de consumptie. Muziekblogger Paul Lamere diepte uit Spotify-data het gegeven op dat maar liefst 35% van de nummers binnen dertig seconden doorgespoeld wordt, en bijna de helft voordat ze afgelopen zijn. Platenbonzen volgen angstvallig de skip rate: wordt een liedje binnen acht seconden weggeklikt, dan zorgt een algoritme ervoor dat de artiest minder vaak in playlists terecht komt. Een langzame opbouw is de snelste weg richting een flop: pas na dertig seconden telt een play mee voor de inkomsten.
Is dat niet de tragiek van onze tijd? Zoom even uit. Zelf kijk ik bijvoorbeeld niet langer naar talkshows. Telkens wanneer het moderne cliché ‘kunt u dat in twee zinnen uitleggen aan de kijker?’ voorbijkomt, begin ik te schreeuwen naar mijn scherm. Als je een kwestie in twee zinnen uit de doeken kunt doen, waarom zou je er dan een interview aan wijden? We hebben behoefte aan discussies, met de opbouw van een discosingle. Een gesprek met een onderliggend thema dat zichzelf herhaalt, in golven van toenemende kracht, totdat de woorden ineens wegvallen en de rauwe essentie op tafel ligt. Daarna wordt de complexiteit opgeschroefd – vanuit inzicht. Crescendo!
De muzikale catch is het equivalent van het politieke quoteje. Terwijl ik dit schrijf betrap ik me op het verkleinwoord. Met een scherpe quote is niks mis, toch? Als jouw boodschap in twee zinnen duidelijk is, hoef je geen zes minuten te gebruiken. Lil Nas X bouwt er een carrière op. Neem deze regels uit Industry Baby:
I'm a pop ni**a like Bieber, ha
I don't fuck bitches, I'm queer, ha
Hoewel de media in hem een hiphopartiest willen zien, benoemt Lil Nas X zichzelf tot (zwarte) popster, vergelijkt hij zich met (witte) grootheid Justin Bieber, valt hij niet op vrouwen en werpt hij zich op als frontman van de queerbeweging. Niet slecht voor zeventien woorden, inclusief de herhaling. Hoeveel ruimte eis je op om je punt te maken?
Vanzelfsprekende aanwezigheid
In de jaren zeventig hadden we een vrouwenbeweging, een homobeweging, ach, het stierf van de bewegingen, allemaal bevochten ze hun plek binnen de samenleving. De emancipatie van het individu was broodnodig, alleen mondde het nogal eens uit in navelstaarderij. Ik herinner me de rechtszaak van een feministe, die tijdens een operatie geen bloed van mannen toegediend wilde krijgen. Op zoek naar een afgescheiden ik kun je de anderen verliezen en in je eigen diepte verdwalen.
Anno 2023 zijn we allemaal individuen, we nemen achteloos ruimte in. Zoals de leerling die ik tijdens een gastles op een middelbare school vroeg of hij al wist wat hij later wilde worden. Zijn antwoord: ‘Ik bén toch al iemand?’
Het draait niet langer om het bevechten van een eigen plek, maar om het optimale gebruik van jouw vanzelfsprekende aanwezigheid. Is dat het? Dat we, liever dan blijven afdalen in onszelf, de blik naar buiten zijn gaan richten, op zoek naar impact?
B / L = I (Breedte gedeeld door lengte is impact.)
‘Featuring’, ‘with’ of ‘&’: het wemelt ervan in de hitparade. Soms komen ze alle drie voorbij in de credits van een nummer van nog geen twee minuten. De remix van na 2000 verlengt niet, hij zoekt de breedte op en voegt stemmen toe: dankzij krachtenbundeling komt de ontlading sneller.
Toch zegt iets me dat het tijdperk van impact op zijn einde loopt. We schreeuwen om diepte, na vijfentwintig jaar verkorting en versnelling. De navelstaarderij van mijn generatie mag egoïsme als neveneffect hebben gehad, de huidige snelweg lanceert jongeren zo lichtvaardig dat ze regelmatig hun kern voorbij schieten – niet voor niets werd een paar jaar geleden de quarterlife crisis gemunt. De toekomst vraagt om een nieuwe mix.
Ik pleit ervoor dat we weer durven te verlengen
Terug naar de O’Jays. ‘Music is the healing force of the world’, zongen ze in 1975. Voor mij gold dat zeker. De songtekstwebsite genius.com echter geeft de regel weer als ‘Music is the hearing force of the world’. Is die vergissing niet veelzeggend? Wie echt naar populaire muziek luistert, snapt hoe de wereld beweegt. En die draait momenteel zo snel dat we niet eens de tijd vinden om stil te staan bij zijn mogelijke ondergang. Of het nu gaat over klimaat, diversiteit of democratie, de impasse, dat zelfgecreëerde oog in de storm, is alom voelbaar. Een quoteje en een hashtag, dan rennen we verder, de eigen verantwoordelijkheid ontwijkend.
Ik pleit ervoor dat we weer durven te verlengen. Mijn voorstel voor een talkshow: een deskundige (redacties, ik ken iemand die beschikbaar is!) selecteert een hittekst en tilt daar een muzikale quote uit, waarna experts die in verschillende rondes uitdiepen, om zo iets wezenlijks te achterhalen over de staat van onze samenleving. We hoeven de snelle impact niet te versmaden om de verlenging te herwaarderen. Zie het als agenderen én verdiepen: we starten met een catch en duiken daarna in een lange groef, die nuances versterkt. Zo komen we los van al te gedrongen gedachten.
Tom Moulton. Vijftig jaar geleden bevrijdde hij ons uit een keurslijf. Anno 2023 worden we opnieuw kort gehouden. Tijd om hem recht te doen, deze ondergewaardeerde aanjager van de verlenging, koning van de discodiepte. Gelukkig hebben we 2025 nog, precies vijftig jaar na de doorbraak van disco in ons land. Dat geeft een kunstenaar nog ruim een jaar om een standbeeld te realiseren. Ik zie een festival voor me, vol discofeesten en uitgesponnen lezingen die de revolutie gedenken. Met wat geluk vereert de koning ons met een bezoek – Moulton leeft nog, al is hij ondertussen tweeëntachtig.
Bijna laat ik opnieuw een traan. Sentimenteel? Ach, wat. Aan de slag. Ik heb jullie nodig om mijn wens brede impact te geven. Roepen wij allen tezamen:
Leve de lengte!
Leve de diepte!
Leve Tom Moulton!
Hoezee! Hoezee! Hoezee!

Tom Kniesmeijer is psycholoog en schrijft verhalen en essays. De kronkelingen van de tijdgeest én individuen die afwijken van de norm ontroeren hem. Twee korte verhalen werden gepubliceerd in tijdschrift Proefdruk en Hard//hoofd magazine plaatste zijn essay Vijftig jaar vrijheid van beweging, over discorevolutionair Tom Moulton. Welgemoed werkt hij aan de afronding van zijn eerste roman.

Tsjisse Talsma gaat het liefst met zijn schetsboek de wereld rond.