Asset 14

Verdrietvoyeur

Edward Hopper - Chop Suey

Van een veilige afstand laat Babet ons meekijken naar een vrouw in een jas en laat ze ons gissen naar wie deze vrouw is of zou kunnen zijn.

Het is onverwacht warm voor april, niet alleen achter het raam van de treincoupé. Ik denk er nu pas aan dat ik een zonnebril mee had moeten nemen. Dan had ik nu niet met geknepen ogen gekeken hoe een vrouw in een dikke jas het perron op loopt. Misschien is het eerder de jas die ik volg; door de vrouw zelf kan ik bijna heen kijken. De conducteur fluit. De vrouw loopt alsof ze nergens in het bijzonder naar onderweg is.

Als ze de coupé binnenstapt wordt ze door de vrouw tegenover mij herkend. ‘Hé, alles goed, Gaia?’ vraagt de zittende vrouw aan de vrouw in de te dikke jas. Gaia gaat naast haar zitten en ze doet haar dikke jas een stukje open. Het lijkt mij dat de vrouw ook wel ziet dat in ieder geval niet álles goed gaat met Gaia. Ik vraag me af of ze er überhaupt zijn, momenten waarop alles goed gaat? Het is op zijn minst een erg groot streven: ‘alles’ is best wel veel, of nouja, alles is alles. Bij het tv-programma Het Beste Idee van Nederland pleitte een jongen eens voor de vervanger: ‘Veel goed?’. Hij won het niet van de pizzaschaar. Je kunt de vraag ‘Alles goed?’ zien als een symptoom van een zieke maatschappij, waarin de mens tot doel wordt gesteld altijd beter en meer te willen, of toch tenminste meer dan je buurvrouw. En als het even kan, meer dan willekeurig elk ander persoon die je op Instagram zou kunnen volgen. Het lijkt me dan ook beter dat we vanaf nu die vraag gewoon met nee beantwoorden. Vervolgens zouden we elkaar dan samenzweerderig aan kunnen kijken, zo van, nee, het leven is moeilijk, we doen ons best, gelukkig hebben we elkaar. Dan zou het even stil zijn, een moment waarop dit besef tot ons doordringt terwijl de tijd doorraast.

‘Hmmm mwoah,’ mompelt Gaia. Het beeld van een pasgeboren hertje schiet door mijn hoofd. Ik onderdruk de behoefte om even mijn hand op haar been te leggen. Ze kijkt me kort aan, alsof ze het merkt. Dan richt ze zich weer tot de andere vrouw. ‘En hoe is het met jou dan?’
De andere vrouw begint meteen te vertellen. Over dat het goed gaat, maar dat het wel druk is en dat er veel op haar af komt, maar nogmaals, dat ze het dus wel leuk vindt, gelukkig een klik met haar directe collega’s heeft, dat het wel veel vergaderen is en het lange werkdagen zijn en nog iets over de verschillende systemen die ze gebruiken. Ik onderdruk een gaap en volgens mij doet Gaia hetzelfde. Misschien wil de vrouw vooral geen ruimte laten voor een stilte. Alsof ze bang is voor wat er uit Gaia zou kunnen komen. Wat zit er onder die jas?

Ik kijk hoe Gaia in haar tas rommelt en er een thermosfles uithaalt. Haar handschoenen vallen op de grond. Zou ze het zekere voor het onzekere nemen of heeft ze niet door dat het ongewoon heet is voor april? Misschien kijkt Gaia alleen naar binnen. Heeft ze vanochtend toen ze opstond de gordijnen niet eens open gedaan. Wil ze de zon niet zien omdat het contrast te groot is. In de keuken maakte ze een cracker en gooide ze een appel in haar tas. Vervolgens vulde ze die thermosfles met koffie of thee. Zou ze broodjes hebben gesmeerd voor de lunch of is ze meer het type dat in de pauze wat buiten de deur haalt? Het is koffie, ruik ik nu, zeker koffie. Die drinkt ze vast en zeker zwart.
Opeens houdt de vrouw op met praten en vraagt aan Gaia: ‘Maar het gaat dus wel weer goed met je?’
‘Naar omstandigheden gaat het wel, denk ik. Ik weet het ook niet zo goed. Ik doe mijn best? Zo, misschien.’
‘Gelukkig! Ja, het is ook niet makkelijk, maar je bent vast gauw weer de oude.’
Gaia knikt. Ik geloof niet dat je dat moet willen, ‘de oude worden’. Waarom niet de nieuwe worden? Niet dat je dat in de hand hebt, wat je precies gaat worden. Dat zouden we soms best willen controleren, maar gelukkig heeft het leven zich nog niet laten vangen door ons. 1-0 voor Het Leven.

De trein rijdt nu langzamer. Gaia pakt de thermosfles weer in. Ze heeft er niks van gedronken, de koffie was vast al koud. De trein komt tot stilstand en alleen Gaia staat op.
‘Ben je er al?’
‘Ja, ik woon vlakbij’
‘Oh, dat is makkelijk zeg. Nou, wel thuis! En eh… je mag altijd bellen hè!’
‘Ja, dankjewel. Jij ook!’

Als ik de straat tegenover het station in loop, besef ik dat ik haar gevolgd ben. Uit gewoonte tast ik in mijn tas op zoek naar mijn mobiel. Ik weet niet waarom. Het is niet dat ik even naar huis moet bellen om iemand te zeggen dat ik later ben. Ik zorg ervoor dat ik niet te dicht achter haar loop, want ik wil niet dat het opvalt, maar maak de afstand ook niet te groot, zodat ik haar niet uit het oog verlies. De juiste afstand. De juiste nabijheid. Het juiste midden, daar gaat het om, zou Aristoteles zeggen als hij niet al dood was.
Ik richt mijn aandacht weer op Gaia. Bij het tweede stoplicht gaat ze rechtsaf. Dat is een lange straat. Aan het einde van de straat bij het pleintje houdt ze halt. Even schrik ik. Ze zal toch niet? Dan pakt ze haar sleutel uit haar tas en gaat het huis binnen. Ik loop door tot ik ook voor het huis sta. Aan de overkant zit een cafeetje, ‘Verstilde Tijd’ heet het, en dat zie ik als een teken.

De man achter de toog groet me als ik binnen kom. De man van tafel 8 is net voor mij vertrokken en zal ik nooit ontmoeten. Aan de tafel bij het raam zit een man een borrel te drinken. Hij knikt me toe. Ik kies het tafeltje bij het andere raam. Vanaf daar kan ik zo door het raam de keuken in kijken. Haar keuken, denk ik.
Niet lang erna gaat het licht aan in de keuken. Daar staat ze. Ik kijk hoe ze paprika en tomaten uit de koelkast pakt. Een snijplank en een mes uit de la haalt. Uit het mandje in de vensterbank haalt ze uien en ik gok ook knoflook. Ze zet een grote pan op het fornuis. Misschien komen er mensen eten.

‘Wacht je op iemand?’ vraagt de man van het café terwijl hij een vaatdoekje over mijn tafel haalt. Volgens mij is dat uit gewoonte, dat van die vaatdoek. De tafel is net zo schoon als ervoor. De man draagt geen ring. Dat zegt natuurlijk niks in deze tijd.
‘Ja, maar ik denk niet dat Iemand komt. Dus laat ik maar gewoon bestellen’
De man lacht. ‘Wachten we niet allemaal?’
Ik knik.
‘Kom je alleen wat drinken of ook een hapje eten?’
‘Ligt eraan. Wat heb je?’
‘Ik heb een daghap voor 12,50’
‘Heb je ook paprika-tomatensoep?’

Gaia is de ui aan het snijden. Er rollen tranen over haar gezicht.
Ik wil haar uitkleden. Ik wil haar laagje voor laagje afpellen. Vragen wat er is gebeurd. Waar de jas haar voor beschermt. Welke verdrieten ze allemaal onder haar jas heeft opgespaard. Waar ze het voelt in haar lijf. Of ze de pijn als Atlas op haar schouders draagt. Of dat ze de pijn misschien meer zoals Sisyphus als een rots de berg op rolt - tot de rots als ze net boven is weer naar beneden dendert. Of ze het kan verdragen, of dat ze wat hulp nodig heeft.

Als hij de tomatensoep komt brengen -hij had geen paprika-tomatensoep - wijs ik naar de krant. ‘De wereld staat in brand.’
‘Niet alleen ver weg. Hier in de straat is vorige week een vrouw overvallen in haar eigen woning. De mannen hadden zich voorgedaan als pakketjesbezorgers. De hele buurt was in rep en roer. Het komt dan ineens wel heel dichtbij, als je in je eigen huis niet eens meer veilig bent.’
Ik herinner me hoe ik toen ik elf was voor het eerst op een pyjamafeestje een enge film had gekeken met vriendinnen. Eigenlijk herinner ik me vooral de passage waarin een vrouw werd vastgebonden op een tandartsstoel en ze tot een levend wassen beeld werd gemaakt. Opgesloten in je eigen lichaam dus. Dit was het moment dat ik de illusie kwijtraakte veilig te zijn op de wereld. Precies waarvoor beschermt het slot op de deur mij? Alsof glazen ramen zo stevig zijn. Als iemand wil, is hij zo binnen. Mijn grootste angst was dat ze iedereen zouden vermoorden en ze mij zouden vergeten. ’s Nachts lag ik versteend in bed te luisteren naar de geluiden. Met dat het licht ’s ochtends door de ramen scheen, verdween ook mijn angst weer. Om de avond erop in exact dezelfde vorm weer terug te keren. Ik mocht een tijdje bij mijn zus op haar kamer slapen. Totdat ik, net als alle mensen op de wereld, gewend was geraakt aan deze angst.
Die avond besef ik pas in bed dat er niemand bij Gaia is komen eten.

‘Hé, ben je daar weer! Is het alweer maandag?’ vraagt Ralph als ik het café binnenloop. De man bij het raam zit er ook weer en inmiddels knikken we elkaar toe als kennissen. We hebben nog nooit een woord gewisseld. Op tafel 8 zit nu een stelletje, ze hebben alleen oog voor elkaar. Voor hen staat een half opgegeten stuk cheesecake met twee vorkjes. Op mijn tafel bij het raam staat een bloemetje. Ik trek mijn jas uit en hang hem aan de kapstok bij de deur.
Gaia is al thuis zie ik. Ze heeft een knot op haar hoofd als ze een glas water uit de keuken haalt. Ik betwijfel of ze überhaupt naar haar werk is geweest. Haar huid is nog steeds wit, maar de zon schijnt nu ook niet meer. Ik heb haar sinds die eerste keer geen grote pan met soep meer zien maken.

‘Jij ziet er beter uit, je hebt weer een beetje kleur op je wangen!’ zegt Ralph als hij mijn tafel af komt nemen. Met zijn been raakt hij bijna mijn been aan. Ik lach. Ik heb hem nooit gezegd dat ik het afnemen van een schone tafel zinloos vind. Misschien maakt dat hem ook niet uit.
‘Zeg, ken jij de vrouw die hier tegenover woont eigenlijk?’
‘Niet echt. Gaia heet ze. Voor jouw tijd kwam ze hier wel eens ontbijten op zaterdagmorgen, maar ik heb haar hier de afgelopen tijd niet meer gezien.’
Ik kijk door het raam naar het gebouw. Het is zoals in het donker in de trein naar buiten kijken - als je op een bepaalde manier kijkt zie je vooral je eigen weerspiegeling en als je op een andere manier kijkt vooral de contouren van het landschap. Ik zie ineens dat een paar stenen in de gevel een andere kleur hebben. Niet dat het iets uitmaakt, maar het valt me nu pas op. De rest van de avond blijft het donker in de keuken en vanavond zie ik ook geen bezorger aan de deur.

 

Beeld: Edward Hopper - Chop Suey (1929)

Mail

Babet te Winkel Babet te Winkel (1991) is opgeleid aan de Universiteit voor Humanistiek om mensen te begeleiden bij zingeving en levensvragen. Ze richtte Verlieskunst op om ruimte te creëren voor rouw en geeft rouwmassages.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Stranding

Stranding

'Ze ligt hier als aanklacht / op het land gespuugd / om de noodzaak tot evenwicht / tussen mens en water te benadrukken.' Angelika Geronymaki trekt je met dit gedicht over zelfbeschikking en milieuvervuiling mee, als de aangespoelde zeemeermin in een sleepnet gevuld met platvissen, sardientjes en haringen, en slingert je vanuit het zure zeewater op een strand met grijpgrage mannenhanden. Lees meer

 1

Een luik naar het verleden

De opa van Emma Stomp vertrok vanuit Curaçao naar Nederland. In haar gedichten observeert ze het gemis dat dat met zich meebrengt. 'Koop een wollen muts tegen de regen en kou, bid tweemaal daags voor je examens, denk aan thuis maar niet te veel, weet dat alles uiteindelijk is voorbestemd.' Lees meer

Mijn Apocalypsis Leydenensis 1

Mijn Apocalypsis Leydenensis

In deze gedichten vliegt Joshua Snijders koerend over een postapocalyptisch Leiden, zijn Lays-chipszakjes tijdens een uitstapje in de Melkweg achtergelaten en zwemmen walvissen op wieltjes. 'De vraag is of je voetafdrukken kunt achterlaten wanneer er geen zwaartekracht is.' Lees meer

Water landt zachter

Water landt zachter

Via een staalarbeider en een PVV-stemmer onderzoekt Angelika Geronymaki zichzelf. Kan ze, zonder het doen van aannames, de ander leren kennen? Lees meer

:De archivaris en haar dochter: Een anatomie van opa's dochter 1

De archivaris en haar dochter: Morgen zal alles anders zijn

‘Even eufy checken.’ In ‘Morgen zal alles anders zijn’ dicht Bareez Majid over de eindeloze keuzes en opties die een dag voortbrengt. Een dag die getekend wordt door de sluimerende aanwezigheid van de videofeed van een beveiligingsapp. Lees meer

Bleekzucht en bloedarmoede

Bleekzucht en bloedarmoede

Menstruatie is stil en onzichtbaar. We kijken weg en gaan door. Maar wat als dat niet langer kan? Wat als het bloed de samenleving binnenstroomt en ons verdrinkt? Esther De Soomer onderzoekt hoe de maatschappij dan reageert. Lees meer

:De archivaris en haar dochter: Een anatomie van opa's dochter

De archivaris en haar dochter: Een anatomie van opa's dochter

In ‘Een anatomie van opa’s dochter’ reconstrueert Bareez Majid de verschillende deeltjes die samen een moeder maken. Een moeder die door een ziekte in de war is, en veel dingen vergeet – soms zelfs haar eigen kinderen. Lees meer

Auto Draft 9

Dat het was

Hoe ga je om met herinneringen die te pijnlijk zijn om onder ogen te komen? Olivier Herter maakt het publiek getuige van een versnipperd landschap van herinneringen. Vloeiend, stemmig en ogenschijnlijk zonder plot wordt geprobeerd woorden te vinden, waar geen woorden voor te vinden zijn. Dit verhaal werd eerder op toneel gebracht door t Barre Land. Lees meer

:De archivaris en haar dochter: De eeuwige lijsten

De archivaris en haar dochter: De eeuwige lijsten

‘Ik wil geen literatuur van je maken.’ Hoe berg je je moeder in je schrijven, zonder haar essentie te bevriezen? Bareez Majid dicht in woord en beeld over ‘soon-to-be-dead-mothers’ en onderzoekt hoe hun lichamen functioneren als vergankelijk archief. Lees meer

Auto Draft 7

Moederland

Zelfs in de Italiaanse zon lukt het niet altijd om donkere gedachten op afstand te houden. Roos Sinnige laat ons meedrijven op de ongrijpbare stroom die dan ontstaat. Lees meer

zonderverdergroet

zonder verdere groet

Rijk Kistemaker doet niet aan groeten. Rijk schrijft gedichten terwijl hij bezig is met andere dingen, zoals het opladen van een gehuurde Kia en huilen. Laat je meevoeren op zijn poëtische gedachtestroom. Lees meer

Jonathan de slakkenman

Jonathan de slakkenman

'Hij zag simpelweg hoe de slak zich terugtrok in zijn huisje wanneer het zich onveilig achtte. Vanwege hun gedeelde lot, voelde Jonathan zich geroepen om de naaktslak ook een toevluchtsoord te bieden.' In dit korte verhaal van Ivana Kalaš neemt Jonathans slakkenfascinatie langzaam zijn leven over. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer