Iedere ochtend staan mijn vriend en ik op om naar werk te gaan. Eerst douchen, dan ontbijten, schoenen aan, de deur uit. Nee, we hebben allebei geen vitaal beroep, ook voor ons geldt het motto: ‘Zoveel mogelijk thuiswerken’.
Toch stappen we elke ochtend om tien voor acht de verlaten straat op. Waar vroeger de buurkinderen op elkaar stonden te wachten, ouders halsoverkop kinderen in de auto laadden en fietsen van alle kanten richting het fietspad koersten, is het nu stil. Een enkele vroege vogel fluit, maar verder komen we niemand tegen.
In plaats van naar de fietsenstalling te lopen, wandelen we er tegenwoordig voorbij. Ik snuif de frisse lucht op, adem een paar keer diep in en realiseer me bij elke ademhaling dat dit is hoe ochtend voelt, hoe buiten voelt.
Aan het eind van de straat gaan we rechtsaf, totdat we het water tegenkomen. We lopen een stuk langs het kalme, kabbelende oppervlak en ik verbaas me opnieuw over de strakblauwe hemel. Zou het ooit weer gaan regenen?
Na nog een paar verfrissende stappen slaan we een laatste keer rechtsaf. Verderop zie ik al één van onze ramen in zicht komen. Alleen zit het raam niet meer in ons huis. Als we straks de trap omhoog lopen staan we in ons kantoor.
Zodra ik boven ben zet ik mijn computer aan, maak ik koffie (of toch nog even verstandig een kop thee) en begin aan mijn werk. Rond twaalven lunch ik met mijn collega, oftewel mijn vriend. Aan het eind van de dag sluiten we het kantoor af, gaan naar buiten en lopen naar huis.
Op dit soort dagen komt het magisch denken waar ik me als kind zo in kon verliezen van pas. Je zou kunnen zeggen dat ik als kind geloofde in mijn eigen fantasie. Al is geloven misschien niet het juiste woord: ik hoopte dat mijn fantasie werkelijkheid werd als ik het maar hard genoeg wilde. Als ik lang genoeg staarde naar dat voorwerp in de verte, dan ging het zweven. Als ik hard genoeg probeerde om al mijn energie naar die schaatser op tv te sturen, dan zal hij net een tandje harder gaan, misschien zelfs winnen.
Nu gebruik ik dat magische denken misschien niet meer voor dit soort zweverige en fantastische dingen, toch geeft het me in deze tijd rust en houvast. Met een beetje magie kun je – door er zelf hard genoeg in te geloven – elke dag naar je werk. Dit scheelt je dagelijks een hoop energie en wilskracht. Geen pyjama’s, geen eindeloze dagen opgesloten in dezelfde ruimte. En het is nog best leuk ook.