Het is Non-stopweek! Hard//hoofd reflecteert op de lasten én de lusten van een leven dat alsmaar doordendert. Maar hoe zou dat leven eruit zien als we wisten dat het niet eindig zou zijn? Jihane Chaara onderzoekt de mogelijkheden aan de hand van de serie The Good Place.
Het leven houdt voor iedereen een keertje op. Zelfs jij, beste lezer, zult op een dag ophouden te bestaan. De wereld zal zich zonder jou voortzetten — onverstoord zal de zon op blijven komen en onder blijven gaan. Zelfs als onze eigen zon opzwelt en verandert in een rode reus, die de aarde op zal slokken in haar vurige furie, zal het universum blijven bestaan. De planeten zullen om de sterren blijven draaien, de manen om de planeten blijven cirkelen. Het grote geheel trekt zich weinig aan van onze capriolen hier op aarde.
Het leven houdt voor iedereen een keertje op. Of toch niet? Als je gelooft in een hiernamaals, verandert dat de zaak. In plaats van het leven als iets eindigs te beschouwen, verdwijnt, door in een hiernamaals te geloven, dat einde. Dan houdt het leven op aarde weliswaar op, maar is het na de dood opnieuw go time. Tijd om weer op te staan en je plek te vinden in de nieuwe realiteit. Zelfs geen rust ná het leven: een non-stop voortgang, een eeuwige weg zonder einde. Hoe zou dat de manier waarop we naar het leven kijken transformeren?
Het hele leven bleek één grote beproeving. Dus toch!
Dit gedachte-experiment vormt de kern van het plot van de Netflix-serie The Good Place. De openingsscène van The Good Place toont hoofdpersoon Eleanor Shellstrop (gespeeld door Kristen Bell), die haar ogen opent in een kamer waar met grote, groene letters op de muur te lezen is: ‘Welcome! Everything is fine!’ Wat blijkt? Eleanor is gestorven en dit is het hiernamaals. En het hiernamaals bestaat in deze intelligente komedieserie uit the good place en the bad place. Wie een goed mens is geweest, komt terecht in the good place. Heb je je misdragen? Dan word je eeuwig gemarteld door de demonen in the bad place. Het hele leven bleek één grote beproeving. Dus toch!
Waar de serie bevraagt wat een ‘goed leven’ is, wie een ‘goed mens’ is, en waarom, en hoe een perfect hiernamaals eruit zou zien (je krijgt een huis dat aan al je wensen voldoet!), kun je deze vragen en ideeën ook betrekken op het aardse leven: stel je voor dat we in dit bestaan al zouden wéten dat het leven op aarde een beproeving is voor een good place-achtig hiernamaals.
De grote zoektocht naar zingeving zou opeens veel minder belangrijk zijn. Het leven zou immers al een onbetwistbaar doel hebben: in the good place belanden. Je zou daar je hele leven op instellen, omdat je weet dat al je acties directe consequenties zullen hebben. Je denkt dan wel twee keer na voordat je die plastic McDonald's-beker uit het raam van je auto dondert, blijft zitten terwijl een oud vrouwtje de volle tram instapt, of drie keer per jaar met het vliegtuig naar verre oorden reist.
Niemand hoeft zich meer op een eenzaam moment af te vragen: waar dóé ik het allemaal voor?
Ook breder zou het leven op aarde een ommekeer maken: wereldvrede of een eerlijke verdeling van de middelen op aarde zouden ineens binnen handbereik komen te liggen. En niemand hoeft zich meer op eenzame momenten af te vragen: waar dóé ik het allemaal voor?
Maar hoe mooi dit gedachte-experiment er ook uitziet, dit is niet hoe de wereld in elkaar steekt. Ik behoor tot de millennials, een generatie geboren grofweg tussen 1980 en 2000, die bij uitstek goddelozer is dan de generaties die ons voorgingen. En goddelozer betekent ook: minder geloof in een hiernamaals, en - misschien daardoor - méér onzekerheid over de zin van het leven.
De clichés over millennials kun je vinden in alle hoeken en gaten van het internet: we zijn hedonistische, individualistische wezens, geobsedeerd met het vinden van het grote geluk én de grote productiviteit. We feesten én werken te hard. Benthe van Rossum schreef in NRC De ‘achterbankgeneratie’ werkt juist het hardst van iedereen’, waarin ze uiteenzet hoe millennials onderling grote competitie ervaren, hoe faalangst aan de orde van de dag is, en hoe het geen wonder is dat klachten over stress alsmaar toenemen. Zo wordt de huidige tijdsgeest geschetst: we zijn individualistischer dan ooit tevoren. Je bent zélf verantwoordelijk voor je leven en daarmee voor je eigen zingeving. Dat is nogal een last om te dragen. Het is immers een van de allergrootste existentiële vragen: wat is de zin van het leven?
Daar zit je dan: je werkt hard, je jaagt dat grote (onmogelijke) geluk na, maar weet niet waarom. Het leven is eindig, en er is mogelijk geen hiernamaals om naar uit te kijken. In het nummer ‘Little Boxes’ (de theme song van de serie Weeds), zingt Malvina Reynolds vrolijk de volgende tekst: ‘And the people in the houses / all went to the university / where they were put in boxes / and they came out all the same. / And there’s doctors and lawyers / and business executives / and they’re all made out of ticky tacky / and they all look just the same.’
Als ik dit nummer hoor, vraag ik me vanzelf af wat nou toch het púnt is van alles. Je gaat naar school, je studeert, je knutselt aan het huisje-boompje-beestjebestaan, je werkt tot je zeventig bent, gaat met pensioen. Ondertussen doen je kinderen precies hetzelfde, en hun kinderen daarna ook. De middelmatigheid ervan klinkt ongelofelijk banaal en afgezaagd.
Zelfs als we álle wetenschappelijke vraagstukken oplossen, hebben we nog steeds geen antwoord op de vraag ‘wat is de zin van het leven?’
De dood komt eraan, maar wij gaan ten onder aan prestatiedruk en de behoefte om gelukkig te worden, wat dat ook betekenen mag. Die zoektocht naar betekenis van het leven is per definitie een filosofische, wat ruimschoots aan bod komt in de The Good Place. De serie volgt vier personages, onder wie Chidi, een professor in ethiek en morele filosofie. Chidi maakt het tot zijn persoonlijke missie om Eleanor bij te scholen in de betekenis van een goed mens zijn. Filosofen als Kant, Aristoteles en Plato passeren de revue. Zou een goed mens zijn het antwoord kunnen vormen op de zingevingsvraag van het leven? En kunnen we die antwoorden vinden in de boeken die filosofen ons hebben nagelaten?
Volgens filosoof Ludwig Wittgenstein is het nutteloos om vragen als ‘wat is de zin van het leven?’ te stellen. Hij zegt dat elke vraag een antwoord zou moeten hebben, net zoals er geen raadsel kan zijn zonder oplossing. Volgens Wittgenstein zouden we, als we álle wetenschappelijke vraagstukken ter wereld opgelost hebben, nog steeds geen antwoord hebben op de vraag ‘wat is de zin van het leven?’. Geen antwoord, dus ook geen vraag die gesteld moet worden.
Toch denk ik dat het iets inherent menselijks is. We willen gewoon graag weten waarom we doen wat we doen. Wacht maar — straks is het tijd om te sterven, en open je na het overlijden je je ogen en ben je in een ruimte beland waar in grote letters ‘Welcome! Everything is fine!’ staat. Wacht maar — straks is er toch een hiernamaals, en dan mag je gaan voortleven in een nieuwe realiteit waar je alles hebt wat je hartje begeert. Zouden mensen zich dan opeens niet meer afvragen wat het púnt van het hiernamaals is? Zouden we, na verloop van tijd, niet tegen elkaar zeggen: ‘goh, wat is de zin van de dood eigenlijk?’ Zo bekeken zou de zekerheid van een nieuwe kans in het hiernamaals nog steeds geen antwoord geven op de vraag der vragen.
Zelfs als het leven, de dood en het leven na de dood non-stop zouden zijn, zouden we er met samengeknepen ogen naar kijken en willen weten: maar wáárom dan?