Asset 14

Spreken ze Chinees in het Palais de Tokyo?

Yannick Dekeukelaere leert moderne kunst waarderen in het Palais de Tokyo, dat niks met Japan te maken heeft en ook geen paleis is.

Dit is wat ik weet van kunst. Ik waardeer de oude meesters om hun techniek en bewonder de grensverleggende impressionisten. Ook met de hype omtrent naoorlogse kunstenaars ben ik mee, met dank aan de cultuurbijlages. Maar na 1980 houdt het op. Daarna begrijp ik het niet meer – alle colleges over postmodernisme ten spijt.

Het ligt natuurlijk aan mij, maar wanneer hedendaagse kunst te abstract wordt, ontmantel ik haar met een sarcastische opmerking.
“De positionering van die keien is bril-jant,” fluister ik dan met professorenstem. Of ik neem mijn bril in mijn hand, wijs ermee door de ruimte en zeg hoe (pauze) verfrissend het is dat die bol wol he-le-maal werd uitgerold. Laat het duidelijk zijn dat ik weinig zinnigs heb te vertellen en al zeker niet over hedendaagse kunst. Toen mij werd gevraagd te schrijven over het Palais de Tokyo, was mijn eerste gedachte dat ik niet zo gek veel weet over Japan.

Het paleis heeft echter niets met het land van de rijzende zon te maken. Bovendien is het ook geen paleis. Het heeft sinds 1937 altijd gewoon 'museum van dit' of 'museum van dat' geheten tot het in 2002 plots Palais de Tokyo / Site de création contemporaine werd. Een hele mond vol, maar over die naam is goed nagedacht. Denk ik. Zo voorkomt ‘contemporaine’ dat diehard Rogier van der Weyden-fans tevergeefs van over de hele wereld naar Parijs afzakken, gewoon omdat ze niet op de hoogte zijn van het hedendaagse karakter van de instelling.

‘Tokyo’ vat dan weer vlot de wereldgeschiedenis van de twintigste eeuw samen. Het verwijst namelijk naar de laan die het Palais van de Seine scheidt en niet toevallig van 1918 tot 1945 Avenue de Tokyo heette. Dat lijkt misschien nog steeds wat willekeurig, maar anno 2002 was het Kyoto der dyslectici the next best thing. Er was het WK voetbal in Japan en Zuid-Korea en een jaar later kwam Lost in Translation uit. Zo bekeken kon het dus niet anders of de Site de création contemporaine moest de naam Palais de Tokyo krijgen. Ook al is het geen paleis. En ligt het aan de Avenue de New York. Bovendien maakt de instelling zich zo meteen interessant en kan de leek nog voor hij een werk heeft gezien het niet meer volgen. “Mission accomplished,” zeggen ze dan.

Ik heb dus schrik dat ik niet zal begrijpen wat zich in dat paleis van hedendaagse kunst afspeelt. Bovendien zit ik met een Guggenheim-complex sinds ik eens drie uur in hun New Yorkse filiaal doorbracht dat van onder tot boven was gevuld met perfect gepositioneerde Koreaanse keien. Dagen ben ik er ziek van geweest: liters therapeutische Pabst Blue Ribbon werden aangerukt.

Illustratie: Josse Blase

Hier in Parijs blijkt mijn angst terecht, aangezien de verwarring letterlijk aan de inkom van het Palais begint. Het strakke gebouw, dat uit een schilderij van Giorgio De Chirico lijkt te komen, bestaat uit twee vleugels, waarvan het Palais de Tokyo enkel de westelijke bestrijkt. Uiteraard wandel ik de oostelijke binnen, waarin het Musée d’Art Moderne de la Ville de Paris huist. De geüniformeerde buitenwipper wijst me zuchtend naar de andere kant. De helft van zijn gesprekken moet met toeristen zijn die vragen welk museum waar is. De andere helft is: “Bonjour, kan u uw tas even openmaken.”

Dat is alleszins wat zijn collega aan de overkant me vraagt. Ik laat hem de inhoud van mijn rugzak zien en overhandig hem mijn zakmes. Niet dat er binnen dure doeken hangen die ik kan beschadigen – dit is het Orsay niet – maar ik zou niet de eerste zijn bij wie de complexiteit van een werk tot een wanhoopsdaad leidt.

Nadat ik op schoorvoetend vertoon van mijn perskaart een gratis ticket heb gekregen, stap ik richting een zwarte bank waar ik me mentaal op de tentoonstelling wil voorbereiden. Vijf passen verder word ik echter tegengehouden door een suppoost die naar mijn borst wijst en vervolgens snel met een vinger op de zijne trommelt. Blijkbaar is die felle sticker die ik bij de kassa kreeg geen funky souvenir maar een betalingsbewijs dat je op moet kleven. Helaas heb ik de sticker uit onwetendheid al op de achterkant van het expositieboekje geplakt, zodat ik het telkens wanneer ik een suppoost kruis in de lucht moet steken. Een gebaar waaruit opnieuw en opnieuw blijkt dat ik behalve de kunst hier ook het ticketsysteem niet begrijp. Zelfs de zaalwachters, die hier slechts dankzij de willekeur van het uitzendkantoor rondlopen, kijken me aan alsof ik een streaker ben op het Nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker. Stomme sticker.

Op de zwarte bank lees ik in het expositieboekje dat het Palais de Tokyo geen vaste collectie heeft en dat de huidige tentoonstelling L’état du ciel heet, Partie 3. De eerste twee delen heb ik dus gemist. Van een slechte start gesproken.

Met klamme handen begeef ik me naar waar volgens de plattegrond het eerste werk hangt. In een hoek van de ruime inkomhal lees ik boven een gekke lamp en een even vreemde zetel in grote zwarte letters Nouvelles histoires de fantômes - Georges Didi-Huberman et Arno Gisinger. Zouden dat artiestennamen zijn? Ook ik was vast een kosmopolitische kunstenaar geworden, moest ik Georges Didi-Huberman hebben geheten. Maar nee, ik heet Yannick Dekeukelaere en met zo’n naam val je nog niet op in de gemeentelijke tekenschool van Zwijndrecht. Laat staan dat ik iets zou begrijpen van de tekst die het werk van Didi en Arno begeleidt:

“Nouvelles histoires de fantômes est une installation bouleversante conçue par Georges Didi-Huberman et Arno Gisinger d’après le légendaire Atlas Mnémosyne de l’historien de l’art du début du XXe siècle Aby Warburg. Ce qui en résulte n’est sans doute pas une exposition, n’est sans doute pas une œuvre au sens traditionnel, mais, en une forme qui n’existait pas, la présentation d’une méditation incomparable.”

Ik kijk naar de gekke lamp en de zetel in de hoek van de witte zaal, dan naar de tekst, dan weer naar de gekke lamp en de stoel. Atlas Mnémosyne. Réflexion méthodique sur l’art. Les destins fantomatiques des images. Die lamp. Die stoel. Tien minuten gaan voorbij. Wat is dit? Dan zie ik in de duistere doorgang verderop een bordje staan. “The exhibition Nouvelle histoires de fantômes is closed for the moment. Thanks for your comprehension.” Ik loop rood aan en vlucht richting uitgang.

Enkele dagen later denk ik aan mijn geliefde impressionisten en het aanvankelijke onbegrip bij hun behoudsgezinde tijdgenoten. Ik schaam me wanneer ik besef dat ik vandaag zo’n behoudsgezinde tijdgenoot ben en dat pubers over honderd jaar dus mij en mijn angst zullen minachten wanneer ze over de kunst van vandaag leren. Daarom moet ik met goede moed en open geest terug naar de kunst van het Palais de Tokyo, zonder me door de context te laten intimideren.

Die namiddag nog flaneer ik als een habitué fluitend over de Avenue de New York naar de juiste vleugel van het Palais. Aan de deur geef ik vanzelf mijn zakmes af en aan de kassa toon ik mijn perskaart alsof ik een FBI-agent ben. Felle sticker op de borst. Knipoog naar de suppoost. Hallo, Tokyo.

Het Palais is echter een boek dat zich moeilijk laat lezen. Zo blijf ik te lang gapen naar een metershoog paneel met ‘Nike Sports Bra’ erop. Tot het door twee werkmannen wordt weggedragen naar een plek waar het wel steek houdt. In een donkere zaal sta ik dan weer geduldig naar een leeg projectiescherm te staren terwijl de manische monoloog van Ed Atkins’ animatiefilm Bastards door de boxen galmt. Een suppoost voegt zich bij me, kijkt me vragend aan en schakelt dan met een aftandsbediening de projector boven mijn hoofd aan.

Een ondersteboven zicht op zee, een stel klokken uit de jaren tachtig en een documentaire zonder voice-over volgen. Ik kom een gong tegen, sla erop en haast me naar een andere zaal wanneer die veel te luid klinkt. Ik volg het geluid van boormachines en sloophamers naar een verdieping lager, waar een zaal ter grootte van een ondergrondse parking voor de helft bouwwerf is en voor de andere helft een apocalyptische expositie getiteld Aujourd’hui le monde est mort.

Ik loop rond in een droomwereld die geen steek houdt en hoop dat hij blijft duren. In een uithoek van de bouwwerf bots ik op een spiegelwand met daarin een deur naar een luxueus restaurant dat Monsieur Bleu heet. Er komt een Aziatische vrouw in blauwe jurk uit die beleefd glimlacht en verderop in een andere deuropening verdwijnt. Ik volg haar en klim in een vervallen trappenhal tot ik op de bovenste verdieping uitkom bij een verlaten bureau. Stapels boeken en papieren liggen er door elkaar alsof er een windhoos is gepasseerd. Het zijn kladjes voor kunstboeken, begeleidende teksten, museumgidsen. Dit is de pretentieuze bureaucratie van de droomfabriek. Ik probeer de teksten te ontcijferen, maar ze zijn onbegrijpelijk.

Enkele papieren waaien op. Achter me valt een deur dicht. Ik draai me om en zie de vrouw in de blauwe jurk. “Bonjour,” zeg ik.

“Nǐ hǎo,” zegt zij.

Yannick Dekeukelaere (1987) is televisiemaker bij Woestijnvis. Hij studeerde Taal- en letterkunde aan de Universiteit Antwerpen en was hoofdredacteur van studentenblad dwars.

Deze tekst kwam tot stand in het kader van een residentieproject van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in samenwerking met de stichting Biermans-Lapôtre.


Mail

Josse Blase is een illustrator, afgestudeerd aan de Hogeschool van Kunsten in Utrecht. Zijn stijl kenmerkt zich in humor, kleur, speelsheid en een groot gevoel voor detail.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Geen geld maakt ook niet gelukkig

Hard//hoofd zoekt een zakelijk assistent!

Wij zoeken een enthousiaste en veelzijdige zakelijk assistent (x/v/m) die ons zakelijke team wil versterken. In deze functie krijg je de kans om ervaring op te doen met de zakelijke en organisatorische kant van een literair tijdschrift en online platform. Lees meer

Het huis in mijn hoofd

Het huis in mijn hoofd

Wat als technologie je verbeelding probeert te esthetiseren? Mina Etemad bezocht in juni, tijdens de twaalfdaagse oorlog tussen Iran en Israël, de VR-voorstelling From Dust van Michel van der Aa. ‘Het zou troostend moeten zijn, maar hoe kan ik het rijmen met de realiteit hierbuiten?’ Lees meer

Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

:Podcast: Maandagavond – De aanleiding

Podcast: Maandagavond – De aanleiding

Een nieuw seizoen van Maandagavonden door Nwe Tijd, dit keer ook te beluisteren bij Hard//hoofd. Met Johannes Lievens die zich – tegen wil en dank – in het feestgedruis stort, Ellis Meeusen over de voorpret, Suzanne Grotenhuis met een pleidooi voor kleine vieringen en Freek Vielen opent de avond met twee anekdotes. Lees meer

Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wanneer de VVD pleit voor het bijhouden van gegevens over ‘culturele normen en waarden’ van mensen met een migratieachtergrond, over welke normen en waarden hebben ze het hier dan eigenlijk? Rocher Koendjbiharie neemt de eisen onder de loep die de politiek alleen stelt aan mensen die zichtbaar wortels elders ter wereld hebben. ‘Men wil geen vermenging van culturen en geen uitwisseling van gedachten. De echte eis is assimilatie en het afbreken van wortels.’ Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

Stomwijzer

Stomwijzer

Marthe van Bronkhorst loodst je door het wispelturige politieke landschap aan de hand van haar alternatieve stemwijzer. Lees meer

Auto Draft 8

Programma: Ik wil, wil jij ook? - consent in illustratie

Vier samen met Hard//hoofd de publicatie van onze recent verschenen bundel over seksueel consent! Lees meer

Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Winnaar Stoute Stift 2024 1

Winnaars De Stoute Stift 2025

Cynthia Van Der Heyden won met haar illustratie de publieksprijs en Sarah Pannekoek won de juryprijs van De Stoute Stift 2025. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer