In tijden van pandemie en social distancing krijgen bekende begrippen ineens een andere lading. Wat betekent het om in deze tijden single te zijn? En hoe zit tijdelijkheid eigenlijk verankerd in een vrijgezelle relatiestatus? Carlijn Cober gaat te raden bij filosofen en haar eigen twijfels. 'Er zouden meer woorden moeten zijn om verschillende gevoelens van eenzaamheid te omschrijven, evenveel als er Nederlandse woorden zijn voor regen.'
In de roman Liefde in tijden van cholera (1985) van de Colombiaanse auteur Gabriel García Márquez, wacht Florentino Ariza 51 jaar, 9 maanden en 4 dagen tot de vrouw op wie hij als jongen verliefd werd, weer vrijgezel is. Terwijl liefdesverdriet hem bij vlagen verteert als een ziekte, slijt de vrouw van zijn affectie ondertussen haar dagen in een vrij onbewogen, maar bestendig huwelijk met een arts die cholera probeert te bestrijden. Toch krijgt de ziekte een minder prominente rol toebedeeld dan de titel doet vermoeden. Deze pandemie heeft weinig repercussies voor de liefdeslevens en relaties van mensen in de romanwereld. Zo vindt Florentino een toevlucht in seks, onder het voorwendsel zijn hart niet te verpanden, maar concludeert hij gepikeerd: “Mijn hart heeft meer kamers dan een bordeel”.
Als de roman nu plaatsvond, had Florentino’s dagelijkse praktijk als vrijgezel er heel anders uitgezien. Hoewel datingapps floreren – en uitbundig adverteren – zijn fysieke afspraken er door de 1.5-meter-regel niet meer bij. De nieuwe situatie van zelfisolatie werpt een ander licht veel vanzelfsprekende sociale praktijken. Single-zijn is daar een van.
De bekentenis
Momenteel zijn er ongeveer 3 miljoen vrijgezellen (m/v) in Nederland die zich wellicht even verbaasd (single-shamed?) voelen door de toename aan reclames voor datingapps. Mijn webbrowser, familie en vrienden weten dat ik single ben. Dit essay is deels artikel, deels bekentenis. Hoewel deze bekentenis wellicht niet heel controversieel lijkt voor jou, lezer, op comfortabele afstand door je computer, kan mijn zelfbenoemde identiteit (toestand? zijnsmodus? status?) een ontstellend effect hebben op mensen. Het ongemak dat het opwekt in nietsvermoedende gesprekspartners kan resulteren in een heel aantal reacties, inclusief ongemakkelijke stilte, een uitroep van ongeloof (‘Nee! Jij?’), goedbedoelde adviezen (‘De truc is dat je moet doen alsof je niet op zoek bent’), of – wellicht het meest gênante scenario – de geruststelling dat het ‘vast niet voor lang’ is. Daar komt bovenop dat mensen mijn situatie nu aanzien met enige bezorgdheid. Immers, wie zorgt er voor me als ik ziek word? Wie haalt de boodschappen als ik niet naar buiten mag? Wat met de eenzaamheid?
Alleen zijn voelde niet langer als een keuze. Het begon meer te voelen als een impasse.
Ondertussen ben ik al bijna vier jaar single. In die vier jaar veranderde er iets in mijn ervaring van single-zijn. Eerst betekende mijn nieuwe single status een gewonnen vrijheid, een uitvlucht uit de hechtenis van huiselijke gender-rolpatronen. Op mezelf zijn, partnerloos, kinderloos, was een keuze, mijn keuze. Single zijn was een verklaring van onafhankelijkheid. Na ongeveer twee jaar single door het leven te zijn gegaan, veranderde er iets. Alleen zijn voelde niet langer als een keuze. Het begon meer te voelen als een impasse. Zelfs op dit moment, middenin het schrijven van dit essay, weet ik niet zeker hoe ik me voel over single zijn.
Nu de sociale gevolgen van een pandemie zijn doorgedrongen, moet ik toegeven dat ik mensen benijd die een arm om hun partner heen kunnen slaan. Iedere nieuwe aankondiging van maatregelen wekt het gevoel op van urgentie. Zo’n gezin klinkt ineens zo slecht nog niet. Ik betrap mezelf erop dat ik steeds vaker de kindersectie van online kledingwinkels bezoek. Mijn oog valt op sokjes: het linkerpaar zegt “I love mom”, het rechterpaar “I love dad”. Het voelt als een mogelijkheid die uitgesloten is voor mij als single, tenzij ik er bewust voor zou kiezen.
De Happy Single
Een happy single zijn bleek een controversieel onderwerp eind vorig jaar, toen actrice en VN-ambassadrice Emma Watson zichzelf definieerde als self-partnered in een interview met de Britse Vogue. Toen ze expliciet gevraagd werd naar haar liefdesleven, stelde zij: ‘Ik heb nooit geloofd in het hele ‘ik ben happy single’ spiel. […] Het kostte me een lange tijd, maar ik ben erg gelukkig. Ik noem het self-partnered.’
Het internet ging los op de term. #Self-partnered werd een trending topic op Twitter, en stond ter discussie in media als The Washington Post en The Daily Show. De (digitale) controverse was serieus, terwijl publieke opinie heen en weer ging tussen hulde en spot. Uit de gemengde reacties bleek dat mensen die verkondigen gelukkig en single te zijn, zoals Emma Watson, zowel wantrouwen opwekken als admiratie. Bovenal toonde de controverse aan dat het beeld van de happy single niet voor lief wordt aangenomen. Is het mogelijk om zonder partner volledig tevreden te zijn met jezelf? Ik dacht dat ‘spiel’ een of ander LA-woord was gebaseerd op het Duits voor ‘spel’ of ‘performance’. Het Cambridge Woordenboek zegt me dat het een speech is, “specifiek een die lang en snel gesproken is en bedoeld om een persoon te overtuigen over iets”. In mijn hoofd vertaalt een klein stemmetje dit naar: leugens.
Single-Zijn
Zo radicaal teruggeworpen worden op mijn single status voelt als een goed vraagstuk voor Carrie Bradshaw, de 21e-eeuwse beschermheilige der single vrouwen. ‘I couldn’t help but wonder…’: wat betekent het om single te zijn?
Ten eerste is single zijn een dagelijkse praktijk, een vorm van voor en met zichzelf zijn. Het betekent een eenpersoonsmaaltijd, iets dat ineens pijnlijk duidelijk wordt als de bezorgservice een piepklein pakketje aflevert. Het betekent ook alle chocola die je inslaat niet hoeven te delen. Ten tweede is het een indicator voor een relatiestatus. Op een binair, enigszins normatief niveau ben je ofwel in een relatie of ben je dat niet. Dat gezegd hebbende zijn er tegenwoordig veel gradaties, zoals lange-termijn-scharrels, knipperlichtrelaties, friends with benefits, en de ‘situationship’. Ten derde is single zijn een zijnsmodus, een ontologische vorm.
Single-zijn heeft de connotatie van eenzaamheid, van een verdrietige toestand beroofd van contact. Ik ga niet ontkennen dat dit op momenten zo is.
De Duitse filosoof Martin Heidegger verkondigt dat een fundamenteel aspect van Zijn (Dasein) Mede-zijn (Mitsein) is. Het fenomeen eenzaamheid bewijst voor hem dat we inherent verbonden zijn met anderen: “Ook het alleen-zijn van het Dasein is een Mede-zijn in-de-wereld. De Ander kan alleen ontbreken in en voor een Mede-zijn. Het alleen-zijn is een deficiënte modus van het mede-zijn; die mogelijkheid is het bewijs hiervoor”. In deze zin zijn we tot in de kern sociale wezens, die gevormd worden door sociale praktijken en het delen van de wereld met anderen. De observatie dat eenzaamheid voortkomt uit verbondenheid lijkt troostrijk op het eerste gezicht, zoals het adagium: ‘Ook dit zal voorbijgaan’. Maar de associatie die het bij mij vooral oproept is dat olifanten (emotionele rolmodellen, in meerdere opzichten) kunnen sterven aan een gebroken hart.
Met de beste intenties zei iemand tegen me: ‘Maar je bent nu niet alleen! Je zit thuis met je hond!’ In de voorbereiding van een collegereeks getiteld How To Live Together (2013) vermeldt de Franse theoreticus Roland Barthes dat zelfs kluizenaars er bekend om staan gezelschapsdieren te hebben, wat hij illustreert met het voorbeeld van Sint Gregorius, “die geacht werd buitensporig dol te zijn op zijn kitten”. Misschien geldt deze observatie ook voor mijn pluizige huisgenoot en mij. Doet Met-Dier-Zijn het Alleen-Zijn teniet? Mijn hond lijkt het vooral beu te zijn dat ik sinds kort iedere dag thuis ben.
Let wel: kluizenaar-zijn is niet hetzelfde als single-zijn. Het zijn verschillende vormen van alleen-zijn. Zelfverkozen afzondering voelt anders dan onvrijwillige eenzaamheid. Er zouden meer woorden moeten zijn om verschillende gevoelens van eenzaamheid te omschrijven, evenveel als er Nederlandse woorden zijn voor regen.
Er is een verschil tussen alleen zijn en je eenzaam voelen, en dit is een verschil dat alleenstaanden vaak benadrukken in hun interactie met anderen. Single-zijn heeft de connotatie van eenzaamheid, van een verdrietige toestand beroofd van persoonlijk contact. Ik ga niet ontkennen dat dit op momenten zo is. Er zijn dagen dat ik aan het eind van de dag pas opmerk dat ik op dat moment voor het eerst mijn stem gebruik. Ik word herinnerd aan een aantekening in het Rouwdagboek (2010) van Barthes, gedateerd op 11 november 1977, bijna een maand na de dood van zijn moeder:
“Eenzaamheid = niemand thuis hebben tegen wie je kan zeggen: om deze tijd ben ik terug, of wie je kan bellen om te zeggen (of tegen wie je gewoon zegt): voilà, ik ben thuis.”
Die eenzaamheid komt nog harder aan door de monotonie van het alleen thuis zijn, door de fysieke afstand van mensen. Skype is een poging om de nabijheid van lichamen te imiteren, maar de digitale contouren lijken vooral te versterken dat de ander ver weg is van mij. Eenzaamheid = niemand op kantoor hebben tegen wie je kan zeggen: voilà, ik ben er weer.
De alleenstaande
De term ‘single’ verschilt aanzienlijk van losjes gerelateerde termen als ‘gescheiden’ of ‘weduwe’ – termen die de sporen in zich dragen van een vorige relatie. Het woord ‘single’ staat alleen, met geen gedeeld verleden om te documenteren. In haar boek Risking who one is (1994) wijdt de Hongaars-Amerikaanse Harvard professor Susan Rubin Suleiman een hoofdstuk aan de alleenstaande. Ze theoretiseert dat de ‘alleenstaande’ gezien wordt als iemand die is veroordeeld tot een leven in de tussenruimte; noch marge noch centrum, noch afwezig noch aanwezig. Ik wil het element van ‘transitie’ benadrukken in Suleiman’s beschrijving van de alleenstaande. Op een intuïtief niveau voelt het alsof single-zijn verschilt van categorieën zoals samen-zijn, familie-zijn, kinderloos-zijn, uit-elkaar-zijn, of andere zijnsmodi die verwijzen naar een specifieke identiteit, een bepaald tijdsbestek of performatieve rol.
Is single zijn niet iets waarvan men in het algemeen hoopt dat het snel voorbij is? Is er een gevoel van vrijheid te vinden in deze specifieke vorm van worden?
Anders dan deze min of meer gefixeerde noties van ‘Zijn’, heeft single-zijn een kwaliteit van een tijdelijke, overgankelijke toestand; een tussenin, een worden. In filosofische termen is de notie van een eeuwig worden iets positiefs, zoals in de Deleuziaanse of Braidottiaanse zin van het woord. In het geval van single-Zijn weet ik echter niet of single-worden als een betere optie klinkt. Het klinkt meer als ‘bewust ontkoppelen’, gepopulariseerd door Goop-oprichtster Gwyneth Paltrow na haar breuk met Coldplay-zanger Chris Martin.
Is single zijn niet iets waarvan men in het algemeen hoopt dat het snel voorbij is? Is er een gevoel van vrijheid te vinden in deze specifieke vorm van worden? Misschien. Na alle berichtgevingen over thuisscholing, familiefrustratie en scheidingsgolven voelt alleen zijn ook als een goed alternatief. Juist door social distancing lijkt single-zijn ineens verdomd veel op vrijheid.
Dit essay is een vertaalde en aangepaste versie van een tekst die eerder verscheen op de Culture Weekly blog van de Radboud Universiteit Nijmegen.

Carlijn Cober promoveert aan de Radboud Universiteit Nijmegen op het gebied van de affectieve werking van literatuur. In haar vrije tijd is ze single.

Jessica Bacuna (1996) vindt de wereld een vreemde plek die ze niet altijd begrijpt. Dat inspireert haar om op een speelse manier te illustreren in combinatie met vervreemdende elementen.