Ik weet al wat de boodschap gaat zijn als de naam van een van mijn beste vriendinnen op het schermpje van mijn telefoon verschijnt: “Het… is… huu-huu-huu… over! Tussen [zielig geluidje] Bastiaan en mij. En ik [snif] snap niet [snif] waarom [neus snuiten].” Ik kalmeer haar en zeg dat ik nu naar haar toe kom. Maar zodra ik ophang krijg ik een smsje van een andere vriend: “Net gedumpt geloof ik. Voelt raar. Bier, nu? X”. Ondertussen loopt op mijn laptop de news feed van mijn Facebook vol met vrienden die hun relatiestatus veranderd hebben naar single en schreeuwen om troost, die ze vooral krijgen in de vorm van comments als “ah nee lievie, watskeburt??” en “dit is waarom er een ‘dislike’-knop moet komen!”.
Het is weer relatieherfst. Eens in de zoveel tijd eindigt de cyclus, sneuvelen de liefdesverbintenissen bij bosjes en staan de ooit zo gelukkige stelletjes elkaar plotseling naar het leven. Zelfs Arie Boomsma is weer alleen. Waar komt deze sterftegolf vandaan? Is het de zomerhitte, die zo extreem vroeg ingetreden is, waardoor we vanaf onze kleedjes in het park plotseling in contact komen met andere, nieuwe mensen? Of komt het doordat het schooljaar eindigt en beide helften zich plotseling realiseren dat ze al maanden totaal verschillende levens leiden, dat ze niet eens meer weten wat de ander tussen de middag op zijn of haar brood eet? Was het nou cervelaat of salami? Wat is het verschil eigenlijk? Of is het de ruzie over de aanstaande vakantiebestemming? Hij wil naar Zuid-Venezuela om waterputten te slaan, zij háát waterputten en wil liever gaan mediteren in een Montenegrijns klooster?
Hoe dan ook: het zijn drukke weken. De relatiebrekers zien mij, de immer vrijgezelle vriend die al lange tijd over zijn ex heen is, opeens als ideale steunpilaar en in sommige gevallen zelfs als orakel. “Hoe is het om zo alléén te zijn?” vragen ze, hun vroegere medelijden magisch omgetoverd naar bewondering. Mannen maken me tot bondgenoot (“Kunnen we eindelijk samen achter de wijven aan!”) en vrouwen verwachten Het Antwoord op hun verdriet (“Na hoeveel maanden precies was jij er echt overheen?”).
De verleiding is groot om in mijn vuistje te lachen. Twee jaar lang hoorde ik als antwoord op elk voorstel: “Ik moet even kijken wat [naam vriend(innet)je] doet.” Vaak ging ik uit wanhoop met de meest vage (maar relatieloze) vrienden naar feesten waar ik helemaal niet heen wilde, waar ze me dwongen om rare cocktails te drinken en ik zoende met meisjes met stinkende dreadlocks. Als mijn bezette vrienden dan eindelijk tijd hadden voor een ‘vlugge koffie’, dan gaven ze niet alleen blijk van een bizar groot superioriteitsgevoel (met schuin hoofd: “Wanneer-krijg-jij-nou-eens-een-meisje?”), maar klaagden ze tegelijk steen en been over het wel en wee van hun zielsverwant. Als ze al hun ellende over ongepaste opmerkingen tijdens Kerstdiners en verkeerde schoenen tijdens stedentrips over me hadden uitgestort, zuchtten ze meestal even en zeiden dan met een gelukzalige glimlach: “Maar we zijn wel nog heel blij met elkaar.” Om vervolgens heel vaderlijk de rekening te betalen en mij in totale depressie en verwarring achter te laten.
Ik zou hun huidige wanhoopstelefoontjes dus kunnen beantwoorden met: “Ha! Nu heb je me opeens nodig! Nu wil meneertje opeens afspreken met deze expert. Welnu, ik kan niet, ik heb een date. Toedeledoki.” Toch doe ik dit niet. Buiten het feit dat ik zelden ‘welnu’ of ‘toedeledoki’ zeg, is mijn relatie-frustratie al een tijdje geleden gezakt. Ik realiseerde me dat hun wat neerbuigende houding ten opzichte van de vrijgezelle vriend vooral bedoeld was om hun eigen liefdesdroom in stand te houden, zoals ik het relatieleven afzeek om de illusie van het leven van een happy single niet kwijt te raken. We waren allebei tevreden, maar ook een beetje jaloers op elkaar. Dat verhaal over gras dat altijd groener is, weet u wel.
Daarom fiets ik de hele stad door met flessen whisky, sigaretten en slechte comedyfilms en geef ik advies over wanneer je het beste je relatiestatus op Facebook kunt aanpassen (na twee-en-halve week), of je seks met je ex moet hebben (ja, maar niet meer dan drie keer) en wat de beste manier is om eroverheen te komen (elke avond iets leuks doen, je concentreren op de slechte kanten van de relatie - zonder te vervallen in een intense haat). Met enige trots leid ik ze hun nieuwe thuiswereld in. Ja, vraag haar nummer gewoon! Nee, je moet niet op een eerste date al meteen voor haar gaan koken, terwijl je steeds ‘dit is ons liedje!’ roept en namen voor jullie kinderen verzint. Nee, huilen na de seks is niet aantrekkelijk.
Voor je het weet, begint het allemaal weer van voor af aan.