Patricia Pisters schreef een boek over vrouwelijke regisseurs van horrorfilms. Een deel daarvan gaat over filmvrouwen die onverschrokken en ronduit agressief reageren op het seksisme dat hun ten deel valt; die zich allerminst houden aan de norm van geduldig en beheerst gedrag waaraan een vrouw doorgaans moet voldoen. Dat is spannend en zelfs bewonderenswaardig, maar alleen voor op het witte doek. In het echte leven blijft geweld ongewenst. Toch kunnen we van deze films iets leren, aldus Lotje Steins Bisschop en Roselien Herderschee.
‘Vrouwen, leg uit wie je bent en waarom je hier een plek inneemt die ook naar een man had kunnen gaan.’ Het zal je maar gebeuren. Dat je begint aan je rechtenstudie en tijdens de introductieweek moet toelichten waarom jij daar als vrouw eigenlijk bent. Je zou misschien eerst vragen onder welke steen deze mannelijke docent precies gelegen heeft. En, wanneer hij blijft aandringen op een antwoord, de neiging hebben hem in een wurggreep te plaatsen.
Volgens de film On the basis of sex (2019) bevond Ruth Bader Ginsburg zich in deze situatie, ergens in de jaren vijftig. Maar Ginsburg houdt zich in en gedraagt zich als een voorbeeldige studente. Een wurggreep blijft de Harvard-professor bespaard.
Wat als ze die professor wel naar de keel was gevlogen? Dan was haar bestaan vast minder succesvol geweest, en haar leven misschien nooit verfilmd. Geweld is ongewenst en je gooit er je eigen ruiten mee in, al helemaal als vrouw. Uiteindelijk bereik je meer zonder dan met, is de boodschap die we graag uitdragen. Maar is dat wel zo vanzelfsprekend? Onder de indruk van de hoeveelheid doorzettingsvermogen en fijnzinnigheid van Ruth Bader Ginsburg, vragen wij ons af hoe wij onszelf zouden bewegen als jonge vrouwen in een ander tijdperk, in een andere omgeving, waar onderdrukking en seksistisch gedrag ons veel meer zouden raken dan nu. Zouden wij ons kunnen beheersen?
Fatale filmvrouwen: Revenge, Alias Grace en Christine M.
We drinken koffie met Patricia Pisters. Als hoogleraar Filmwetenschappen heeft zij zich verdiept in films waarin vrouwen reageren op de onderdrukking die hen ten deel valt. Maar, in tegenstelling tot Bader Ginsberg, reageren deze vrouwen niet bepaald fijnzinnig, subtiel en kalm. Deze vrouwen op het witte doek gaan hun onderdrukkers met achtentwintig messteken te lijf, of maken de manfiguren met een bijl een kopje kleiner.
Pisters schreef er een boek over: New Blood in Contemporary Cinema: Women Directors and the Poetics of Horror (2020). Ze vertelt ons dat moordende vrouwen lange tijd überhaupt niet op het witte doek te vinden waren. Net als veel andere werelden was ook de filmwereld, zowel qua regie als qua rolinvulling, vooral voorbehouden aan mannen. Dit veranderde in de jaren zeventig, toen vrouwen zelf volop aan het regisseren sloegen en door moordende vrouwen te portretteren ook een manier zagen om maatschappelijke en sociaalpsychologische onvrede te agenderen. Op aanraden van Pisters kijken we drie films. Films waarin genderongelijkheid centraal staat, maar op een compleet andere (lees: bloedovergoten) manier dan in On the basis of sex.
De film gaat over meer dan alleen wraak en geweld
Op het eerste gezicht lijkt de film Revenge (2017) weinig gelaagd. Een vrouw wordt verkracht, en na een vluchtpoging een ravijn ingeduwd. Daar wordt ze doorspiest door een boomstam en voor dood achter gelaten. Als een wegwerpproduct zonder waarde. Maar dood is ze allerminst: de vrouw knapt op en zint op wraak. Uiteindelijk rekent ze met bloed, bloed en nog meer bloed af met haar verkrachter en zijn vrienden. Hiermee doet ook de boodschap eenduidig aan: vrouwen zijn geen barbiepoppen waarmee je kan doen wat je wil.
Maar de film gaat over meer dan alleen wraak en geweld. Het gaat vooral over de transformatieve kracht van het hoofdpersonage, die opeens veel meer handelingsvermogen blijkt te bezitten dan ze ooit had gedacht. De boodschap die de kijker meekrijgt is dan ook dat vrouwen vaak tot meer in staat zijn dan zij zelf (en sommige mannen) zouden verwachten.
Ook in de zesdelige serie Alias Grace (2017), gebaseerd op de gelijknamige roman van Margaret Atwood, gaan de slechte mannen dood, weliswaar met iets minder bloed en in een ander tijdperk, namelijk het Victoriaanse. Verdacht van een dubbele moord op haar onderdrukkers, wordt dienstmeisje Grace gevangengenomen en opgesloten in een gesticht. Later wordt ze in de gevangenis apart door een psychiater onderzocht. Deze mannelijke psychiater lijkt ervan te genieten om haar denigrerende vragen te stellen. Grace reageert koelbloedig. Ze antwoordt beleefd, maar zegt niets dat de psychiater verder helpt. Uiteindelijk loopt het ook met dit manfiguur slecht af.
Net als in Revenge gaat het hier niet over bloeddorstige vergelding. Het gaat erom dat Grace de vernedering niet langer toestaat. Ze kon zich eerder niet verzetten tegen de mannelijke slechteriken: niet tegen haar dronken vader, niet tegen de mannelijke huisbazen met hun losse handjes, niet tegen intimiderende mannen in het gesticht. Maar tegenover de psychiater is Grace degene met macht: zij bespeelt hem en zíj bepaalt wat hij te weten krijgt. Dat maakt haar ongrijpbaar, iets wat de psychiater niet kan verkroppen en hem uiteindelijk fataal wordt: hij eindigt, geobsedeerd door Grace, met een zenuwinzinking.
‘De echte vloek van Eva is dat ze de nonsens van Adam moest aanhoren.’
Een leuk detail, waar Pisters ons in haar boek op wijst: in Alias Grace heeft zelfs het bloed een feministische betekenis. Het meeste bloed dat je ziet is dat van de menstruatie en van een abortus. Als Grace voor het eerst menstrueert, toen in de volksmond ‘de vloek van Eva’ genoemd, krijgt ze te horen: ‘De echte vloek van Eva is dat ze de nonsens van Adam moest aanhoren.’ Bloed gaat hier niet gepaard met moord, maar dient als statement: vrouwen zijn niet minderwaardig. Ze zijn niet vervloekt in het Paradijs, maar ze hadden de pech dat ze daar met Adam opgescheept zaten.
In de derde film, De stilte rond Christine M. (1982), onderzoekt een psychiater drie vrouwen, omdat zij een mannelijke winkeleigenaar vermoord hebben, ogenschijnlijk vanuit het niets. Er is geen druppel bloed te zien, maar door het slagwerk van naaldhakken, kleerhangers en vrouwenlaarzen weet je zeker dat de klus geklaard is. Een idiote misdaad; geen moeilijke klus om ze veroordeeld te krijgen, denken de (mannelijke) advocaten en rechters. Maar het onderzoek van de psychiater, een vrouw, verloopt niet als verwacht. De eerste dader geeft geen antwoord op de vragen van de psychiater, maar stelt alleen maar wedervragen, omdat ze ervan uitgaat dat haar antwoorden niet geaccepteerd zullen worden. De tweede vrouw lacht alleen maar: als de maatschappij haar niet serieus neemt, doet zij dat andersom ook niet. De derde vrouw, Christine M., is stil: er is toch niemand die naar haar luistert.
Wat de psychiater ziet, is dat de daders in opstand komen tegen de onderdrukking waar zij zelf ook slachtoffer van is. De psychiater besluit haar onderzoek dan ook met de conclusie dat de vrouwen toerekeningsvatbaar zijn: ze zijn niet gek, ze weten precies wat ze hebben gedaan. In de rechtbank leidt dit tot onbegrip, irritatie en boosheid bij alle aanwezige mannen. Maar de vrouwen lachen hen uit. Voor het eerst zijn de rollen omgedraaid: de vrouwen maken nu de mannen belachelijk. De lachende vrouwen worden uit de rechtbank verwijderd; je weet dat de gevangenis hun volgende bestemming is. Gek genoeg doet dat er niet zoveel toe: vóór de moord zaten ze ook al gevangen, maar dan in hun levens. Toch is er wat veranderd. Voor het eerst zijn ze, als vrouw, serieus genomen. De dood van de winkeleigenaar, als ongelukkige personificatie van seksisme, heeft dat in gang gezet.
In de universele strijd tegen seksisme moeten we geweld zeker blijven schuwen, maar op het witte doek is af en toe wat feministisch gemoord niet misplaatst.
Wanneer vrouwen het niet langer pikken
Terug naar hoe we begonnen: hoe zouden wij zelf reageren op zoveel onderdrukking? Zouden wij zijn als Bader Ginsburg, of zouden wij transformeren tot fatale bloeddorstige moordenaressen, zoals in bovenstaande films? We weten het nog steeds niet, maar in ieder geval heeft geen van deze films ons ervan overtuigd dat pistoolschoten, messteken of fatale acties met een naaldhak nu bepaald de aangewezen manieren zijn om voor jezelf op te komen.
In de universele strijd tegen seksisme moeten we geweld zeker blijven schuwen, maar op het witte doek is af en toe wat feministisch gemoord niet misplaatst. Naast de meer sprookjesachtige films over rolmodellen als Bader Ginsburg, creëren ook deze bloederige films bewustwording over scheve, seksistische verhoudingen. Verhalen over mooie vrouwen die gebruikt worden als wegwerpproducten, zoals Jennifer in Revenge. Over afhankelijke vrouwen die zich niet kunnen verzetten vanwege de machtsverhoudingen, zoals Grace dat niet kon. En over vrouwen die zwijgen omdat ze toch niet worden gehoord, zoals Christine M. dat deed.
Voor deze vrouwen was geduldig en diplomatiek gedrag, zoals dat van Bader Ginsburg, een gepasseerd station. Deze fatale filmvrouwen laten op een andere manier zien dat ze het niet langer pikken. Ze doden niet simpelweg hun mannelijke onderdrukkers, maar vermoorden ook de stilte, door ongelijkheid, seksueel misbruik en huiselijk geweld niet langer dood te zwijgen. En voor de onsterfelijke boodschap van deze films dat er voor genderongelijkheid in deze wereld geen plaats is, zou ook Ruth Bader Ginsburg sympathie hebben gehad.
Roselien Herderschee en Lotje Steins Bisschop publiceerden Dodelijke gekte – over moordenaars met een stoornis in september 2023 bij Atlas Contact. Bisschop is filosoof, beeldend kunstenaar en schrijver. Herderschee is journalist.
Pirmin Rengers is illustrator en docent. Hij woont in Assen, werkt overal en houdt van hobby's.