Jorne Vriens bezocht een tentoonstelling in Parijs en dit leidde tot een prachtige uiteenzetting over tekst, smartphones, connectie en fotografie.
Afgelopen maart was ik in Parijs, waar ik in het Maison Européenne de la Photographie de tentoonstelling ‘Exteriors, Annie Ernaux and Photography’ bezocht. De titel leunt op de wereldfaam van de schrijver die in 2022 de Nobelprijs voor literatuur won. Ik moest meteen denken aan wat misschien wel haar bekendste boek is, Les Années, of in het Nederlands De Jaren, waarin ze op een tastbare manier het dagelijks leven in Frankrijk tussen de Tweede Wereldoorlog en de vroege jaren 2000 beschrijft door middel van korte vignetten. In deze vignetten noemt ze merknamen die herinneren aan een tijdperk of acteurs die een collectieve ervaring vertolken. Fotografie kan dezelfde kracht hebben als Ernaux’ vignetten: het kan een venster bieden op een afgesloten verleden, een tijd die wij niet hebben meegemaakt, en daarmee een wereld laten zien die verschilt van de huidige. Ernaux' vignetten zijn literaire snapshots. Ze schrijft zo beeldend dat je haar verhalen bijna kunt zien. De schrijfster vergelijkt zichzelf dan ook met een fotograaf: "Ik streefde ernaar om de werkelijkheid te registreren zoals een fotograaf dat doet, om daarmee het mysterieuze en de ondoorgrondelijkheid te behouden van de levens die mijn pad kruisten."
Net zoals de geschiedenis is de tentoonstelling alleen nog indirect mee te maken. De tentoonstelling sloot in mei. De enige toegang is nu via de catalogus die bij de expositie verscheen. In die catalogus beschrijft schrijver en curator Lou Stoppard hoe ze het voorstel voor de combinatie tussen het werk van Ernaux en fotografie indiende bij de directie van het fotomuseum. Ze verwachtte een afwijzing, zoiets moest toch allang gedaan zijn?
Wat is het verhaal achter wat er te zien is?
Voor de tentoonstelling (die er uiteraard kwam) selecteerde Stoppard foto's uit de collectie van het museum. Ze hing deze naast teksten uit Journal du dehors, waarin Ernaux haar ervaringen in het openbare leven van Parijs en het Franse stadje Cergy-Pontoise beschrijft gedurende de periode van 1985 tot 1992. De foto's en teksten waren geordend aan de hand van brede thema's, zoals 'confrontations' of 'meeting points'.
Een foto lezen, een tekst verbeelden
Het was druk binnen. Boven elke foto hing een groot vel papier met tekst van Ernaux. De foto's waren geen illustraties bij de tekst; ze pasten niet altijd precies bij wat Ernaux beschreef. Dat werkte goed. Je moest tekst en beeld lezen of bekijken, zonder dat er een hiërarchie was aangebracht die een van de twee belangrijker maakte. De foto's in de tentoonstelling gaven een blik op een langere historische periode, waarvan de oudste gemaakt was in de jaren 40 en de jongste in 2021.
Er waren enkele duidelijke overeenkomsten tussen de fragmenten en de foto’s: beide richtten zich vaak op het leven in de publieke ruimte. Veel van de fragmenten waren zo herkenbaar dat ze prima het begin van een column konden zijn, geschreven door een columnist die een flard van een gesprek opvangt in de trein of op een terras en dat gebruikt om een punt te maken. Ook de door Stoppard gekozen foto’s vragen erom gelezen te worden. Wat is de sociale dynamiek in de afgebeelde situatie en wat is het verhaal achter wat er te zien is? Dat is wat deze tentoonstelling interessant maakte, het publiek werd gevraagd om tekst te verbeelden en beeld te lezen. Het is een onderzoek naar de relatie tussen deze twee media.
Hoe aansprekend het boek en de beelden ook zijn, ze doen verslag van een tijdperk dat in veel opzichten is afgesloten
Straatfotografie: de esthetiek van het alledaagse
De tentoonstelling bevatte een aantal klassieke foto’s, zoals die van Harry Callahan die eind jaren 50 de straten van Aix-en-Provence vastlegde. Dat leverde een reeks prachtige beelden op, veelal van vrouwen die met een tas of boodschappenmand hun dagelijkse ronde deden. Ondanks dat er een wereld van verschil is tussen onze tijd en wat er op de foto’s is te zien – zoals de handgeschilderde uithangborden van kleine winkels of de vrouwen in wollen mantels met een sjaaltje onder hun kin geknoopt – blijven de taferelen herkenbaar. Een fotograaf als Callahan weet op het juiste moment de sluiter te ontspannen, waardoor gehaaste voetgangers precies de juiste plek innemen om eeuwig te blijven lopen. Zo verleende hij het alledaagse een monumentaliteit die het tafereel boven de tijd uittilt.
Straatfotografie heeft de neiging om het dagelijks leven te esthetiseren en iets universeels te zoeken in een specifiek moment. Dit resulteert soms in gelikte beelden die net zo gemakkelijk te verstouwen zijn als reclamefoto’s. De uitdaging voor fotografen is om mooie beelden te maken zonder de echtheid van het moment te verliezen. Een goed voorbeeld hiervan is het werk van Hiro (voluit Yasuhiro Wakabayashi), zoals zijn foto's van een metrostation in Tokio. Met hun grote formaat geven deze een levensechte indruk van een benauwde metro. Ondanks dat er meer dan zestig jaar is verstreken sinds dit moment werd vastgelegd, blijft de ervaring onmiddellijk herkenbaar.
De foto’s van Hiro illustreren een van de strategieën van de straatfotograaf: het ongevraagd vastleggen van mensen, bijvoorbeeld in een metro waar ze geen kant op kunnen. Deze tentoonstelling laat verschillende opvattingen zien over fotograferen in de openbare ruimte. Tegenwoordig zullen er meer mensen protest aantekenen als hun portretrecht zomaar wordt geschonden, want waar belandt dat beeld? Hierdoor is de rol van de fotograaf in het vastleggen van het dagelijks leven veranderd, en daarmee ook het type beeld dat als bijzonder wordt beschouwd. Ik kan me niet voorstellen dat de foto die Dolorès Marat maakte van de kuiten van een vrouw op een roltrap (Les Jambes) vandaag dezelfde waarde zou hebben als in 1997 – daarvoor lijkt het beeld nu te alledaags. Door het gemak waarmee tegenwoordig een vergelijkbare foto met een smartphone kan worden gemaakt, blijft vooral de voyeuristische kwaliteit over.
De noodzaak om je tot een ander te verhouden heeft plaatsgemaakt voor de vraag of de ander kan worden genegeerd
In de tentoonstelling was opvallend genoeg geen foto te zien met daarop een smartphone, terwijl dat toch het instrument is waarmee het publieke domein nu haast continu wordt vastgelegd. Hoe aansprekend het boek en de beelden ook zijn, ze doen verslag van een tijdperk dat in veel opzichten is afgesloten.
De ervaring van de publieke ruimte is ingrijpend veranderd. Daar vertolkt de smartphone ook de hoofdrol. De schermpjes zijn in staat om op bijna elk moment de volledige aandacht op te eisen en spontane interactie, zoals die op de historische foto’s lijkt te bestaan, onmogelijk te maken. De noodzaak om je tot een ander te verhouden heeft plaatsgemaakt voor de vraag of de ander kan worden genegeerd. Veel van de observaties die Ernaux optekende, gaan over mensen die weten dat ze een publiek hebben dat weliswaar beleefd wegkijkt, maar opmerkzaam is. De publieke ruimte als podium voor sociale interactie is nu ingeperkt; er is veel voor nodig om de aandacht van mensen los te weken van hun schermen.
Nostalgie naar een ongekend verleden
Wat maakt deze tentoonstelling actueel, ondanks de historische aard van de beelden? Het antwoord ligt in de manier waarop zowel Ernaux' teksten als de geselecteerde foto's ons uitnodigen om na te denken over de structuren en systemen die het leven in de publieke ruimte vormgeven. Met haar zelfverklaarde auto-etnografische methode, waarbij ze haar eigen ervaringen gebruikt als onderzoeksmateriaal, nodigt Ernaux de lezer uit om na te denken over de oorsprong van alledaagse taferelen. In de geselecteerde teksten uit Journal de dehors gaat het vaak over klasse: klanten die opvallend weinig of juist ostentatief veel bestellen bij een slager, of mensen die ijdel hun sociale status etaleren door met de hele treincoupé hun vakantieplannen te delen.
Alledaags lijkt synoniem met vanzelfsprekend, maar is dat niet
De foto’s die Stoppard selecteerde, tonen vergelijkbare sociale situaties. De beelden nodigen ons uit te speculeren over de levens die zich voor en na het vastgelegde fragment afspelen. Voor mij roept zoiets nostalgie op naar een tijd die ik niet heb meegemaakt, en die ik dus kan romantiseren. Misschien zijn de waarden en de veronderstelde eenvoud die ik in de beelden lees op een bepaalde manier aantrekkelijk voor me, maar meer nog gaat het over het verschil tussen het verleden en het nu.
Alledaags lijkt synoniem met vanzelfsprekend, maar is dat niet. Wat we nu als gewoon beschouwen in de publieke ruimte is in feite een complex web van ongeschreven regels en interacties. Om de essentie hiervan te vatten, is het noodzakelijk de tijd te lezen – zowel door tekstfragmenten als door foto's. Deze tentoonstelling nodigde de kijker uit tot zo'n diepgaande lezing: een speurtocht naar de verhalen achter de vastgelegde momenten. Ernaux' scherpe observaties, gecombineerd met treffende beelden, openen de ogen voor de subtiele relaties die het dagelijks leven in de publieke ruimte vormgeven.
Headerbeeld: Hiro, Shinjuku Station, Tokyo, 1962. Gelatin silver prints. MEP Collection, Paris. Gift of the Elsa Peretti Foundation in 2008. © The Estate of Y. Hiro Wakabayashi