Moderne communicatie komt met allerhande sociale ongemakken en twijfels. Maarten Buser schrijft over nabijheid en afstand en legt uit wat Kanye Wests gebruik van Auto-Tune op zijn album 808s and Heartbreak ons hierover kan leren.
So you never know, never never know
Never know enough
- Kanye West
Het was een digitaal misverstand, zoals er inmiddels al zoveel waren geweest. Het was in 2011, toen de smartphone weliswaar in opkomst was, maar veel mensen – waaronder ikzelf en de meeste van mijn vrienden – nog niet overgestapt waren. Antwoord krijgen op chatberichten was daardoor afhankelijk van wanneer de ander zijn computer aan had staan. Die dag zegde ik via MSN een afspraak met een vriend af, er was wat tussengekomen, waarna het aan de andere kant van de chatlijn een hele tijd stil bleef. ‘Ben je boos?’, vroeg ik. Het zat me niet lekker: ik kon het gezicht van de ander niet zien en bovendien had ik gemerkt dat ik online gemakkelijk kon zeggen dat ik niet kwaad was terwijl ik van binnen kookte. Daarnet had het chatvenster ons nog bij elkaar gebracht, maar met hetzelfde gemak leek het nu een wig tussen ons te drijven.
Wat dit misverstand anders maakte, was een schijnbare trivialiteit: die dag had ik het album 808s and Heartbreak (2008) gekocht. Terwijl ik op een reactie wachtte, stopte ik de cd in de speler. Het eerste dat ik hoorde waren de aanzwellende synthesizerviolen, waarna gelijktijdig een minimalistische drumbeat en Kanye Wests getergde zang invielen. Het nummer, ‘Say You Will’, klonk tegelijkertijd afstandelijk én persoonlijk. Ondertussen zag ik hoe de status van mijn gesprekspartner van online naar offline veranderde, zonder dat ik antwoord kreeg.
Op papier is het smachtende refrein van ‘Say You Will’ ronduit plat, maar de woorden vallen in het nummer precies op hun plek: ‘Hey, hey, hey, hey / Don’t say you will, unless you will / Hey, hey, hey, hey / Don’t say you will, then play you will, / I pray you will’. En zoals het met een dergelijke vage tekst gaat, trok ik die automatisch naar mijn eigen situatie toe. Ook de rest van het album had dat paradoxale geluid, dat me sterk deed denken aan hetzelfde onbestemde gevoel dat ik had tot er een ‘Ik ben niet boos’ op mijn scherm zou verschijnen.
Auto-Tune
808s and Heartbreak is het vierde reguliere album van Kanye West (1977), die tijdens de opnames een roerige periode achter de rug had; de albumtitel had wat dat betreft niet duidelijker kunnen zijn. Zijn verloving werd verbroken en zijn moeder overleed door complicaties na een operatie. Op het album hoor je vooral een gebroken West die absoluut niet zichzelf wil zijn; die zijn roem en luxe wil inleveren voor een stabiel gezinsleven. In ‘Welcome to Heartbreak’ bijvoorbeeld is hij daar heel duidelijk over: ‘My friend showed me pictures of his kids / All I could show him was pictures of my cribs’.
De muziek straalt eenzelfde vervreemding uit: robotische drums, spookachtige pianomotiefjes, diepe bassen en subtiele synthesizers. Het elektronische, kille geluidsbeeld is de perfecte begeleiding voor zijn zang, die consequent door de Auto-Tune is gehaald, een stuk software dat oorspronkelijk bedoeld was om onzuivere zangpartijen te corrigeren.
Toen West een album aankondigde waarop hij alleen zou zingen, werd daarom al snel beweerd dat hij de Auto-Tune nodig had om te verbergen dat hij vals zong. Dat is geen geheel onterechte bewering, maar West bleek de software juist niet in te zetten in om als een ‘normale’ zanger te klinken, maar om zijn zang te vervormen en die een afstandelijke rand te geven. Op sommige nummers overstuurt West de Auto-Tune zelfs, zoals wanneer hij de woorden ‘system overload’ zingt en hij tegelijkertijd klinkt als een vastlopende computer én iemand wie de emoties te veel worden – een cyborg met een brok in zijn keel.
Misschien was hij met het effect aan het spelen, tot hij ontdekte dat hij pas met robotstem de afstand en durf had gevonden om te vertellen wat er in hem omging.
Hoewel ik zijn andere platen van begin tot eind kan meerappen, blijven op 808s and Heartbreak veel van Wests precieze woorden niet hangen, terwijl ik de zanglijnen moeiteloos kan oproepen – de woorden verdwijnen in de muziek. Daarom denk ik soms dat de reden achter het gebruik van de Auto-Tune veel, veel eenvoudiger is: dat West het anders veel te ongemakkelijk had gevonden om het over zijn gevoelens te hebben. Misschien was hij gewoon met het effect aan het spelen, tot hij per ongeluk ontdekte dat hij pas met robotstem de afstand en durf had gevonden om te vertellen wat er in hem omging.
MSN
Techniek stuurt gedrag. Op de middelbare school bleek de chatdienst MSN erg handig te zijn voor een verlegen jongen als ik, die aan al die nieuwe mensen moest wennen. Vanachter mijn computer voelde ik me minder nerveus en kon ik opeens beter uit mijn woorden komen omdat ik er wat langer over na kon denken. Drie minuten reageertijd was heel acceptabel, en als het vijf minuten duurde tot ik een goed antwoord had, zei ik gewoon dat ik even de kamer uit was geweest.
Fysieke afstand maakt nauwelijks iets uit: de ander is pas echt ver weg als die niet reageert.
In tegenstelling tot de chatfunctie op Facebook – waar ik meestal vrij kort op zit (wel vaak) en op berichten reageer als ik de site of app net heb geopend –, voelde MSN veel meer als een gesprek voeren, inclusief begroeting en afscheid. Je ging er voor zitten en afhankelijk van de persoon en het gesprek kon je de diepte ingaan en elkaar beter leren kennen. Zo ontstonden diverse van mijn vriendschappen. Deze dienst werd vervangen door Facebook en nog iets later WhatsApp, sociale media die me nog sterker het gevoel geven dat technologie me juist dichtbij de ander brengt: geen ‘afgeronde’ gesprekken, maar verspreid over de dag berichten uitwisselen. Fysieke afstand maakt nauwelijks iets uit: de ander is pas echt ver weg als die niet reageert.
In zijn essay ‘De virtuele voorman’ (uit Plaatsvervangers, 2017) schrijft Thomas Heerma van Voss (1990) onder meer over digitale communicatie. Hij merkt iets op dat ik volledig onderstreep: ‘[Ja, er wordt] afstandelijker en anoniemer gecommuniceerd dan onze ouders deden. Maar als er iets genoemd moet worden wat mijn generatie kenmerkt, denk ik eerlijk gezegd zelden aan digitale afstandelijkheid, ik denk eerder aan digitale nabijheid.’ Anoniemer communiceren sluit nabijheid niet per se uit; die twee schijnbare tegenpolen gaan zelfs heel goed samen. Heerma van Voss en ik behoren tot een generatie die in de praktijk heeft geleerd dat digitale communicatie gebruikt kan worden om ‘echte’ gevoelens te bespreken; dat je emotioneel kunt reageren op wat er op het scherm gebeurt. Als ik een oogje op een meisje had, maakte mijn hart eenzelfde sprongetje wanneer ze zich aanmeldde op MSN, als wanneer ik haar op school zag lopen; een chat beginnen was maar een béétje minder eng dan op haar afstappen. Hoe knullig, plastic en soms ronduit kinderlijk de dienst ook overkwam – overal smileys en belachelijke geluidjes! –, het werd heel snel duidelijk dat er ruimte was voor gevoelens; dat die opgewekt konden worden door tekstberichtjes.
Door al die uren MSN word ik wantrouwig, vaak zelfs behoorlijk knorrig, als ik mensen trots hoor verkondigen dat ze opgehouden zijn met sociale media, omdat online-contact nep zou zijn (alsof je nooit meer bij elkaar op de koffie gaat als je eenmaal Facebookvrienden bent geworden). Ik vraag me dan af of het gewoonweg niet in hen opkomt dat je ook best in een chat wezenlijke onderwerpen kunt aansnijden, en of ze elke toevallige ontmoeting in de supermarkt aangrijpen om eens te vertellen hoe het echt met hen gaat. Je hoort me echter niet beweren dat er geen nadelen zijn. Er kunnen gemakkelijk misverstanden ontstaan; zonder de bijhorende gezichtsuitdrukkingen konden intenties onduidelijk worden. Plaagstootjes konden aangezien worden voor diepe beledigingen, zeker als ze niet voorzien waren van een passende smiley. In het MSN-tijdperk hield ik mezelf graag voor, vaak tegen beter weten in, dat wanneer een leuk meisje geen chatgesprek met me begon, ze gewoon verlegen was. Níét reageren, dat voelde pas als desinteresse – soms vijftien zenuwslopende minuten lang –, tót de ander bijvoorbeeld zei dat ze daarnet gebeld werd door haar tante.
Hybride stem
Tussen mij en 808s and Heartbreak boterde het lange tijd niet. In 2008 vond ik mezelf nog veel te veel een serieuze muziekliefhebber om naar robotische r&b te luisteren. Een paar jaar later beluisterde ik het album een paar keer via Spotify, maar kon er weinig mee: het lege, kale geluid zag ik aan voor saaiheid. Echter, het geluidsbeeld bleef me trekken, alsof ik iets had gehoord dat ik al aanvoelde maar nog niet helemaal begreep, laat staan onder woorden kon brengen. Toen ik de cd uiteindelijk kocht, heeft het me de nodige luisterbeurten (al dan niet onder het chatten) gekost voordat ik er mijn vinger op kon leggen: West laat, waarschijnlijk onbedoeld, horen dat er een logische overeenkomst bestaat tussen de Auto-Tune en online communicatie. Hij kan met een elektronisch vervormde stem zijn openhartigste liedjes zingen en ik kan via digitale berichtjes vriendschappen onderhouden.
Bij mijn meeste chatpartners ontstaat een vreemde hybride als ik hun berichten lees: hun intonatie, spraakritme, maar dan met mijn eigen stemgeluid en accent.
Helemaal lekker zit die overeenkomst me toch niet. West gebruikt de Auto-Tune immers net zo goed om een gevoel van afstand te scheppen; om zijn stem te ontdoen van de normale klankkleur. De vervorming laat wat van zijn emoties doorschemeren en versterkt die zelfs vaak, maar anders dan bij bijvoorbeeld een singer-songwriter kun je nauwelijks op zijn intonatie afgaan. Daarvoor klinkt West toch te weinig als zichzelf, hoe intiem de sfeer en teksten ook zijn. Die onbestemde ervaring heeft een evenknie in online-communicatie: als ik met een Brabander chat en die berichten hardop in mijn hoofd klinken, lees ik die grotendeels in mijn eigen stem, waar niets Brabants aan is. Bij mijn meeste chatpartners ontstaat een vreemde hybride als ik hun berichten lees: hun intonatie, spraakritme, maar dan met mijn eigen stemgeluid en accent.
Misschien dat daar de miscommunicaties door ontstaan die helaas ook bij het chatten horen: door de minder sterke stem van de ander kun je diens intenties en gevoelens naar je toetrekken, zoals dat ook met vage teksten van popliedjes kan. De ander wordt een soort halve versie van jezelf en dat wringt. Wat er tijdens het chatten ontbreekt aan intonatie en gezichtsuitdrukking wordt snel opgevuld met interpretaties en aannames; daardoor ontstaat een gevoel van verwijdering. Waarschijnlijk is dat de prijs voor het gemak, voor de digitale nabijheid, van bekentenissen via chatvenster én Auto-Tune: de nabijheid kan omslaan in afstand.