We hebben steeds meer technologische, medische en digitale middelen tot onze beschikking om onszelf en de wereld om ons heen te verbeteren. Maar welke gevolgen heeft deze zoektocht naar perfectie? Waar trekken we de grens? En wanneer vinden we iets niet meer ‘natuurlijk’? Siri Beerends verkent de grenzen van ons maakbare ik in een serie essays. Dit is deel III.
Stel je voor: een samenleving waar economisch rendabele modelburgers zonder opstandige eigenschappen in een laboratorium worden uitgebroed. Eigenschappen zoals hebzucht, gewelddadigheid en egocentrisme zijn genetisch geëlimineerd en iedereen is even slim, aardig en mooi.
Volgens de Transhumanisten hebben we de morele plicht om mensen genetisch intelligenter, aardiger en mooier te maken zodra we daartoe de middelen hebben. CRISPR-Cas9, een moleculaire methode waarmee DNA steeds nauwkeuriger gemodificeerd kan worden, maakt het mogelijk om ziekmakende genen in menselijke embryo’s uit te schakelen en nieuwe genen toe voegen. Zo kunnen we erfelijke ziektes uitbannen. Maar hoe ver kunnen en mogen we gaan in het genetisch genezen en verbeteren van mensen?
De wetenschappelijke publicaties en sappige nieuwsberichten over CRISPR-Cas9 vliegen ons momenteel om de oren. De methode laat zich omschrijven als een DNA-schaar met navigatie waarmee genetici op specifieke plekken DNA kunnen doorknippen en veranderen, bijvoorbeeld om erfelijke ziektes uit te bannen. Als we de utopische en dystopische toekomstscenario’s mogen geloven, kunnen we met deze DNA-schaar de mensheid zowel naar het paradijs als naar de verdoemenis knippen. Het gebruik van genmodificatie om erfelijke ziektes uit te bannen betekent namelijk ook dat de wereldbevolking sterker zal groeien en langer zal leven. Maar kan onze planeet dat ook aan?
Hoog tijd dus om na te denken over de oncomfortabele vraag welke genetische eigenschappen de CRISPR-Casjes van de toekomst moeten bezitten om prettig te kunnen leven op een overbevolkte, vervuilde planeet. En welke mensen krijgen in de toekomst toegang tot genmodificatie? Moeten we er alvast aan wennen dat genetisch verbeterde CRISPR-Casjes alleen zijn toebedeeld aan rijke ouders?
Genetisch geperfectioneerd ras
CRISPR wordt momenteel vooral gebruikt om ziektes als Malaria en Lyme bij muggen en teken uit te bannen. Het genetisch veranderen van menselijke embryo’s is omstreden omdat het de weg kan vrijmaken voor designerbaby's: kinderen met gewenste eigenschappen op bestelling. Het veranderen van embryo’s ter voorkoming van ziektes kan ook leiden tot het verbeteren van gezonde menselijke eigenschappen. Onze toekomstige planeet zou daardoor bevolkt worden door genetisch geperfectioneerde mensen die voldoen aan maatschappelijk opgelegde perfectie idealen.
Voorstanders van genmodificatie plaatsen groot vertrouwen in het regulerend vermogen van wetenschap en samenleving. Maar terwijl de samenleving en politiek nog moeten bedenken hoe we met nieuwe mogelijkheden van genmodificatie om willen gaan, zijn genetici alweer heel wat stappen verder. Ze kunnen nu synthetisch DNA maken waarmee zij een synthetisch genoom van de mens ontwikkelen.
De toekomst van de mensheid lijkt op dit moment vooral te worden bepaald in China en Engeland, achter gesloten laboratoriumdeuren van commerciële biotechnologie bedrijven en overenthousiaste genwetenschappers. In China zijn CRISPR-ingrepen bij menselijke embryo’s al wettelijk toegestaan en wordt genetisch onderzoek verricht naar kanker, aids en hartkwalen maar ook naar eigenschappen zoals intelligentie, lengte en oogkleur.
Iedereen is ziek
CRISPR biedt de mogelijkheid om erfelijke aanleg voor ziektes uit te bannen. Maar wanneer is iemand ziek? En wie bepaalt wat ziek is? Medisch sociologen wijzen er al vanaf de jaren zeventig op dat ziektebeelden cultureel bepaald, moreel beladen en tijdsbeeldafhankelijk zijn. Een voorbeeld is onze hedendaagse omgang met druk gedrag en slechte concentratie. Dit werd vroeger gezien als licht afwijkend of karaktereigen, maar tegenwoordig definiëren we het als ADHD, een ziekte die zogenaamd aanwezig zou zijn in onze hersenen en genen. Onder invloed van de farmaceutische industrie die profiteert van het medicaliseren van gedragsafwijkingen en maatschappelijke prestatiedruk, is het ziektespectrum verruimd. En ook de sociale druk neemt toe. Zo zijn er bijvoorbeeld steeds meer kinderen die niet zozeer zelf lijden onder hun afwijkende gedrag, maar eerder de ouders die een door de prestatiemaatschappij opgelegd ideaalbeeld op hun kind projecteren.
Naarmate genmodificatie toegankelijker wordt, kunnen ouders sociale druk ervaren om hun kind genetisch te verbeteren. Dat gebeurt nu bijvoorbeeld al door de genetische NIPT-test waarmee zwangere vrouwen kunnen nagaan of hun kind een verhoogde kans heeft op downsyndroom. De wetenschap dat je kind down kan hebben leidt ertoe dat ouders druk vanuit de samenleving ervaren om hun kind te aborteren. Een kind met genetische afwijkingen zoals downsyndroom geboren laten worden, vinden we in toenemende mate te duur en onnodig. Welke genetische eigenschappen vinden we straks nog meer te duur en onnodig? Dat zal sterk samenhangen met maatschappelijke en culturele idealen en de mate waarin we imperfecties en afwijkingen tolereren.
Andere voorbeelden van sociale druk zien we bij het toenemend gebruik van prestatieverhogende Noötropics onder studenten en werknemers in concurrerende omgevingen zoals Silicon Valley. Gebruik van deze middelen gaat gepaard met de angst om het op carrièrevlak af te leggen tegen chemisch verbeterde metgezellen. Ook het gebruik van Ritalin blijkt niet vrijblijvend, zo zijn er scholen die dreigen kinderen van school te sturen wanneer ouders hun kind het middel niet geven. Deze voorbeelden laten zien dat vrijblijvendheid weinig betekent wanneer je sociaal wordt afgestraft als je een bepaalde verbetertechniek niet gebruikt.
De CRISPR-Casjes van de toekomst
Volgens fervente voorstanders van genmodificatie hoeven we niet bang te zijn dat er in de toekomst een "genetische bovenklasse" ontstaat doordat alleen rijke ouders toegang hebben tot genetische modificatie. De sociaaleconomische ongelijkheid kunnen we namelijk met behulp van genetisch gemodificeerde moraliteit en intelligentie oplossen. Utopisten dromen over een toekomst waarin we alles naar onze hand kunnen zetten om een betere wereld te maken.
Maar, we kunnen genetisch modificeren tot we een ons wegen, de ecologische status van onze planeet laat zich moeilijk naar de hand zetten. De CRISPR-Casjes van de toekomst zullen naast gezond, mooi en slim waarschijnlijk ook heel klein moeten zijn aangezien het aardig vol zal raken op een planeet waar mensen niet sterven aan dodelijke ziektes, honderdvijftig jaar oud worden en zich voortplanten zonder biologische obstakels. Achja die eindige aardbol… wanneer het zover is verkassen we gewoon naar een andere planeet.

Siri Beerends is cultuursocioloog . Sinds ze The Truman Show gezien heeft, is ze gefascineerd door de culturele obsessie met ‘echt’ versus ‘nep’. Ze bezit een bescheiden argwaan tegenover massaal aangehangen standpunten en voelt zich prettig in de rol van advocaat van de duivel.

Valerie Geelen is een redactionele illustrator en grafische vormgever. Ze maakt haar werk om mensen uit te dagen kritisch en met humor naar zichzelf en de wereld te kijken.