Elske van Lonkhuyzen is getrouwd in een korte broek, wil begraven worden in een korte broek en vermoedt dat ze is geboren in een korte broek (al zegt haar moeder van niet). In deze zomerrubriek trekt ze elke week een korte broek uit haar kast en vertelt er een verhaal bij.
We barbecueën bij Machteld thuis. Haar vader flipt de burgers. In bijna alles is Machtelds vader anders dan mijn vader. Hij draagt donkere coltruien en nette, glimmende schoenen die hij zelf koopt. Hij heeft een eigen kamer op zolder waar nog geen paperclip rondslingert en werkt op een groot kantoor in de stad. Omdat hij al eens eerder getrouwd is, heeft hij twee kleinkinderen die soms op bezoek komen. Ze mogen hem geen opa noemen, maar spreken hem aan met zijn voornaam: Ed.
Alleen de grapjes zijn hetzelfde. Onze vaders maken allebei grapjes. Als ik bij Machteld ben, doe ik gekke loopjes en trek ik rare gezichten waar haar moeder en Ed om moeten lachen. Ik vind de ouders van veel kinderen uit mijn klas leuker dan de kinderen zelf. Vooral de jongens doen echt stomme dingen. De laatste tijd trekken ze op het schoolplein soms ineens elkaars broek omlaag.
De tafel in de tuin is gedekt: vier identieke donkerblauwe borden. Vier identieke glazen op een voetje. Ik zit aan de zijkant van de tafel. Machteld bouwt een huisje van tandenstokers, haar moeder schenkt cola. Het is heel, heel warm. Wij barbecueën thuis nooit, we gourmetten hooguit af en toe. Ed haalt het eerste vlees van het rooster en schept dat netjes op een schaal, legt er daarna nieuw vlees op dat sist en rookt. Mijn bovenbenen plakken aan de plastic stoel, uit de aangrenzende tuinen klinken flarden van gesprekken, geplons in een opblaaszwembad. Ik maak van ketchup een gezichtje op mijn bord. Twee oogjes en een varkensneusje.
‘Ben jij dat?’ vraagt Ed. Hij zet de schaal op tafel. De punt van zijn gebloemde overhemd raakt even mijn arm.
Machteld lacht. ‘Ja, het lijkt precies!’
Soms vind ik Machteld leuk en soms vind ik haar het stomste meisje dat ik ken. Maar dan ook echt het allerallerstomste meisje dat ik ken.
‘Weet je wat de jongens bij ons op school doen?’ vraag ik. En voor Ed kan antwoorden, trek ik zijn broek omlaag.
Ik heb nog nooit iemand zo snel zien reageren. Binnen een tel heeft hij de broek weer aan, hij lijkt wel een tekenfilmfiguurtje.
Het is even heel stil. Zelfs het geplons verderop is gestopt.
Dan begint Machtelds moeder te lachen. Eerst met kleine hikjes en snikjes, dan luider en luider, tot haar lach door de tuin schalt. Machteld valt haar bij. Samen lachen ze. Ze deppen hun ogen met de kleurige servetten.
Machtelds vader draagt een zwembroek, zie ik nu pas. Hij pakt de nog volle schaal vlees weer van tafel en loopt met een roze gezicht terug naar de barbecue. Daar brandt juist een worstje aan.