Elske van Lonkhuyzen is getrouwd in een korte broek, wil begraven worden in een korte broek en vermoedt dat ze is geboren in een korte broek (al zegt haar moeder van niet). In deze zomerrubriek trekt ze elke week een korte broek uit haar kast en vertelt er een verhaal bij.
Mijn oom Bram ging trouwen met een meisje dat Jenny heette. Het feest zou plaatsvinden in het zalencentrum van een dorp verderop en de ceremoniemeester meldde met nadruk dat er ruimte zou zijn voor stukjes. Traditiegetrouw schreven wij als familie een lied voor het bruidspaar/de jarige/de gepensioneerde. Of beter: wij schreven nieuwe coupletten op de melodie van een bestaand lied dat iedereen makkelijk mee kon zingen. Daar maakten we ons absoluut niet makkelijk vanaf. We schreven al snel zo’n zestien tot twintig coupletten, die we op een A4’tje afdrukten zodat alle bezoekers uit volle borst mee konden zingen. Daarbij wilde nog weleens iets misgaan met de beklemtoning; aan het einde van de regel bleven niet zelden een paar lettergrepen over.
Op de avond dat we bij elkaar kwamen om het trouwlied te schrijven, zei mijn tante Carmen bezorgd dat Jenny’s familie heel creatief was en zeker met leuke stukjes zou komen. Ze drukte haar sigaret uit in het koperen asbakje op tafel en stak direct een nieuwe op.
‘We kunnen niet aankomen met maar één act,’ zei ze, ‘dan is het hele feest uit balans.’
We keken elkaar onzeker aan. Normaal gesproken was het Bram die nu met een oplossing kwam.
‘We kunnen deze act ook wat upgraden,’ opperde mijn moeder. ‘Dan zingen we niet gewoon, maar máken we er echt iets van.’
Er werd instemmend gemompeld.
‘Op de bonte avond van mijn voetbalclub hebben de jongens van het derde weleens een lied gezongen met hun knieën,’ zei mijn neef Leo. Ook hij stak een sigaret op. Op mijn ouders na rookte de hele familie stevig.
‘Ze hadden gezichtjes op hun knieën getekend en stonden op het podium achter een doek. Hun benen hadden een soort jurkjes aan, met armen aan draadjes die je met je handen kon laten bewegen, zoals bij een marionet. Omdat alleen hun onderbenen te zien waren, leek het of er een koor van dwergjes stond te zingen. Het was erg leuk.’
‘Kun jij nog aan die jurkjes komen?’ vroeg Carmen. ‘Want ik zie het niet zitten om zoiets zelf te maken.’
Leo dacht van wel.
Iedereen stak tevreden een volgende sigaret op, waarna we de onderwerpen voor het lied verdeelden en ijverig begonnen te schrijven. Over Brams geboorte op een gure winternacht, Brams beste vriend op de lagere school, Bram die niet studeerde voor zijn tentamens, Bram die van de hooizolder viel, Brams eerste keer op de tractor, Bram die stage liep in Duitsland, Brams eerste liefje, Brams tweede liefje, Brams derde liefje, Brams overwinning op een volleybaltoernooi, de ontmoeting met Jenny, de overname van de boerderij, en wensen voor de toekomst.
We overtroffen onszelf en schreven drieëntwintig coupletten die tante Riet op haar computer beloofde uit te typen en te printen. Mijn vader bedacht er op weg naar huis in de auto spontaan nog een vier- en vijfentwintigste couplet bij, die hij haar thuis door de telefoon dicteerde.
De trouwdag brak aan. Over Jenny’s gezin was geen woord teveel gezegd. Haar broer, zus, zwager en schoonzus hadden vier verschillende stukjes voorbereid: een sketch waarin ze Bram en Jenny feilloos typeerden, een quiz waar de hele zaal aan mocht meedoen en die zorgde voor de nodige hilariteit, een kleine foto-expo in de hal en een zelfgecomponeerd lied dat ze gezamenlijk uitvoerden en waar Jenny met lange uithalen om moest huilen. Bram klopte haar onhandig op de rug. Jenny’s vader sloot af met een bevlogen, humoristische toespraak.
Daarna waren wij. Bij aankomst bleek dat de zaal geen podium had, zodat het in allerijl schoongemaakte stuk grijs landbouwzeil dat we voor ons bovenlichaam hielden, het enige was dat de meeste mensen zagen. Alleen het bruidspaar en het handjevol andere mensen op de eerste rij konden de poppetjes zien die we van onze onderbenen gemaakt hadden. De gestifte gezichtjes op sommige knieën begonnen al een beetje uit te lopen.
Oma deelde de A4’tjes met de liedtekst uit en oom John zette de cd waarop het lied stond aan. Ik had hem nog nooit in een korte broek gezien. Hij had witte, vlezige kuiten waar de kleine poppenkostuumpjes strak omheen spanden. Het was warm achter het zeil en ik vermoedde dat we voor de mensen in de zaal niet goed te verstaan waren. We bewogen wat met de armen van de poppetjes, maar aan alles was te merken dat de stemming er niet echt in zat. De vijfentwintig coupletten duurden eindeloos lang; we moesten er de cd een tweede keer voor aanzetten. Ik gluurde voorzichtig om het zeil en zag hoe mensen her en der een gaap verstopten in hun wang. Iemand scheurde een hoekje van zijn A4’tje af en rolde er zijn kauwgom in. Jenny’s gezinsleden stonden wat terzijde en keken met een flauw glimlachje toe.
Daarna gleed mijn blik naar Bram. Hij zat pal vooraan, een beetje onderuitgezakt en grijnsde geamuseerd. Toen we bij het couplet over de toekomst aanbelandden, dacht ik toch te zien – al weet ik het niet zeker – dat zijn adamsappel even trilde.