‘Moderne media zijn een onmiskenbaar element in de uitoefening van democratisch burgerschap,’ zegt de Spaanse filosoof Fernando Savater in zijn boekje Vrijheid, gelijkheid, burgerschap. Deze media vormen tegenwoordig deel van de publieke ruimte, waar burgers zich informeren, kennis delen, roddelen en standpunten bediscussiëren. Savater gaat zelfs zo ver om de vergelijking te maken tussen het Griekse stadsplein, de agora, en het totaal van de media: de kranten, de televisie, de radio, de weblogs ‘en alle andere al dan niet kleurrijke uitingen op het internet.’ Netwerken als Facebook en Hyves en Twitter en internetpagina’s kunnen volgens hem als nieuwsbron, discussiepunt, ‘slijpsteen voor de geest’ worden gebruikt.
Maar Savater zegt ook dat geen enkele van deze media neutraal of objectief kan zijn. Natuurlijk probeert een ieder de “werkelijkheid” te beschrijven, maar het is onmogelijk dit te doen zonder een eigen gezichtspunt. Het is daarom niet slim vertrouwen te stellen in één krant, één persbureau, één tv-zender of één opiniesite. We moeten als democratische (jonge) burgers standpunten met elkaar vergelijken, ze wikken en wegen, en zo tot een mening komen. Dus niet klakkeloos overnemen wat GeenStijl of Hardhoofd zegt.
Volgens mij zijn er ook op de publieke ruimte 2.0 grofweg twee soorten burgerschap te onderscheiden: sociaal – en democratisch burgerschap.
De eerste vorm van burgerschap is het typische internetgebruik: e-mails met vrienden, het plaatsen van vakantiefoto’s, delen van verjaardagswensen, etc. De tweede vorm heeft betrekking op de burger als hoofdrolspeler in het democratisch proces: hij staat ‘centraal in de politieke vrijheid’ en dus ook ‘in de maatschappelijk verantwoordelijkheden die deze vrijheid met zich meebrengt.’ Dit betekent dus dat de burger op internet op de wereld om hem heen reageert, en een plek zoekt waar hij zijn zorgen en gedachten kan delen, en ‘een debat kan worden gevoerd’ zodat hij zijn maatschappelijke verantwoordelijkheden ten volste kan vervullen.
Illustratie: Floris Solleveld
Er zijn in Nederland negen miljoen mensen actief op sociale netwerken. Het merendeel van wat zij daar doen, speelt zich volgens mij af in de privésfeer: het is sociaal burgerschap 2.0. Naar mijn ervaring worden Facebook en Hyves voornamelijk gebruikt voor het delen van vakantiekiekjes en het overbrengen van felicitaties. Deze media zouden echter ook gebruikt kunnen worden als een plek waar men standpunten met elkaar deelt, wellicht zelfs die standpunten die de heersende, publieke opinie ondermijnen, omdat ze in een sociale kring beginnen. Maar wellicht zijn blogs met reactieformulieren hiervoor wel een beter medium, hoewel mij ook opvalt dat meningen uitwisselen daar vaak vervalt in scheldwoorden spuien. Bovendien brengen de meeste blogs minder mensen samen dan veel van de social mediasites.
De Volkskrant heeft per 1 juni een redacteur aangesteld, Heleen van Lier (27), die de Nederlanders op netwerksites gaat aanspreken op hun sociale burgerschap 2.0. Van Liers taak is potentiële Vk-lezers uit deze netwerken in contact te brengen met de krant ‘en de Volkskrant-journalisten met de netwerken.’ Want volgens Van Lier maakt de krant nog maar weinig gebruik van het enorme potentieel van dit marktplein: ‘Zo komt zo’n 70 procent van de doelgroep, jongeren en hoogopgeleiden, niet op de website van de krant’, terwijl ze op de sociale netwerken wel heel actief zijn.
Van Liers doel is derhalve ‘vooral meer bezoekers trekken naar de website van de Volkskrant door nieuwe doelgroepen aan te boren. Jongeren, maar die niet alleen.’
Het lijkt er dus op dat Van Lier dus minder redacteur van de krant is, dan marketeer. Tenzij zij natuurlijk daadwerkelijk gaat proberen op de netwerksites een community op te bouwen rondom de Volkskrant(site): één waar hoor en wederhoor plaatsvindt, in plaats van een pagina waar je fan van kunt worden om je – sociale – profiel wat op te krikken, of waar je de mening van Pieter Broertjes klakkeloos kunt overnemen. Het is belangrijk dat de identiteit van de krant – van Lier spreekt over een ‘geëngageerde, sociale, innovatieve en moderne krant’ – wordt gebruikt voor democratisch burgerschap. En niet door voor optie 2, sociaal burgerschap: dat is, om je profiel te pimpen of louter meer kranten te verkopen.
Gelukkig zijn de eerste vooruitzichten niet al te somber. Van Lier wijst er op dat zij de journalisten van de Volkskrant vertrouwd wil gaan maken met de sociale netweken, en ze gaat wijzen op ‘de grote journalistieke mogelijkheden': “Om er nieuws uit te halen natuurlijk, maar er is meer. Want je kunt wel wéér naar de Amsterdamse Albert Cuyp gaan voor een citaat van de mensen in het land, maar kijk eens op deze sites. Ook als je deskundigheid zoekt, zodat je niet steeds dezelfde professor in de krant hebt. Het potentieel is enorm.”’
Het potentieel optuigen en naar zich toe trekken, om te gebruiken voor het democratisch burgerschap van de lezers, dat lijkt me voor Van Lier de uitdaging van haar baan. Veel meer nog, dan om digitaal wat extra abonnementen te verkopen.