De gelauwerde acteur Pierre Bokma maakte de verwachtingen van een spraakmakende televisieavond meer dan waar. In het drie uur durende interview mochten we kijken naar de chaos van een gelaagd mens. Saai werd het nooit. Dit alles dankzij de informele dynamiek tussen hem en de weergaloze interviewer Hanneke Groenteman, zijn uitgesproken persoonlijkheid en misschien ook een beetje de wijn. Een verslag aan de hand van vijf theatrale ijkpunten.
De epiloog
Laten we beginnen bij het einde. Op de huiveringwekkende gitaarklanken van Jimi Hendrix zien we Bokma en Groenteman napraten. Wanneer de aftiteling het scherm in rolt, en de gekozen fragmenten nog eenmaal in vogelvlucht achter hen worden geprojecteerd, besef ik mij dat dit bombastische eindbeeld het perfecte slot is van deze avond. Vlak hiervoor vonden ze elkaar in een woedende aanklacht tegen het verdwijnen van de grote theatergezelschappen De warme winkel en Orkater. IJkpunten, zoals Bokma ze noemt, in het alsmaar afbrokkelende theaterlandschap. De kers op de taart van een gesprek dat naarmate de avond vorderde steeds intenser werd.
De karakteromschrijving
Via Bokma’s keuzefilm We Need To Talk About Kevin, een film van Lynne Ramsay uit 2011, leren we over Bokma’s onstuimige jeugd. Hij werd als baby weggehaald bij zijn moeder, die in een streng katholiek milieu op haar zeventiende van hem beviel. Als kind heeft hij bij meerdere pleeggezinnen in huis gewoond. Hij noemt zichzelf een gevaarlijk, onhandelbaar kind dat zich vaak vervreemd heeft gevoeld van de mensen met wie hij woonde, die voor hem probeerden te zorgen. Het is ontroerend hoe hij, na een ietwat pijnlijke opmerking van Groenteman: ‘je bent er wel mooi van gaan spelen, van dit alles’, naar beneden kijkt en met iets dat tussen verdriet en gelatenheid in zit antwoordt: ‘Ik weet niet of dat daaraan ligt, Hanneke’. Nadat de katholieke kinderbescherming vergeten was hem uit te schrijven voor de militaire dienstplicht heeft hij in militaire dienst een opleiding tot officier gedaan. Zonder die opleiding zou hij niet weten wat er van hem gekomen zou zijn.
Therapie heeft hij wel geprobeerd, maar dat leverde hem - naar eigen zeggen - vooral een lege bankrekening op
Op de Toneelacademie Maastricht beleefde hij een moeilijke tijd nadat hij daar met zijn ‘jasje en dasje’ uit de toon viel. Hij vond hierna echter snel zijn ‘soulmate’, toneelregisseur Johan Simons, met wie hij nog altijd een diepe artistieke verwantschap voelt. Zo groots en meeslepend als hij kan vertellen over zijn fascinaties, zo klein en kwetsbaar zien we hem als hij praat over zijn turbulente jeugd. Iets waar hij moeilijk over praat. Therapie heeft hij wel geprobeerd, maar dat leverde hem - naar eigen zeggen - vooral een lege bankrekening op. Het zijn vooral zijn vrienden die hem mentaal in het reine houden. Het maakt hem tot een uiterst interessant en gelaagd ‘personage’. Op het eerste gezicht lijkt hij een zeer dominante, ietwat arrogante persoonlijkheid. Toch voel je onder al het verbale geweld ook de constante worsteling met de leegte die zijn jeugd heeft achtergelaten.
Het hoogtepunt
Het absolute hoogtepunt van de avond is het fragment van prins Claus. In een interview met Ria Bremer uit 1986 vertelt de echtgenoot van koningin Beatrix openlijk over zijn depressieve periode. We moeten vooral op de handen letten, verzekert Bokma ons voordat we naar het fragment gaan kijken. De handen vertellen ons in welke toestand hij verkeert. Een regieaanwijzing aan de kijker, die overigens ook zeker van toepassing is op Bokma zelf. Met veel interesse kijk ik naar hoe het lichaam van deze 68-jarige acteur zijn gemoedstoestand volgt en weergeeft. Met veel groteske armgebaren vertelt hij een smakelijke anekdote over hoe Beatrix niks moest hebben van toneel. Met eenzelfde intensiteit valt zijn kin op zijn borst wanneer hij vertelt over zijn angstaanvallen op de toneelacademie en hoe hij een ‘schandalige flirt’ had met een opkomende depressie. Het fragment met Claus is nog op een andere manier interessant. In alles lijkt Claus namelijk de tegenpool van Bokma. Bedachtzaam, zacht en traag staat Claus in het fragment zijn interviewer te woord. Bokma daarentegen walst zo nu en dan als een bulldozer over het gesprek heen. Zeker richting het einde van de avond buitelen de gedachtes en statements over elkaar heen. Hier verdient Groenteman een compliment. Heel even lijk je in haar ogen iets van onrust te ontwaren over de zichtbare losbandigheid die meester wordt van Bokma, maar op subtiele wijze weet ze zowel ruimte te geven aan Bokma’s karakter, als het gesprek inhoudelijk interessant te houden.
De hoofdrol
Groenteman opent de avond op een ‘ongebruikelijke’ manier. Het eerste fragment is namelijk door haar gekozen. Een fragment uit De Joodse Raad, een pas verschenen dramaserie over De Joodsche Raad waarin Bokma een van de hoofdrollen vertolkte. Die rol heeft hem, zoals Groenteman mooi verwoordt, ‘verdiept’. In een kwetsbaar moment noemt hij zichzelf een narcist, een alfa-aap die vaak gelijk denkt te hebben. Door zijn rol in De Joodse Raad, lijkt een deel van dat probleem opgelost. De essentie van het toneelspelen ligt in de gezamenlijkheid en naar zijn zoontje roept hij op het voetbalveld vooral: ‘passen, passen!’. Leiderschap is volgens hem overleggen en ook assistkoning Luka Modric verdient een lofzang, ten koste van superspits Erling Haaland. Uit al deze voorbeelden ontstaat het beeld van iemand die hard aan de slag is gegaan met zijn zelfbenoemde narcisme.
Bokma mag dan in zijn carrière twee keer een Louis d’Or hebben gewonnen (de prijs voor beste hoofdrol), Groenteman zou een Theo d’Or verdienen voor beste bijrol
Het is fascinerend om te zien dat hij in het tweede deel van de avond meer en meer vervalt in het alfagedrag waar hij naar eigen zeggen vanaf was. Wellicht heeft dat iets te maken met de wijn die plotseling op tafel verschijnt. Waar hij aan het begin van de avond de regie nog braaf aan Groenteman liet, doet hij naar het einde toe steeds vaker zelf de aankondiging van de aanstaande fragmenten. De dialoog wordt steeds vaker een monoloog. De hoofdrol wordt dan toch nog opgeëist. En juist op dat moment toont Groenteman zich een begenadigd toneelspeler. Ze laat hem razen en gunt het tv-publiek waar zij voor gekomen zijn. En hoe heerlijk is het dan om naar zo’n theatraal mens te kijken. Bokma mag dan in zijn carrière twee keer een Louis d’Or hebben gewonnen (de prijs voor beste hoofdrol), Groenteman zou een Theo d’Or verdienen voor beste bijrol.
De proloog
We sluiten af bij het begin. In haar aankondigingspraatje zegt Groenteman: ‘Als het aan mij ligt, gaan we er een feestje van maken vanavond.’ Een hele opgave dacht ik vanaf de bank. Van zomergasten een feestje maken is een beetje als van een oorlogsfilm een comedy maken. Toch zijn deze twee veteranen in hun eigen vakgebied daar wonderwel in geslaagd. Pierre Bokma was de ideale laatste zomergast. Een zomergast waar de theatraliteit vanaf druipt.
Reinout Bongers is theatermaker/regsisseur. Hij studeerde aan de Toneelacademie Maastricht. Hij maakte voorstellingen voor o.a. Toneelschuur producties, Boslab en de Parade. Het theater dat Reinout maakt is scherp, beeldend, grotesk en kleurrijk. Daarnaast is hij eindredacteur bij Hard//Hoofd.
Jeltje de Koning (zij/haar) is een illustrator uit Utrecht. Ze geeft kleur en vorm aan ons gevoelsleven, hoe we liefhebben, lachen, huilen, vieren, rouwen, stilstaan, reflecteren en weer doorgaan. Gevoel, emotie en contact met elkaar, onszelf en alles wat je ooit geweest bent staat centraal. Wat zie je als je verder kan kijken dan dat er op het eerste ogenblik zichtbaar is?