Vroeger was alles beter. Toen de wereld nog zwart-wit werd afgebeeld en men cassettebandjes luisterde. Authenticiteit en oprechtheid leken er vanzelfsprekend aanwezig. Hoe creëer je in de huidige maatschappij – en specifiek in de kunst – zulke (ogenschijnlijke) echtheid? Kunstenaar Sandra Mackus heeft het ultieme recept.
Toen ik vier jaar oud was, kreeg ik van Sinterklaas een felrode Fisher Price cassettespeler. Dolgelukkig blèrde ik met de zelf opgenomen Kinderen voor Kinderen liedjes mee, totdat een speelkameraadje de opnameknop van de microfoon ontdekte en mijn cassettebandje verpestte. Het bandje belandde in de prullenbak en de vriendschap wachtte een soortgelijk lot.
Persoonlijk kan ik mij dan ook niets bij de comeback van het cassettebandje voorstellen, daarbij is de muziekkwaliteit allesbehalve optimaal. Toch is het een van de vele nostalgische oplevingen die onze maatschappij – als gevolg van de toenemende technologisering en digitalisering – kent. We hunkeren massaal naar het verleden, een plek die ogenschijnlijk veilig, stabiel en overzichtelijk is.
Ook al weet je dat je als kunstenaar niet langer oprecht en authentiek kúnt zijn, je probeert het alsnog.
Ik betrap mijzelf als kunstenaar erop dat ik ook met dit verlangen naar vroeger speel. Het verleden heeft grote aantrekkingskracht omdat waarden als authenticiteit en oprechtheid er als vanzelfsprekend aanwezig leken. Maar postmoderne filosofen ontmantelden deze waarden. Gelukkig gloort er hoop aan de horizon: volgens cultuurfilosofen Timotheus Vermeulen en Robin van den Akker weet de huidige metamodernist – die te midden van diverse omwentelingen en crisissen leeft (denk bijvoorbeeld aan de klimaatverandering en de coronapandemie) – het modernistisch idealisme met postmoderne scepsis te verenigen. Oftewel: ook al weet je dat je als kunstenaar niet langer oprecht en authentiek kúnt zijn, je probeert het alsnog.
‘Hoe dan?’ hoor ik u denken. In mijn geval door gewoonweg een nostalgisch sausje over mijn werk te gieten. Daarvoor gebruik ik geen ingewikkeld recept, maar teken ik in zwart-wit.
Overigens, niet alleen het werken in zwart-wit roept nostalgische gevoelens op, ook de keuze voor het tekenen an sich lijkt daaraan bij te dragen. Binnen onze gedigitaliseerde samenleving ligt de keuze om te tekenen wellicht minder voor de hand. Het zou ouderwets zijn. Toch lijkt er – gezien het aantal (internationale) tentoonstellingen en evenementen – voorzichtig een toename van het aantal kunstenaars dat voor dit (relatief) elementaire medium kiest. Waar de hand van de meester over het algemeen verborgen is in de digitale wereld, toont een tekening (uitzonderingen daargelaten) de directe neerslag van diens artistieke gedachten in een hoogstpersoonlijk handschrift. Daarmee komt een tekening gevoelsmatig oprechter over. Zo teken ik zelf het liefst met (zwarte) fineliner of balpen, waardoor ‘fouten’ en ‘aarzelingen’ nauwelijks kunnen worden gemaskeerd, laat staan gecorrigeerd. Tekenen is daarmee een (ogenschijnlijk) onverholen en puur medium. Wellicht is heimwee een groot woord, maar de keuze om te tekenen lijkt wel degelijk verband te houden met een teruggrijpen naar meer traditionele materialen en technieken, om daarmee te ontsnappen aan het onpersoonlijke van digitale (productie-)technieken.
Als vooruitgang niet meer mogelijk is, kan de postmodernist enkel nog teruggrijpen op dat wat reeds bedacht was.
Dat mijn tekeningen zwart-wit zijn, heeft consequenties voor de inhoud van mijn werk. Om dat uit te leggen, moet ik eerst een sprongetje naar de filmwereld maken. De Engelse film- en televisiehistoricus Paul Grainge schrijft in zijn dissertatie Nostalgia and the black and white image (2000) over het (esthetische) gebruik van zwart-wit in hedendaagse films. Hij geeft aan dat zwart-wit nostalgische connotaties kan oproepen, door het heden als verleden te representeren. Oftewel, wanneer je een zwart-wit filter over een recente foto plaatst, krijgt deze automatisch een ‘historische lading’.
Met zijn esthetische vorm van pastness sluit Grainge zich grotendeels aan bij wat de Amerikaanse literatuurcriticus Frederic Jameson omschrijft als de Nostalgia mode en waarvan de postmoderne mens zich volgens hem – als gevolg van historisch besefsverlies – zou bedienen. Jameson merkt een vervreemde relatie van de mens met zijn verleden op, die hij toeschrijft aan het voltooide moderniseringsproces. Als vooruitgang niet meer mogelijk is, kan de postmodernist enkel nog teruggrijpen op dat wat reeds bedacht was. Ook de digitale media droegen volgens Jameson bij aan dit historisch geheugenverlies. De continue stroom aan nieuwsberichten en mediabeelden biedt nauwelijks ruimte om de informatie tot je te nemen en te verwerken. Hoewel de postmoderne mens hierdoor vervreemd is geraakt van zijn verleden, ziet Jameson als tegenreactie juist een obsessie met het verleden ontstaan. En dan niet naar een specifieke (gouden) tijd, maar naar een historisch gevoel of sfeer, dat middels pastiches – of beter gezegd, via clichématige beelden – wordt opgeroepen. En dat is precies waarvoor zwart-wit kan worden ingezet: het roept nostalgische connotaties op, zonder naar een specifieke periode of plaats in het verleden te wijzen.
Nog altijd worden flashbacks in de filmwereld vaak visueel van de eigen tijd onderscheiden door het gekleurde beeld tijdelijk te onderbreken.
Door in zwart-wit te tekenen plaats ik mijn beelden dus automatisch in een retrospectief; ze roepen een verstrijking van tijd op. Hoogstwaarschijnlijk hangen deze connotaties samen met de zwart-wit foto en film, die tot het midden van de twintigste eeuw – als gevolg van hun technische beperkingen – nooit in kleur waren. Nog altijd worden flashbacks in de filmwereld vaak visueel van de eigen tijd onderscheiden door het gekleurde beeld tijdelijk te onderbreken. Zwart-wit vormt letterlijk een visuele kloof met onze eigen wereld, die we in kleur waarnemen. Zodoende kan een beeld uit het heden toch als historisch worden gepresenteerd.
Naast dat zwart-wit nostalgische connotaties oproept, straalt het ook vaak een gevoel van authenticiteit en (documentaire) waarheid uit. Dat heeft grotendeels te maken met de analoge fotografie. Bij zwart-wit foto’s wordt eerder aan de analoge (opnieuw vanwege haar technische restricties) dan aan de digitale fotografie gedacht. Terwijl de digitale foto uit een onstoffelijke cijfercode bestaat, die makkelijk – zonder correctiesporen na te laten – manipuleerbaar is, legt de analoge camera dat wat voor de lens van de camera zichtbaar is vast op een lichtgevoelige film, die vervolgens tot een tastbaar object wordt ontwikkeld. Grainge geeft aan dat zwart-wit daardoor als waarheidsgetrouwer wordt opgevat en als reactie wordt ingezet tegen de manipuleerbare, digitale beelden in kleur. Het is enkel een illusie, aangezien ook analoge beelden kunnen worden gemanipuleerd. Bovendien, zwart-wit is inmiddels zelf verworden tot een special effect.
Zonder ook maar één stap buiten de deur te zetten, kunnen we de wereld via YouTube en Instagramkiekjes verkennen.
Dat onze ervaring van de werkelijkheid – zonder dat we het zelf in de gaten hebben – op illusies is gebaseerd is overigens niet nieuw. In de jaren tachtig schreef de Franse filosoof Jean Baudrillard over de verdwijning van de grens tussen werkelijkheid en fictie, waardoor onze mediale, hyperrealistische samenleving gekenmerkt zou worden. Zonder ook maar één stap buiten de deur te zetten, kunnen we de wereld via YouTube en Instagramkiekjes verkennen. En door alleen een zwart-wit filter te gebruiken, kan een gevoel van historie en objectiviteit worden gecreëerd, zonder dat dit werkelijk het geval is.
Als kunstenaar zal ik er mij bij moeten neerleggen dat de creatie van een volledig authentiek en oprecht werk onbereikbaar is. Het klinkt ietwat pessimistisch, maar biedt juist ook kansen. Zo kies ik voor de eenvoud van het tekenmedium – waarmee ik mijn eigen handschrift en gedachten zo puur mogelijk weergeef – en maak ik gebruik van de nostalgische connotaties van zwart-wit. Ik speel dus in feite een spel, met als hoogst haalbare resultaat het oproepen van ‘een gevoel van authenticiteit’. Aangezien het van die ‘goeie, ouwe tijd’ wel niet meer gaat komen, hoop ik in ieder geval op een gouden toekomst – maar dan natuurlijk wel in zwart-wit.