Asset 14

Janken geblazen

Over alle liefdes die komen en gaan. En over tranen vergieten. Heel veel tranen.

Ik was acht toen de uitzichtloosheid van het bestaan in vol ornaat tot me doordrong. Mijn grote liefde Don-Diego had me tijdens het kringgesprek namelijk toegefluisterd dat hij toch met Lieke ging trouwen. Een papieren hoedje met smileys stond schuin op mijn hoofd, want de catastrofe voltrok zich synchroon met het basisschoollustrum. Er waren cakejes met een geglazuurde 5 erop gebakken, de stoeptegels werden vol geometrische patronen gekrijt en er hingen meterslange slingers van gearmde blije eikels over het plein. Het opwindende woord lustrum (waarvan inmiddels zelfs de peutertjes de betekenis kenden) gonsde al weken door de granieten gangen en precies op de dag dat iedereen zijn meest feestelijke kleding droeg en zelfgemaakte punthoedjes alle hoofden tooiden, vertelde mijn soulmate dus dat hij Lieke bij nader inzien toch de mooiste vond. Wat de tragedie nog droeviger maakte: dat was ze ook. Lieke had goudblonde pijpenkrullen en was het gehele jaar door zongebruind, van haar polsen tot haar enkels. Ze had sproetjes op haar neus en een kuiltje in haar wang wanneer ze lachte. Alle kleren stonden haar mooi. Ze had veel meer klaparmbanden dan ik en zelfs de neonglitterversie ervan stond haar prachtig.

Ze zeggen wel dat mensen — en dan vooral vrouwen vanwege de gruwelijke pijn bij de voor het voortbestaan van hun soort noodzakelijke bevallingen — over een ingebouwd mechanisme beschikken om kwetsuren en verdriet zo gauw mogelijk weer te vergeten. Ten bate van de soepele doorstroom naar beter tijden, zeg maar. Ik heb dat ding niet.

‘Ok,’ zei ik tegen Don-Diego, 'moet jij weten.' En huilde toen ik met mijn groep confetti over de leerkrachten moest strooien. Ook huilde ik toen ik verkleed als schildpad tijdens de grote toneeluitvoering mijn hoofd uit mijn schulp moest steken. Die rol besloeg in totaal slechts zes woorden waar ik wéken enthousiast voor gerepeteerd had, maar die ik er desondanks alle zes foutief en onverstaanbaar wist uit te piepen. Ik griende op mijn hardst toen Don-Diego tijdens het applaus Lieke’s hand pakte en ik mij vervolgens niet kon verschuilen in de buiging van lange rijen leerlingen omdat het reusachtige schild van ijzerdraad en papier-maché mij dwong rechtop te blijven staan.

Dit werd het motorisch moment voor het harden van mijn emotionele weerbaarheid, besloot ik. Dankzij een eigenhandig ontwikkelde methode, die voornamelijk bestond uit het zoveel mogelijk mijden van iedereen die geen meisje was, presteerde ik het om in ieder geval zes hele jaren niet meer genadeloos te huilen om een jongen. Tussendoor werd er heus nog weleens een brok in de keel van het huis-tuin-en-keuken-soort weggeslikt (Nourredine fietste met Sarah-Jane mee naar huis, Victor wilde niet bij mij in de wijk spelen, Leon schreef ‘L hartje M’ op Marieke’s gum) maar het janken zoals om mijn all-time grote liefde Don-Diego gebeurde pas jaren later weer. En harder. Zo veel harder.

Illustratie: Miriam Bouwens.

Ik werd veertien en kreeg voor het eerst verkering. Een citaat uit mijn dagboek: Ik heb eindelijk een vriendje: Jeroen! (rode hartjes rond zijn naam) Ik ben echt helemaal verliefd. Het gebeurde op zaterdagavond in de Citypool, waar ik nu bijna iedere dag zit. Het was ongeveer twintig voor twaalf, Dr. Jones van Aqua ging draaien en wij gingen zoenen. Drie keer. […] Op vrijdag de dertiende hadden we twee maanden. We zijn naar zijn huis gegaan en daar kreeg ik een hele lieve knuffelbeer en een kettinkje met zijn naam erin (dat ik eigenlijk heel lelijk vind). Hij heeft ook een gele scooter.

Jeroen dus, kort samengevat. Na zes maanden verkering, waarin ik zijn afzichtelijke kettinkje desalniettemin vol trots dag in dag uit en zelfs óver mijn kleding had gedragen, had hij namelijk plots een meisje opgeduikeld dat, ik citeer hem letterlijk, ‘tenminste al wél inkijk’ had. Haar naam is me somatisch ontschoten maar ik herinner me nog wel heel precies haar blik toen Jeroen zijn arm om haar heen sloeg in de Citypool, ónze Citypool - de rokerige kelder waar ik al mijn vrije uurtjes doorbracht om hem boven groen beklede tafels shagjes te zien roken. Enfin, haar gezicht toen ik mijn longdrinkglas met Passoa-jus — of in ieder geval een ordinair maar vrolijk gekleurd mixdrankje dat niet misstond bij haar diep uitgesneden witte topje – haar blik dus toen het hoge glas haar hoofd weliswaar net miste maar wel op de muur naast haar in honderdduizend kleine stukjes uiteenspatte. Het voor mijn zakgeld veel te dure drankje betaalde zich tenminste nog terug door een rood-oranje wraakspoor in de richting van haar inkijk achter te laten.

Daarna jankte ik voor het eerst sinds Don-Diego weer in baarlijke wanhoop om een jongen, met mijn voorhoofd tegen de bakstenen van de stadsmuur en mijn mond wagenwijd open (zodat zelfs mijn beste vriendin, terwijl ze over mijn rug aaide, af en toe haar schouders ophaalde naar voorbijgangers en een ‘laat maar gaan’-gebaar maakte).

Kon het — zo in de laatste jaren van het millennium — erger? Uitgesloten! De miljoenen slachtoffers van de Congolese Burgeroorlog, of prinses Diane natuurlijk, die te pletter vloog tegen een betonnen pilaar; zij hadden tenminste nog inkijk gehad of een vriendje dat het forever meende wanneer hij zijn naam in goud om jouw nek hing.

Als ik had geweten dat het in werkelijkheid nog vele malen grimmiger zou worden met het zowel in lengte als complexiteit toenemen van relaties, dan had ik me direct als kindsoldaat bij het Revolutionary United Front van Foday Sankoh aangemeld. De nieuwe eeuw en misère 2.0 kwamen eraan.

In tegenstelling tot het bij de meeste mensen dus aanwezige vermogen om geleden pijn te vergeten ten faveure van heuglijker momenten, koester ik juist aan mijn dofste tranen levendige herinneringen. Veel levendiger nog dan aan alle zoetigheid die al dat gejank uiteindelijk toch veroorzaakt heeft. Alles, van al die snikken, herinner ik me nog tot in het kleinste detail: hoe de zon het stoffige vloerkleed belichtte; het gezoem van de koelkast in de aangrenzende keuken; hoe mijn neusvleugels brandden van het wc-papier, omdat níemand natuurlijk óóit zakdoekjes in huis had.

Wat huilde ik toen J (de tweede J trouwens uit een fier rijtje J’s) schreef dat hij me nooit meer wilde zien. Én toen hij me direct daarna telefonisch smeekte om toch nog kerst bij zijn ouders te vieren. En ik huilde zo hard, wederom gewoon op straat, toen ik hem op Oudjaarsdag met een nieuwe aanwinst zag wandelen. Helemaal toen zijn eenkennige hond (waar ik misschien nog wel eerder voor was gevallen dan voor J zelf) kwispelend aan haar hand likte. In de verte rolden de droge knallen van carbidbussen al over het akkerland.

Toen N in een zijstraat van zijn geboortedorp, midden in de nacht, een traantje wegpinkte, hield ik het zelf natuurlijk helemaal niet meer. Het was een graad of twee en we leunden tegen de scherpe bakstenen muur van de banketbakker, een plastic broodzak met een wit lusje waaide aan onze voeten voorbij. Een paar dagen later kon ik hem nog maar net tegenhouden toen hij J (een andere dan de voorgaande J’s) tegen de grond wilde meppen. Huilen geblazen maar weer.

Deze nieuwe J liet mij vervolgens midden in Barcelona, wederom in het holst van de nacht maar vooral zonder jas, telefoon of geld in mijn eentje achter na een ruzie. Ik probeerde zó hard om niet te janken terwijl ik zocht naar een herkenningspunt of op zijn minst een hotel waar ik op de pof kon logeren, dat ik er de hik van kreeg. Jeweetwel, zo’n J die iedereen ter lering ende vermaak weleens bemind zou moeten hebben.

Wij lieten elkander huilen om het visje Nemo dat bij hem in de vensterbank stond en dat we als mascotte voor onze relatie gebruikten. In tijden van crisis (zo’n drie weken per maand) richtten wij ons door middel van de plastic vis tot elkaar, want Nemo miauwde een beetje als je op zijn staartvin drukte. Toen ik tijdens onze laatste ruzie het blauwe beestje naar zijn hoofd slingerde, wisten we allebei meteen dat met het uiteenspatten van het speeltje, waarbij de gele staartvin achter de schotten van zijn keuken verdween, ook onze relatie gedoemd was tot gruzelementen te degraderen. Gruzelementen die zouden nagloeien tot een Facebookchat jaren later waarin hij mij still a proper hottie noemde en ik mijn mapje met cd’s nog maar eens terugvroeg.

Illustratie: Miriam Bouwens.

T was al weg voor ik daar goed en wel erg in had en ‘weg’ betekende in dit geval een oceaantje verderop. In retrospectief kan ik constateren dat deze manoeuvre op mij een onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefende, want plots werd ik alleen nog maar verliefd op mannen met emigratieplannen. Ook M, waar ik zo halsoverkop voor was gevallen tijdens de maansverduistering van 2006, vertrok al een paar maanden na het begin van onze romance en liet diezelfde oceaan tussen ons in achter (maar uiteraard niet nadat we aan de vooravond van zijn emigratie om het hardst huilden boven de pompoensoep versierd met bloemetjes uit zijn tuin).

Zelfs mijn vierde en laatste J vertrok, de J of eigenlijk überhaupt de persoon die mij de meeste tranen met tuiten van jewelste ooit heeft ontlokt. Hij hield het weliswaar bij Het Kanaal maar dat was desalniettemin een pijnlijke afstand, zeker omdat wij gewend waren iedere dag op nonchalante wijze alle wederwaardigheden van onze comfortabele levens met elkaar te delen, ruggelings de krant aan elkaar voor te lezen, ingewikkelde gerechten voor elkaar te koken en zo nu en dan met een fles wijn, een brok stinkkaas en een tros druiven naar het park om de hoek te wandelen. Natuurlijk huilden wij samen gebroederlijk en luidkeels de avond voordat hij afmeerde naar de overkant voor een periode van bijna drie jaar — drie hele jaren met zomers en winters en lentes en weer herfsten en winters waarin we steeds op elkaar wachtten. Maar toen hij weer voorgoed thuiskwam en ik ons hele huis had versierd met slingers en confetti en ballonnen en we weer om en om voor elkaar kookten en in het weekend afbakcroissantjes in de oven deden (om die steevast te lang te laten zitten) of naar de kust reden en veel te veel dure vakanties boekten, duurde het nog niet eens een jaar voor ik weer op mijzelf woonde. In een flatje net buiten de ring — het hoogst haalbare voor een wachttijd van dertien jaar bij de woningbouwvereniging. In een van de verhuisdozen vond ik onlangs nog een trosje leeggelopen ballonnen aan een zilverkleurige strik.

Maar ondanks alle extreem gewelddadige charges die op de belangrijkste spier in mijn borstkas zijn uitgevoerd en de deuken die daar zijn achtergebleven, heb ik mij nooit een enkel ogenblik laten weerhouden me opnieuw als een blinde stier in een aanlokkelijk liefdesavontuur te storten. Ik kies ervoor om deze netelige herinneringen niet te zien als waarschuwing voor nieuw naderend onheil en dus verse deuken, maar juist als bewijs: al die tranen bleken het rollen maar mooi waard. Allemaal leuk en aardig natuurlijk, maar het enige wat ik na al dit bitterzoets wel hoop is dat de huidige letter P nóóit aan dit rijtje wordt toegevoegd, want dan doe ik mijn aanmelding voor het Sierra Leoonse hakbijlenleger alsnog stante pede op de post.

--

Deze publicatie is onderdeel van de ‘vergeetzondagen’ in samenwerking met Castrum Peregrini.

Mail

Laura van der Haar is archeoloog en schrijver.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Anders voel ik me zo oud 1

Anders voel ik me zo oud

In dit essay analyseert Loulou Drinkwaard de tegenstrijdige etiquetten die haar zijn geleerd of opgelegd: ‘Tussen u en jou in, zweef ik. De waarden van mijn vader in mijn ene hand en de waarheid van mijn moeder in mijn andere. Mijn oma deelt de kennis van ons moederland en ‘De Nederlander’ bepaalt wat hoort. Ondertussen vond ik een alternatief. Zullen wij elkaar vousvoyeren?’ Lees meer

:De herhaling van de zombie-apocalyps: Op zoek naar een alternatieve dystopie

De herhaling van de zombie-apocalyps: Op zoek naar een alternatieve dystopie

De zombie is een popcultuuricoon. En niet alleen tijdens Halloween! Series als The Walking Dead en The Last of Us volgen de gebaande zombiepaden. Volgens Anne Ballon hebben zombies méér narratief potentieel. In vernieuwende verhalen wordt onderzocht 'hoe wij als halfbewusten de wereld beleven, hoe we opgaan in systemen die we niet hebben gekozen, hoe we verlangen en met verlies omgaan.' Lees meer

Kleding gaat als warme broodjes over de toonbank, maar dat mag wel wat letterlijker

Kleding gaat als warme broodjes over de toonbank, maar dat mag wel wat letterlijker

We weten precies wat er in ons eten zit, maar wat dragen we eigenlijk op onze huid? Net als jij, verlangt Loïs Blank ook naar meer transparantie van de kledingindustrie. Zou die wens dan toch in vervulling kunnen komen? Lees meer

Twee dagen

Twee dagen

Rocher Koendjbiharie belicht de verschillende paden die we tijdens de aankomende verkiezingen in kunnen slaan. Kiest Nederland opnieuw voor rechts, en strompelen we verder richting democratisch en moreel verval? Of kiest Nederland toch voor een samenleving waarin we omkijken naar elkaar? 'Alleen fascisten zien antifascisme als een bedreiging.' Lees meer

Vergeten vrouwen 1

Vergeten vrouwen

In dit essay schrijft Anne Louïse van den Dool over vrouwelijke kunstenaars die meer dan ooit in de schijnwerpers staan. Niet alleen hedendaagse makers, maar ook opvallend veel vrouwen die rond 1900 actief waren in de kunstwereld trekken veel aandacht. Met solotentoonstellingen over Suze Robertson, Coba Ritsema en Jo Koster laten musea zien waarom juist deze kunstenaars alsnog een plek in de canon verdienen. Lees meer

De verdwenen kosmonaut

De verdwenen kosmonaut

Duizenden kilometers van de kosmonaut vandaan zit Igor, uitkijkend over de stad, terwijl hij luistert naar de ruis op de tv, naar de beukende eurodance plaat die nog naklinkt in zijn oren en naar een stem die hem probeert te overtuigen terug te komen. In De verdwenen kosmonaut van Thijs van der Heijden raakt een... Lees meer

Geen geld maakt ook niet gelukkig

Hard//hoofd zoekt een zakelijk assistent!

Wij zoeken een enthousiaste en veelzijdige zakelijk assistent (x/v/m) die ons zakelijke team wil versterken. In deze functie krijg je de kans om ervaring op te doen met de zakelijke en organisatorische kant van een literair tijdschrift en online platform. Lees meer

Het huis in mijn hoofd

Het huis in mijn hoofd

Wat als technologie je verbeelding probeert te esthetiseren? Mina Etemad bezocht in juni, tijdens de twaalfdaagse oorlog tussen Iran en Israël, de VR-voorstelling From Dust van Michel van der Aa. ‘Het zou troostend moeten zijn, maar hoe kan ik het rijmen met de realiteit hierbuiten?’ Lees meer

Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

:Podcast: Maandagavond – De aanleiding

Podcast: Maandagavond – De aanleiding

Een nieuw seizoen van Maandagavonden door Nwe Tijd, dit keer ook te beluisteren bij Hard//hoofd. Met Johannes Lievens die zich – tegen wil en dank – in het feestgedruis stort, Ellis Meeusen over de voorpret, Suzanne Grotenhuis met een pleidooi voor kleine vieringen en Freek Vielen opent de avond met twee anekdotes. Lees meer

Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wanneer de VVD pleit voor het bijhouden van gegevens over ‘culturele normen en waarden’ van mensen met een migratieachtergrond, over welke normen en waarden hebben ze het hier dan eigenlijk? Rocher Koendjbiharie neemt de eisen onder de loep die de politiek alleen stelt aan mensen die zichtbaar wortels elders ter wereld hebben. ‘Men wil geen vermenging van culturen en geen uitwisseling van gedachten. De echte eis is assimilatie en het afbreken van wortels.’ Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Bestel de bundel ‘Ik wil, wil jij ook!’

Op zoek naar een intiem, verzachtend en verzettend cadeau? Voor maar €10 bestel je de bundel ‘Ik wil, wil jij ook?’, een voorstel voor een nieuwe taal om over seksualiteit te spreken. Met ploeterende brieven en prikkelende beelden. Alleen te bestellen vóór het einde van dit jaar en zolang de voorraad strekt!

Bestel nu