Mijn goede vriendin L. is verliefd. Ze kan zich niet meer concentreren, hangt dagen achter elkaar rond met haar lover en haar eetlust is verdwenen. Ze vertelt me dat ze soms in haar eentje danst op haar kamer, gewoon omdat ze niet kan werken van verliefdheid. Terwijl ze erover vertelt glundert haar gezicht zoals ik lange tijd niet gezien heb. Dan komt ze met nieuws op de proppen: sinds eergisteren heeft ze officieel een relatie. Ik ben dolblij voor haar. En stikjaloers. ‘Het kán dus wel,’ zegt ze, in een poging me hoop te geven. Ik denk aan het geploeter in mijn liefdesleven de afgelopen drie jaar. L. ziet mijn gezicht: ‘Dat is toch een fijn idee?’
Toen L.’s relatie een jaar geleden uitging waren we allebei vrijgezel, en we wonen vlakbij elkaar. Eerst was er de fase van verdriet en afkeer en we analyseerden samen wat er fout was gegaan met haar ex-geliefde, maar ook herontdekten we kneuterige bordspellen en gingen we samen winkelen omdat L. echt een andere kledingstijl wilde. Ze knipte haar haar af en doneerde het aan een pruikenmaker. We overwogen samen een huis te kopen, vierden Kerst met zijn tweeën, huurden in de zomer een huis in Frankrijk en sliepen daar een week lang in hetzelfde bed. Daarna installeerden we samen een nieuwe datingapp.
Het was niet de eerste keer dat ik de digitale liefde een kans gaf, en ik vroeg me af waarmee ik dit keer mijn profiel moest vullen: niet te veel selfies (maximaal 1), geen foto’s met zonnebrillen, eventueel wel een kiekje van mezelf met vriendin F. maar niet met vriendin I. want we lijken te veel op elkaar. Ik vroeg L: zou iemand zo in kunnen schatten hoe ik er echt uitzie? Doe ik me beter voor dan ik ben (ja, natuurlijk), is dat erg? Zou iemand met wie ik dan uiteindelijk aan een tafeltje in een café beland zien dat ik alleen maar goedkope Kruidvatmake-up heb, dat er altijd snot uit mijn neus loopt als het fris is buiten, ook al ben ik niet verkouden, dat ik eigenlijk best veel kraaienpootjes heb?
Ik voel een duistere winter aankomen en stel me voor hoe ze samen Kerst vieren.
L. en ik gaven elkaar adviezen, praatten elkaar moed in na verschillende updates over nieuw dateleed, en waar mijn vrienden met relaties ook graag op de hoogte bleven, voelde ik met L. een soort kameraadschap. Veel meer dan met vrienden die nog nooit op datingapps gezeten hadden (en die ze opvallend genoeg meestal razend interessant vinden), bespraken L. en ik de saaie dates, de ongemakkelijke, de dates met mensen die antivaxxers bleken te zijn of die alle boeken van Jordan Peterson in hun kast hadden staan.
En nu is L. verliefd. Ze kwamen elkaar tegen, gewoon op een feestje van een gezamenlijke vriend. Als ze erover praat wordt ze een beetje verlegen, haar ogen glinsteren, de zinnen waarin ze hem omschrijft zijn een stuk literairder dan de ‘hoe laat ben je bij mij neem je chocola mee’ appjes die ik normaal gesproken krijg.
Ik voel een duistere winter aankomen en stel me voor hoe L. en haar nieuwe lief samen Kerst vieren terwijl ik in mijn eentje thuiszit. Even zwelg ik ongegeneerd in mijn groteske zelfmedelijden, als mijn telefoon trilt. Een appje van L.: ‘Oh ik ben in een wolk – R. was hier, we vergaten de tijd en gingen helemaal in elkaar op.’ Ik knabbel op een koekje, zet nog een nieuwe Netflixaflevering aan. Mijn telefoon licht weer op: ‘Kom je trouwens kerstavond hier langs? Lijkt me gezellig. Geen nachtmis dit jaar, maar gewoon met zijn tweeën Kerst vieren, dat kan dus wél.’
Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.
Dymphie Huijssen (1995) is een illustrator en animator die zich bezighoudt met het visualiseren van complexe gevoelens. Haar werk kenmerkt zich door een zekere elegantie, kwetsbaarheid en een tikkeltje melancholie.