Jihane Chaara kijkt met ontsteltenis naar het grote aantal daklozen in Nederland, een land waar zogenaamd alles ‘goed geregeld’ is. Onderdak is niet iets waarover we met elkaar de zoveelste politieke discussie hoeven te voeren, stelt zij. Het is een mensenrecht. En daarmee punt uit.
Dakloosheid is een thema dat noties van ‘links’ en ‘rechts’ volledig zou moeten overstijgen. In Nederland vinden we het aangenaam om te blijven herhalen hoe goed alles hier geregeld is en dat niemand in de problemen hoeft te raken. Maar hoe kleurt deze redenering de manier waarop we naar mensen kijken die dakloos zijn? Hij bevestigt in ieder geval het schadelijke idee dat het je eigen schuld is als je dakloos wordt.
Ten eerste wil ik het volgende benoemen: onderdak is een mensenrecht. Tijdens de verkiezingen vorige maand heb ik met verschillende mensen gesprekken gevoerd over zo ongeveer alle aspecten van de Nederlandse politiek. Het kwam altijd neer op het volgende: menselijkheid. Het maakt mij niet uit wie je bent of in welk stelsel je gelooft: menselijkheid zou altijd oppermachtig moeten regeren. Dat geldt ook voor deze kwestie. Iedereen heeft recht op onderdak.
Dat is, jammer genoeg, niet het gedachtengoed dat in Nederland het beleid inspireert. Pas recentelijk is het aantal mensen dat dakloos is weer gedaald. Daarvoor was juist een duidelijke stijging te zien. Naar schatting hebben we in Nederland 36.000 mensen die dakloos zijn, ten opzichte van 39.000 in 2018. Deze groep is evident nog veel te groot. Dit alarmerende aantal komt vanzelfsprekend niet uit de lucht vallen. Dakloosheid is nauw verbonden aan een breed scala van andere thema’s: de bezuiniging op de ggz, de aansluiting tussen de maatschappij en gevangenissen, het overvol raken van de kortdurende opvang. We moeten dit probleem in groter perspectief plaatsen en kritisch kijken naar de wortels van de problematiek.
Hoe moet je ‘thuisblijven’, zoals de coronamaatregelen noodzaken, als er geen ‘thuis’ is om over te spreken?
Dakloosheid wordt tijdens de covid-19 pandemie schrijnender zichtbaar dan ooit. Hoe moet je ‘thuisblijven’, zoals de coronamaatregelen noodzaken, als er geen ‘thuis’ is om over te spreken? Met de coronacrisis in gedachten heeft de gemeente Amsterdam in december 2020 besloten noodopvang te bieden aan mensen die geen onderdak hebben. Dit betekent dat óók mensen die volgens de gebruikelijke regelgeving geen aanspraak zouden kunnen maken op opvang, desondanks opgevangen kunnen worden. Er komt daarmee een erbarmelijk gegeven aan het licht: er zijn dus veel mensen die geen huis hebben maar ook geen recht op opvang, normaliter.
Het is dus een schrale troost dat deze noodopvang nu, voor de gelegenheid, opgezet is. Een schrale troost die bovendien van korte duur is. Vanaf 1 mei staan de mensen die ‘geen recht’ zouden hebben op opvang weer op straat. Deze mensen hebben geen vangnet als de noodopvang er niet meer is. Binnen de gemeenteraad in Amsterdam zijn gesprekken gaande om de noodopvang permanent te maken (er is daarvoor een motie ingediend door Bij1). Zowel in december 2020 als in april 2021 is er geprotesteerd tegen de sluiting van de noodopvang die zou betekenen dat honderden mensen op straat komen te staan. Reden voor de sluiting? Het kabinet heeft besloten vanaf mei 2021 de noodopvang niet meer te financieren. Het komt allemaal neer op een kwestie van geld.
Menselijkheid. Dat is waar het om zou moeten draaien. De grote groep mensen die dakloos is, laat zien dat de overheid faalt; dat er steeds meer mensen buiten de maatschappij vallen. Dat dit gereduceerd wordt tot een financiële kwestie waarbij het kabinet de prioriteiten niet helemaal op een rijtje heeft, zou je ‘pijnlijk’ kunnen noemen, maar ik noem het onmenselijk. Dakloosheid moet, koste wat het kost, teruggedrongen worden. Deze kwestie zou politieke ideologie moeten overstijgen. Sommige thema’s zouden niet discutabel moeten zijn.
Beeld: Via Flickr.