Ik was net achttien toen ik verliefd werd op B. Hij kwam uit Doetinchem en studeerde economie in mijn geboortestad. Al snel vroeg hij me verkering. Doordeweeks zaten we op zijn studentenkamer onder het schuine dak bier te drinken en pizza te eten, in de weekenden gingen we regelmatig langs bij zijn ouders Petra en Willem. Petra en Willem werkten allebei in het onderwijs en woonden in De Huet, een nieuwbouwwijk buiten het centrum van Doetinchem. Petra was het type mens dat een knopendoosje had waarin ze alle losse knopen die ze tegenkwam bewaarde, zodat ze er altijd wel een had die paste bij het kledingstuk dat ze wilde repareren. Ik bewonderde haar en tegelijkertijd (zoals wel vaker) beangstigde ze me. Op een ochtend aan het ontbijt kon ik niet kiezen tussen een croissant met jam, een broodje met kaas of yoghurt met Cruesli. Toen ik het ten slotte allemaal maar op mijn bord legde, bracht ze me glimlachend haar levenswijsheid bij: ‘Alles is goed, Eva, maar met mate.’
Er was maar één feestje nodig om korte metten te maken met mijn deugdzame routines.
Matigheid, de klassieke deugd uit de deugdethiek, daar heb ik een ambivalente relatie mee. Vaak ben ik geneigd het leven als een cumulatief feest te benaderen: er is heel veel, en ik wil het allemaal. Ik wil verzamelen, opbouwen, groter, meer. Dat is weleens anders geweest. Na mijn ontmoeting met Petra leek een gematigd leven me ontzettend aantrekkelijk, en ik zette er keurig op in. Overdag sorteerde ik de sokken in mijn sokkenlade, bereidde ik ieder college voldoende voor, probeerde ik weinig geld uit te geven en genoeg te slapen, maar er was maar één feestje nodig om met die routine korte metten te maken. B. had het over ‘Eva Dag’ en ‘Eva Nacht’, en ik raakte in een kleine identiteitscrisis. Hoe kon dezelfde persoon de ene avond tot vijf uur ’s ochtends in een café bier staan drinken en een pakje sigaretten op roken, om vervolgens twee weken aan een stuk rijstwafels en Elstarappels te eten en het nachtlampje om 22.30 uur uit te doen na drie kopjes kamillethee?
Een aantal jaar later kwam ik Kate tegen. Ze reisde door Europa en ik deelde tijdelijk een appartement met haar. Kate kwam uit ‘Vancouver Canada’, was burlesquedanseres en liet aan de binnenkant van haar onderlip ‘NO MEAT’ tatoeëren, maar at inmiddels toch weer vlees. Ze vond ieder bouwwerk dat ouder was dan honderd jaar ‘the most beautiful thing ever’. Op een middag in een kledingwinkel riep Kate dat ze alles saai vond. ‘Does this spark joy? Does this spark joy? No, and I want something fucking amazing!’ Want haar lijfspreuk was: more is more. Ondanks dat ik nog niet wist dat mijn toentertijd zorgvuldig opgebouwde en vrij gematigde leven (eerste baan, samenwonen, auto, kat) binnen een jaar of twee als een kaartenhuis in elkaar zou donderen (baan kwijt, relatie uit, depressie) dacht ik daar tussen alle stoffen, jurken en tassen: inderdaad. More is more, en als er een knoop van mijn blouse valt, heb ik achter in een la mijn knopendoosje liggen. Vol met amazing knopen, welteverstaan.

Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.

Dymphie Huijssen (1995) is een illustrator en animator die zich bezighoudt met het visualiseren van complexe gevoelens. Haar werk kenmerkt zich door een zekere elegantie, kwetsbaarheid en een tikkeltje melancholie.