Waar denk je aan bij hysterie? Aan vrouwen die hun haren uit hun hoofd trekken, de autobanden van hun ex-minnaar plat prikken, de ramen inslaan? Stiekem zou ik soms zelf zo hard willen stampen in mijn kokette hakjes en mijn drankje in iemands gezicht gooien. Hoe heerlijk is het om hysterisch te doen. Dat soort gedrag is natuurlijk niet acceptabel in het echte leven. In liedjes en in films mogen ze bestaan, de rancuneuze vrouwen die alle rede laten varen. We noemen ze sad girls, we filosoferen over female rage en kijken naar 30 seconden durende filmpjes waarin vrouwen in tranen naar de spiegel staren en oorverdovend hard schreeuwen.
Hysterie komt van het Oudgriekse woord hystera, wat baarmoeder betekent. De Griekse filosoof Hippocrates gebruikte het woord om de onregelmatige bloedstroom tussen de hersenen en baarmoeder te beschrijven. De baarmoeder zou rondzwerven door het lichaam van een vrouw, op zoek naar een kind. Wanneer dat kind er niet was, zou een vrouw in een emotionele wantoestand raken. Een manier om de baarmoeder terug te krijgen op de juiste plek was als het ware een soort aromatherapie, met vieze geurtjes bij de neus, aangename geuren bij de vagina. Of seks met haar echtgenoot, mocht ze die hebben.
Daarna, in de 19e eeuw, kregen we Freud die dacht dat hysterische vrouwen seksueel gefrustreerd waren. De oplossing: een genitale massage en later, de vibrator.
Hysterie werd een psychische aandoening en stond in de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) van 1968 tot 1980. Langzamerhand veranderden de diagnoses van hysterie in diagnoses van paniekstoornissen of depressies. Hysterie bleef vooral bestaan in de opmerking: ‘Wat doe je hysterisch, het is zeker jouw tijd van de maand?’
Als jong meisje dacht ik, geïnspireerd door dramatische filmscènes, dat ik als tiener een periode van flauwvallen zou ondergaan waarna een helper in nood zou toesnellen om me vlugzout toe te dienen. Ik zou mijn hand naar mijn voorhoofd brengen, een zucht slaken en omvallen. Deze periode van flauwvallen diende zich gelukkig niet aan, maar ik werd wel voor het eerst ongesteld. Soms trok ik wit weg van het bloedverlies, nooit verloor ik daadwerkelijk mijn bewustzijn.
In de zomer nadat ik slaagde van de middelbare school viel ik daadwerkelijk om op straat. Eerst dacht ik dat ik na een vakantie voedselvergiftiging had opgelopen, daarna simpelweg dat ik menstruatiekrampen had. Pas ingepropt in mijn ouders’ auto op weg naar onze vakantie in Denemarken werd het duidelijk wat er daadwerkelijk aan de hand was: mijn blinde darm was ontploft. Wist ik veel, een blindedarmontsteking voelde voor mij net zo pijnlijk als mijn ongesteldheid. Die zomer spendeerde ik eerst in het ziekenhuis in Kopenhagen, daarna in Amsterdam. De dokter vertelde mijn ouders dat mijn ontplofte blinde darm een infectie had veroorzaakt die ook een van mijn eileiders had aangetast, waardoor ik mogelijk geen kinderen kon krijgen. Uiteindelijk bleek haar uitspraak over mijn hypothetische onvruchtbaarheid niet waar te zijn, maar mijn gevoel bleef: wat weet ik over mijn baarmoeder? Over mijn eigen lichaam?
Er is minder kennis over het vrouwelijk lichaam, waardoor vrouwen vaak later of verkeerd gediagnosticeerd worden, zowel bij lichamelijke of mentale aandoeningen. Dit gat in kennis is nog groter bij vrouwen van kleur. De baarmoeder wordt gezien als iets oncontroleerbaars en onbegrijpbaars, net zoals hysterisch gedrag, eigenlijk net zoals de vrouw. Toen ik daar lag in het ziekenhuisbed, nadat ik had gehoord wat de dokter zei, moest ik huilen. Daarna was ik stil, ik moest immers doorgaan, ook al wilde ik het liefst neervallen. Ik hield mijn mond waar ik wilde gillen, schreeuwen en krijsen. Misschien is hysterie niet een overdreven emotie, de zoektocht naar een kind of een uiting van seksuele frustratie. Misschien is het een roep naar vrijheid, naar verzet tegen een systeem dat je niet serieus neemt.
Lieke van den Belt (zij/haar, 2001) is geïnteresseerd in van alles, maar het meeste in (eco)feminisme, zelfexpressie en verbinding. Ze studeert antropologie en sociologie in Amsterdam.
Amber Pieren (2001) is een illustrator uit Amersfoort. Haar interesse in de huidige tijdgeest en ‘pop culture’ zorgen voor kleurrijke digitale beeldverhalen met een vleugje humor. De illustraties zijn opgebouwd door middel van een mix van lijnwerk, kleurvlakken en tekst. Het liefst een beetje bizar en het liefst met het gebruik van neon roze.