Asset 14

Was ik wel een echte vrijwilliger?

Was ik wel een echte vrijwilliger? 2

Jonge westerlingen die het leed van anderen van dichtbij komen bekijken onder het mom van vrijwilligerswerk: de 'voluntourist' duikt overal ter wereld op. Jozien Wijkhuijs kwam met de term in aanraking als vrijwilliger in Calais. Het dwong haar tot zelfreflectie: hoe oprecht was haar eigen liefdadigheid eigenlijk?

Op het terrein waar de hulporganisaties in Calais een loods delen staat een aantal kapotte, oude caravans. Ze zijn gedumpt in de houtwerf en functioneren vooral nog als plek waar uitgeputte vrijwilligers een dutje kunnen doen, of waar stelletjes naar verluidt af en toe de privacy opzoeken. Op een rustige middag, tussen het groente snijden en pannen schrobben door, loop ik met een van de andere vrijwilligers een rondje over het terrein. Het is nog zomer, dus de houtwerf is nog niet erg druk. In de winter wordt hier zo veel mogelijk oud hout in kleinere stukken gehakt, zodat de mensen die in Noord-Frankrijk op straat leven vuur kunnen maken.

Op het gebroken raam van een van de caravans staat in grote, gifgroene letters ‘voluntourism’. Het is de eerste keer dat ik het woord tegenkom. De jongen met wie ik rondloop, grinnikt door zijn Mascotte-filter heen terwijl hij een sigaret draait. ‘Yeah. It’s written everywhere.’ Een dag later hoor ik het weer, als een van de nieuwe vrijwilligers zegt dat ze, als ze niet meegaat op voedseldistributie, het om 16.00 wel voor gezien houdt. Als ik haar erop wijs dat de rest dan langer doet over het schoonmaken van de keuken, zegt ze: ‘If I don’t get to see the refugees, I don’t stay late. I come here to see them.’ Die avond mompelt een van ons bij het kampvuur, met een dik Frans accent: ‘She’s what we call a voluntourist.

Attractie
Ik begreep de term op dat moment in de definitie die zij hanteerden: iemand die niet komt om echt te werken, maar slechts aapjes komt kijken, iemand die nep is. Uiteraard in tegenstelling tot henzelf. Tegelijkertijd voelde ik het zelf ook; een voluntourist is niet wat je wilt zijn. Op dat moment zag ik het onbewust nog meer als iets wat je kunt voorkomen door maar zo hard mogelijk te werken, maar dat is natuurlijk niet zo. Ik was zelf óók een voluntourist, een vrijwilligerstoerist, in Calais. Net als de meeste anderen daar. Gedurende twee weken bleef ik me daarvan bewust. Sommige mensen, vooral degenen die al jaren op reis zijn of net zijn afgestudeerd, verbleven maanden achter elkaar in dit meest troosteloze stuk van Noord-Frankrijk. Zij waren in onze ogen de echte vrijwilligers. En dat verschil is er op papier niet, er wordt constant gehamerd op dat zelfs één dag helpen wordt gewaardeerd, maar ik voelde het wel. Hoe goed ik ook met hen op kon schieten en hoe welkom ik me ook voelde.

Met een paar clicks kon ik naar Zuid-Afrika, de grens tussen de VS en Mexico, Nicaragua…

Ondanks mijn twijfel over mijn rol geloof ik dat het zin heeft gehad daar te zijn, ook voor een kortere tijd. Ik werkte voor Refugee Community Kitchen, een organisatie die nauw samenwerkt met Help Refugees. Niet alleen kan het project niet zonder kortetermijnvrijwilligers vanwege de hoeveelheid werk, ze brengen ook nieuwe energie en een frisse blik van buiten. En, als je geluk hebt, producten uit hun thuisland die de vaste vrijwilligers al maanden moeten missen. Twee weken is ook absoluut geen termijn om je voor te schamen, dat is één dag ook niet. Maar toch zeurt dat woord door, in gifgroene letters aan de rand van mijn bewustzijn: voluntourism.

Later, thuis, zou ik het woord googelen, in de verwachting allerlei kritische artikelen tegen te komen die breed uiteenzetten wat er mis is met die verwende rijkeluiskinderen die voor twee weken gaan laten zien hoe betrokken ze waren bij de wereld. Ik zette me schrap.

Tot mijn grote verbazing waren de eerste zoekresultaten niet van het kaliber ‘alles wat jullie doen is fout’, maar aanbiedingen van reisorganisaties. De woorden ‘kansen’, ‘buzzwoord’ en ‘reistrend’ kwamen voorbij. Met een paar clicks kon ik naar Zuid-Afrika, de grens tussen de VS en Mexico, Nicaragua… Pas later vond ik artikelen met titels als ‘The truths you need to know about voluntourism’, ‘The dark side of voluntourism’ en ‘The business of voluntourism: do Western do-gooders actually do harm?’ Unicef startte in 2014 de campagne ‘Children are not tourist attractions’, om mensen op te roepen na te denken voor ze een kindertehuis bezoeken. Kennisinstituut Movisie schreef toen dat de problematiek nog veel verder ging dan Unicef dacht: de steeds wisselende vrijwilligers zorgden bij de kinderen voor hechtingsproblematiek, organisaties die vrijwilligersreizen aanboden maakten steeds dezelfde fouten, en vrijwilligerstoerisme dreef lokale gemeenschappen uit elkaar.

'Je moet hier niet slechts komen om je CV op te krikken en een foto met de vluchtelingen te maken.'

Daarnaast komt het vrijwilligerswerk in de plaats van betaald werk, en wordt het vaak verricht door mensen die daar de kwalificaties niet voor hebben. In The Guardian vertelt een Amerikaanse vrijwilliger die in Tanzania hielp met huizen bouwen: ‘We […] were so bad at the most basic construction work that each night the men had to take down the structurally unsound bricks we had laid and rebuild the structure so that, when we woke up in the morning, we would be unaware of our failure.

Geen foto’s
Tijdens mijn kampvuurgesprekken in Calais leek het veronderstelde verschil tussen de ‘echte’ vrijwilligers en de vrijwilligerstoeristen vooral te zitten in motivatie. ‘Natuurlijk,’ zei een van hen me, ‘er is niet zoiets als een belangeloze goede daad, maar je moet wel willen werken, ook als het je even niets oplevert. Je moet hier niet slechts komen om je CV op te krikken en een foto met de vluchtelingen te maken.’

Bilge Daldeniz en Mark Hampton van de Kent Business School deden in 2010 onderzoek naar het verschil in motivatie tussen vrijwilligers die in Nicaragua werkten binnen ontwikkelingsprojecten en vrijwilligers die in Maleisië in hostels en als duikinstructeur werkten. Hun conclusie was dat beide groepen vergelijkbare redenen hadden om het werk te doen, vergelijkbare positieve en negatieve invloed hadden op hun omgeving, en ongeveer onder dezelfde leefomstandigheden hun werk deden. Het kwam opvallend vaak neer op dat ze zoekend waren in het leven. Het enige echt grote verschil was dat de groep in Maleisië de benaming ‘voluntourist’ niet afwees, en de groep in Nicaragua wel.

Ken je plaats, en accepteer dat je toch echt ook jezelf een dienst verleent.

Calais is geen Nicaragua, een vluchtelingenkamp is geen weeshuis, en het werk dat velen van ons in Frankrijk verrichtten was grotendeels buiten het zicht van de mensen die het betrof. Toch werden ook wij gewaarschuwd voor de valkuilen van vrijwilligerstoerisme. Allereerst: geen foto’s. Foto’s kunnen, onder het akkoord van Dublin, problemen veroorzaken. Dat zit zo: als een migrant het Verenigd Koninkrijk haalt en Home Office een foto tegenkomt die duidelijk in Frankrijk is gemaakt, kan dit grote gevolgen hebben voor de asielaanvraag. Verder: niet knuffelen met kinderen, niet vragen naar de reis hierheen, geen ongelijkheid creëren in aandacht of het verdelen van spullen. Gepaste, respectvolle afstand, maar wel blijven luisteren. Zoals je zou doen met alle mensen die je nog nooit hebt ontmoet.

Will Hatton, van de blog The Broke Backpacker, schrijft in zijn blog over vrijwilligerswerk: ‘In spite of [this], don’t be turned off by volunteering. The fact is you help not only others but also, you are doing yourself a favour. You will learn something. You will call up first-hand awareness of the reality that some of our neighbours face daily. You just need to know your place and to be sure that you partner with a reputable organisation.’ Ken je plaats, en accepteer dat je toch echt ook jezelf een dienst verleent. Dat je misschien geniet van het contact met andere vrijwilligers op de camping. Dat het je goed doet om iets te doen voor anderen. Het is gemakkelijk om altijd het idee te hebben dat je niet genoeg doet of dat je het niet te leuk mag vinden. Dat je verzaakt als je een dag vrij neemt, iets wat ik bij veel van de ‘langetermijners’ heb zien gebeuren en wat ik zelf ook ervaarde. Ik was er immers maar twee weken; vrij nemen leek absurd. Tot ik op een ochtend, na twee redelijk intense voedseldistributies, begon te huilen door een liedje van Beirut en vier uur lang niet meer ophield.

Mijn advies voor vrijwilligers in het buitenland is dus: accepteer dat je niet alles kunt doen. En dus misschien ook niet maanden kan blijven, maar twee weken. Dat maakt je waarschijnlijk een voluntourist, maar dat betekent niet dat je automatisch de bovengenoemde schade hoeft aan te richten. Hatton benadrukt immers ook hoe belangrijk een ervaren, serieuze organisatie is. Die geen winstoogmerk heeft. En die je helpt bij het bepalen van je plaats in de organisatie, zodat veel van de negatieve effecten van voluntourism kunnen worden voorkomen.

Ik heb me erbij neergelegd: ik was een voluntourist.

Bij Help Refugees ging niemand ‘het veld’ in zonder training en werd er uitgebreid gebriefd en gedebriefd. De infobus die normaal iedere dag rondreed om informatie te verzorgen voor de vluchtelingen, stond op zaterdag op het terrein waar we werkten, voor vragen. Als er iets misging, werd uitgebreid gesproken over hoe dat kwam en hoe het de volgende keer voorkomen kon worden.

Nog belangrijker: Help Refugees lobbyt uitgebreid voor oplossing van het probleem. Want liever zijn ze daar niet en halen ze ook geen vrijwilligers naar Calais.

Nu, twee weken na mijn thuiskomst, heb ik me erbij neergelegd: ik was een voluntourist. Net als veel van de anderen, die zo afgaven op de term. Maar ik hoop dat ik goed met die rol ben omgesprongen. En ik ben voornemens om dat in de toekomst nog beter te doen. Hoe? Door projecten te kiezen waar ik echt iets kan toevoegen, me af te vragen of zelf afreizen of juist geld geven de juiste keuze is, en door mijn plaats te kennen en te accepteren dat ik nog iedere dag terugverlang naar de avonden op de camping, met de andere vrijwilligers. Omdat we daar in dit geval niemand kwaad mee deden.

Beeld: Seattle Parks via Flickr

Mail

Jozien Wijkhuijs is altijd journalist, schrijver, en radiomaker. Af en toe is ze ook hobbybarvrouw, literatuurwetenschapper, stadsgids en de irritante idealist op je feestje.

Bram Dirven is oud-chef Illustratie van Hard//hoofd.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
Auto Draft 8

Een transformatie van verlangen: brieven over consent

Wat als we consent en verlangen zélf als de voorwaarden van bevrijding en sociale rechtvaardigheid zien? Yousra Benfquih licht toe hoe genot-activisme ons niet alleen toelaat om ons tegen de dingen te verzetten, maar ook om te onderzoeken waar we naar verlangen. Lees meer

Mijn naam roept 1

Mijn naam roept

Hodo Abdullah beschrijft hoe de geschiedenis van Somaliland haar ook veel over haarzelf leerde. Hoe komt het dat het geloof in henzelf, de veerkracht en de trots van de Somalilanders zo verankerd zit in hun DNA? Wat geeft hun de kracht om door te gaan? Lees meer

:Armoede, de bedpartner die je verlangen indringt: brieven over consent

Armoede, de bedpartner die je verlangen indringt: brieven over consent

Alara Adilow blikt terug op haar jongere zelf en ziet hoe onwetendheid en zelfdestructie haar afsneden van zorg en liefde, tot feministische en postkoloniale denkers haar aanraakten en haar openstelde om naar zichzelf en de wereld te kunnen kijken. Lees meer

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie 2

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie

Insecten hebben een slecht imago. We houden ze het liefst ver uit de buurt, maar dat is onterecht, vindt Jitte. Met dit artikel bewijst hij je graag van het tegendeel en vertelt hij hoe sluipwespen lieveheersbeestjes inschakelen als lijfwacht voor haar larven, over de indrukwekkende hersenen van de Darwinwesp, en hoe je een mierenkolonie opzet met één koningin. Lees meer

Composthoop

Een symfonie van het kleine leven

Jesse Van den Eynden neemt je mee in de symfonie van het kleine leven dat zich afspeelt in de duisternis van de composthoop. In dit liefdevolle essay beschrijft hij hoe zijn leven steeds meer overgenomen wordt door de rottende en levende massa in zijn tuin, en hoe het slurpen, klikken en kraken van de aarde en haar bewoners een meditatieve ervaring worden. Lees meer

Eiland zonder eilandjes

Eiland zonder eilandjes

Bram de Ridder is vervangend psychiater op Bonaire. Maar hoe moet hij zich als witte zorgprofessional verhouden tot de mensen van het eiland? Lees meer

Huizen, omhulsels

Huizen, omhulsels

Anne Schepers had nooit gedacht dat ze een huis kon kopen. Tijdens de verbouwing denkt ze na over huizen als politiek middel, hoe het is om als sociale klimmer ruimte in te nemen en waarom dromen over een fantasiehuis een privilege is. Lees meer

:Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent is complex in een wereld gevormd door koloniaal geweld. Yousra Benfquih vraagt zich in haar eerste brief aan Alara Adilow af hoe consent een instrument kan worden van verzet. Lees meer

Iemand die in je gelooft

Iemand die in je gelooft

Jam van der Aa ontdekte pas laat dat ze autisme heeft. Toen ze jong was herkende jeugdzorg bovendien niet de rol van autisme in de onveilige situatie bij haar thuis. Ze was gedreven en nieuwsgierig, maar lange tijd op zichzelf aangewezen. Dit essay is een pleidooi voor betere jeugdzorg en gaat over veerkracht en jezelf leren begrijpen en vertrouwen. Lees meer

Automatische concepten 87

Van mijn spreekkamer tot aan Afghanistan

In haar behandelkamer zit Jihane Chaara als forensisch psycholoog niet alleen tegenover slachtoffers, maar ook tegenover daders van dwingende controle, een vorm van huiselijk geweld. Wat is het verband tussen deze psychologische, onderdrukkende machtstructuur van een individidu als meneer X in haar spreekkamer, en het regime van de Taliban in Afghanistan? Een essay over de verbinding tussen daderschap, ontkenning, grotere structuren van vrouwenonderdrukking en verzet. Lees meer

Einde Schooldag

Einde Schooldag

Leerlingen zijn als tijdelijke passanten van wie je een hoop weet, maar nooit hoe het met ze af zal lopen. 'Ze zijn open eindes', zo schrijft Engels docente Charlotte Knoors in dit persoonlijke essay over de raadselachtige verhouding tussen docent en student. Lees meer

Zo rood als een kreeft

Zo rood als een kreeft

Wanneer twee Spaanse vrienden Ferenz Jacobs uitnodigen voor een protestmars tegen toerisme in Barcelona, voelt hij zich voor het eerst weer een 'outsider'. In dit essay richt hij zich op de gevolgen van massatoerisme op de permanente bewoners. Is er een ander soort toerisme mogelijk, buiten de logica van onderdanigheid, kolonialisme en uitbuiting om? Lees meer

Auto Draft 4

Tijd buiten de uren om

Micha Zaat sliep binnen een jaar in bijna 60 verschillende hotelkamers. In dit essay licht hij het fenomeen van de hotelkamer als liminaal object toe, en legt uit wat zo'n kortdurend verblijf voor gasten én kamers betekent en waarom het onmogelijk is om ouder te worden in een hotelkamer. 'In het bed waar ik gisteren droomde over sterven in een auto-ongeluk ligt nu iemand te masturberen.' Lees meer

Auto Draft 2

'Kunnen we vrienden zijn?': over een noodzakelijk veranderende mens-natuur relatie

Wanneer Jop Koopman afreist naar Lombok om de Indonesische visie op mens-natuurrelatie beter te begrijpen, gaat hij op pad met een lokale mysticus. In dit essay onderzoekt hij hoe we de verhouding mens-natuur opnieuw kunnen vormgeven; wat de agency is van onze omgeving, en waarom we vrienden moeten worden met alles rondom ons. Lees meer

Stil protest

Stil protest

Nadeche Remst laat zien hoe slaap, verdriet en dissociatie meer zijn dan persoonlijke reacties: ze worden een vorm van stil verzet tegen een wereld die kwetsbaarheid buitensluit. Lees meer

Hoe lang blijf je een vluchteling?

Hoe lang blijf je een vluchteling?

'Wat' ben je als je ergens niet thuishoort, maar ook niet terug kan naar je geboorteland? Ivana Kalaš onderzoekt het label 'vluchteling'. Lees meer

Een cactus in een zompig moeras

Een cactus in een zompig moeras

Een cactus kan toch niet groeien in een zompig moeras? In dit essay schetst Jam een realistisch beeld van de autistische ervaring in een kapitalistisch systeem dat productiviteit als het hoogste goed beschouwt. Lees meer

Lieve buren

Lieve buren

Ze hebben dezelfde brievenbus en dezelfde supermarkt, maar Nienke Blanc vraagt zich in deze nooit verzonden brief af of dat het enige is dat ze met haar buren deelt. Lees meer

Best Friend (For The Forseeable Future)

Best Friend (For The Forseeable Future)

Lotte Krakers’ vriendschap met Karlien eindigde mét blauwe vinkjes, maar zonder antwoorden. Het laat Lotte reflecteren op het afdwingen van gelijkenissen in een vriendschap, en het plaatsen van vrienden op voetstukken: ‘Karlien hield me een spiegel voor, waarin ik vooral zag wat ik niet was.’ Lees meer

Je hebt mij getekend voor het leven

Je hebt mij getekend voor het leven

Hoe sluit je een hoofdstuk af? Jop Koopman schreef een brief aan zijn oude baas, in wiens tulpenbedrijf hij als invalkracht een bedrijfsongeval meemaakte. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €2,50 per maand en ontvang in september je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer