Asset 14

Waarom ziektemetaforen niet vermeden hoeven worden

Waarom ziektemetaforen niet vermeden hoeven worden

Hoe kunnen we zorgen dat een ziekte ‘gewoon’ een ziekte is en het lijden niet wordt versterkt door de denkbeelden die we eropna houden? Naar aanleiding van haar eigen diagnose onderzoekt Tiare van Paridon de ziektemetaforen die door Susan Sontag bekend en omstreden werden. Hoe terecht is dat eigenlijk?

De coassistent, arts-assistent en neuroloog komen de kamer binnengelopen en nemen plaats aan de andere kant van de tafel. ‘Wij denken dat jij dít hebt,’ zegt de arts-assistent, en hij schuift een A4’tje mijn richting op. Voorzichtig buig ik over de tafel, bang voor het A4, bang voor wat dit betekent. Met gestrekte arm en twee vingers houd ik de diagnose op afstand. Het papier voelt warm van de printer en schreeuwt in Latijn met schuine letters Facioscapulohumeraledystrofie.

‘Gekke naam,’ zeg ik. ‘Wat betekent dit?’

‘Dat betekent dat wij de aanstichter van jouw problemen hebben gevonden. Je spieren worden aangevallen en breken langzaam af. Op dit moment hebben we helaas nog geen middel gevonden waarmee we de ziekte kunnen tegenhouden of verslaan.’

‘Oké,’ zeg ik. Ik som de feiten in mijn hoofd op: ik ga dood, maar niet meer dan anderen. Langzaam, dus een kleine kans dat de spierziekte het wint van extensief alcohol consumeren, sigaretten roken, of andere mogelijke leefstijlen waar zestig procent van de bevolking aan overlijdt. Het is tijd om weer iets te zeggen. Drie artsen staren mij aan. ‘Eigenlijk heb ik dus best wel een chille spierziekte?’ Het blijft stil aan de overkant. Ik houd deze gedachte vast op weg naar de uitgang van het ziekenhuis. De lift naar beneden nemen voor die enkele treden voelde nog nooit zo gerechtvaardigd. Ik heb iets, eindelijk iets van de dokter gekregen. En ik weiger dit iets als mijn vijand te bestempelen.

Wat als genezen geen optie is?

Op weg naar huis word ik al gauw geconfronteerd met mijn besluit om mijn ziekte niet als onoverwinnelijk kwaad te leren kennen. Posters, websites en reclamecampagnes lijken dezelfde taal te spreken als de arts in het ziekenhuis. Ik leer op de fiets dat metabole ziekten kinderlevens ‘slopen’ en er niemand is die dit ziet. Mensen die inmiddels overleden zijn aan ALS vragen voorbijgangers om door te gaan met hun ‘strijd’ en leven met een ziekte schijnt ‘topsport’ te zijn.

Uiteraard moeten we deze termen niet te letterlijk opvatten, en toch moeten we ons afvragen wat het gebruik van deze termen teweegbrengt in de samenleving en haar ideeën over ziekte, om vervolgens te begrijpen hoe het de ervaring van iemand met een ziekte kan beïnvloeden. Wat als genezen geen optie is? Ziekte linken aan een strijd suggereert een winnaar en verliezer. Het creëert een gevoel van onmacht bij de medemens en plaatst een grote verantwoordelijkheid bij de arts en patiënt. Mag ik niet gewoon op de bank blijven liggen? Ik lag net zo lekker.

*

De Amerikaanse denker Susan Sontag schreef in 1978 al over hoe belangrijk de manier waarop we praten over ziekten is. In haar werk Ziekte als metafoor laat zij zien hoe ziekten als tuberculose en kanker zijn gemythologiseerd. Volgens de Barthesiaanse traditie zijn mythes alledaagse fenomenen waar men een verborgen betekenis aan toekent die bepalend is voor de rol van het fenomeen in de cultuur en maatschappij. Zo ook het fenomeen ziekte: oorzaken, eigenschappen en gevolgen van ziekten worden ontleend aan fenomenen die niet per se rechtstreeks te maken hebben met het menselijk lichaam. Ziekten kunnen zo een mythisch karakter krijgen waar onwaarheden in schuilen.

Enkele voorbeelden zijn dat kanker gelijkstaat aan een doodvonnis, men niet over ziektes durft te praten uit angst voor het versnellen ervan en artsen wordt geadviseerd namen en etiketten zoveel mogelijk te mijden. Waarom? ‘Omdat het de artsen hun taak is om mensen te helpen, niet om ze nog meer te kwellen’, schreef Sontag. Wat suggereert dat? Volgens Sontag betekent dit dat patiënten worden voorgelogen, wat geen juiste oplossing kan zijn om het lijden te verminderen.

Er is veel veranderd sinds de jaren tachtig. Steeds meer mensen genezen van kanker, er is meer openheid in de media omtrent ziektebeelden en artsen zijn verplicht informatie te geven over de diagnose aan de patiënt. Deze ontwikkelingen blijken echter weinig te hebben veranderd aan de termen die we gebruiken om ziekten onder woorden te brengen. Mythen hebben nou eenmaal een lange levensduur, maar zij worden ook in stand gehouden door dezelfde media die ziektes introduceren in de samenleving aan de hand van strijdmetaforen.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat een ziekte ‘gewoon’ een ziekte is en het lijden niet wordt versterkt door de denkbeelden die we erop nahouden? Volgens Sontag doen wij dit door ziektes te zuiveren van hun metaforen, wat de meest waarachtige beschouwingswijze zal opleveren en tevens de meest gezonde manier van ziek zijn in de hand werkt.

Waarom ziektemetaforen niet vermeden hoeven worden 1

Om ziekten te bevrijden van hun mythen en stigma’s die ermee samenhangen, moeten we eerst begrijpen hoe de ziektemythen tot stand zijn gekomen. In tijden waarin de medische wetenschap nog niet in ontwikkeling was, werden ziekten toegeschreven aan persoonlijke zonden, kwaadaardige geesten of de wil van God. Het zoeken naar andere oorzaken voor ziekten werd vanuit religieuze overwegingen bemoeilijkt. Zo deed het Christendom een verbod op de studie van de anatomie omdat het lichaam intact moest blijven om naar de hemel te stijgen. Hier kwam verandering in rond de 17de eeuw met René Descartes’ substantiedualisme.

In zijn filosofie maakte Descartes een onderscheid tussen het lichaam als stoffelijk en de geest als onstoffelijk. Door te stellen dat de geest een immateriële substantie is, kon de ziel intact blijven voor God terwijl het lichaam object werd voor de medische wetenschap en de moderne geneeskunde kon ontwikkelen. Verdwenen hiermee de demoniserende metaforen rondom ziekten? Nee, en wel om twee redenen.

Men wil het mysterie temmen, vast kunnen pakken en in toom houden.

Ten eerste blijkt dat hoewel vandaag de dag in de medische wetenschap de premisse centraal staat dat alles te genezen valt, er altijd perioden zijn met vreemde, onverklaarbare en nieuwe ziekten (zoals COVID-19, dat vorig jaar nog onbekend was, en waardoor nu de wereld op zijn kop staat). Ten tweede, ontstond er met Descartes’ substantiedualisme een nieuw metafoor: het lichaam als machine. In Verhandeling over de methode (1637) schrijft Descartes dat het lichaam een machine is die motorisch wordt aangestuurd vanuit de hersenen. De geneeskunde ontwikkelde zich daarbij als de wetenschap om deze machine gesmeerd te houden, op te knappen en te vervangen. Wanneer het lichaam niet juist functioneert, is het stuk en kan de mens geconfronteerd worden met zijn onwetendheid en onmacht om deze machine te repareren.

Uiteindelijk komen alle metaforen voort uit het verlangen deze onwetendheid de baas te kunnen zijn. Men wil het mysterie temmen, vast kunnen pakken en in toom houden. Het is een manier om het vreemde en de bezorgdheid hierover onder woorden te brengen, maar volgens Sontag met weinig of de verkeerde inhoud.

*

Als wij ons de kracht van woorden realiseren, waarom vervangen wij deze demoniserende metaforen dan niet voor lichtere en positieve termen? Anatole Broyard, een Amerikaans schrijver en literair criticus vond het prettig om zijn ziekte uit te drukken in metaforen: ‘metaphors may be as necessary to illness as they are to literature, as comforting to the patient as his own bathrobe and slippers’. Carola Skott, die onderzoek doet naar het gebruik van metaforen bij kanker schrijft dat sommige kankerpatiënten hun ziekte graag zien als ‘iets in de lucht’ in plaats van een dodelijke indringer. Een metafoor vinden die een tastbaar begrip formuleert van de ziekte kan betekenis creëren, ook doordat het delen van dezelfde metaforen patiënten verenigt. Een gedeelde metafoor is genoeg om elkaar te begrijpen, je begrepen te voelen en minder alleen te zijn.

Ziektemetaforen hoeven niet vermeden te worden. In plaats daarvan moeten we kijken hoe deze termen kunnen bijdragen aan een positiever en meer geschikt begrip van ziekte voor de patiënt. Hanna Bervoets gebruikt deze mogelijkheid in haar roman Welkom in het rijk der zieken (2019) en slaagt erin met metaforen ziekte uit te leggen in plaats van te verhullen. Clay, het hoofdpersonage in het boek, reist met Susan Sontag af naar het Rijk der Zieken, waar zij samen de onvanzelfsprekendheden van het ziek zijn verkennen. Aan de hand van een dialoog wordt duidelijk gemaakt dat in het Rijk der Zieken lichaam en geest niet altijd samenwerken. Clay gaat op zoek naar een kar waar hij zijn lichaam op kan dragen, maar als hij die eenmaal gevonden heeft, is Clay teleurgesteld.

Je hoopte dat een karretje de kwaliteit van je dagelijks leven zou verbeteren? ‘, vraagt Susan.

‘Nee, ik hoopte méér dan dat.’

Op den duur, op de lange termijn, zal het karretje je vast wat opleveren.’

‘Hou toch op over de lange termijn, het idee dat ik hier lang moet zijn maakt me ziek, Susan.’

Bervoets heeft met deze zinnen het chronisch ziek zijn prachtig weten uit te leggen. Het niet beter kunnen worden en het niet weten hoe een ziekte zich ontwikkelt, het komende uur of de komende jaren, is wellicht een van de grootste uitdagingen om te communiceren en te begrijpen, voor zowel de zieke als haar omgeving. Als ziektemetaforen aan een wederzijds begrip kunnen bijdragen van wat het betekent om ziek te zijn, en dit begrip de kwaliteit van het dagelijks leven van de zieke kan verbeteren, moeten we dat met zijn allen proberen. Als medemens, patiënt en arts zijn wij daarin niet onmachtig, maar juist de maker van metaforen en de betekenis die wij aan ziekte willen geven.

Het is niet onze verantwoordelijkheid om ziekten te zuiveren van metaforen, maar om ruimte te bieden aan een zieke voor het vinden van geschikte metaforen en een eigen waarheid binnen een ziektebeeld. Dat is genoeg om de ziekte als demon te verslaan.

Mail

Tiare van Paridon (1996) is filosoof en literatuurwetenschapper. Ze houdt van wandelen in de regen, geeft trainingen en workshops in de socratische gesprekstechniek en is begonnen met het schrijven aan haar eerste roman. 

Jasmijn ter Stege (zij/haar) is illustrator werkend vanuit Den Haag. In haar werk laat ze graag kleurrijke metaforen, zachte vormen en stevige verhaallijnen het woord voor haar overnemen.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Rocher Koendjbiharie ligt in zijn essay het probleem toe: 'Homonationalisme is niks meer dan de voorwaardelijke acceptatie van mensen uit de regenbooggemeenschap ten behoeve van een nationale identiteit en een nationalistische ideologie.' Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

:Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Het plezier van de leugen en de bevrijding van de agressie: volgens Zomergast Herman Koch verfraait iedereen het leven een beetje met leugens. Lees meer

Hondenvoer 1

It takes an adult to raise a village: Halsema is streng, rechtvaardig, en een tikje autoritair in Zomergasten

De bedachtzame, maar mediagetrainde, Femke Halsema nam ons als Zomergast mee in de bestuurlijke (opvoed)dilemma’s uit haar werk. Als een klassiek ouderfiguur toont ze zich streng en rechtvaardig, maar mist ze óók zelfinzicht op sommige punten. Lees meer

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

‘Uğur Ümit Üngörs fragmenten zijn broodnodige kost voor een samenleving die consequent doet alsof wijdverbreid extreem (staats)geweld een ver-van-mijn-bedshow is.’ Terwijl Zomergast Üngör zichzelf kundig naar de achtergrond werkt, maakt hij duidelijk dat de zomer vele winters verstopt. Met opgewekte grimmigheid vraagt hij ons om ons zorgen te maken over het leed van anderen. Lees meer

Zomergasten met Eva Crutzen roept de vraag op of een mooi gesprek genoeg is of dat kijkers toch snakken naar goede televisie.

Zomergast Eva Crutzen zorgde voor een mooi gesprek, maar is dat genoeg?

Na de ideale televisieavond van Eva Crutzen vraagt Hanna Karalic zich af of een mooi gesprek genoeg is voor Zomergasten of dat kijkers toch snakken naar goede televisie. Lees meer

Mijn tweede kutland… 2

Mijn tweede kutland…

Toen Iskra de Vries vanuit Polen naar Nederland verhuisde, bleek dat zij niet van een koude kermis thuiskwam, maar naar een koude kermis vertrokken was. Iskra schrijft een verschroeiend eerlijke break-up brief aan het adres van ons kikkerlandje. Lees meer

Schroot voor de kunstkenner 1

Schroot voor de kunstkenner

Wat doet een beschilderd stuk schroot in het Stedelijk? Waarom ruikt het er opeens chemisch en zoet tegelijk? Het is het werk van Selma Selman, die opnieuw definieert wat kunst is en mag zijn. Ivana Kalaš is onder de indruk – en heroverweegt haar eigen positie. Zoetig en naar ijzer – dat aroma komt op... Lees meer

Zomers zwijgen

Volim nas: hoe de taal van de liefde mijn lichaam tot stilte maande

Wat als je vertrouwen in jezelf en je lichaam plotsklaps wordt aangetast door epileptische aanvallen? En tegelijkertijd je vertrouwen in de onvoorwaardelijke liefde van je oma ook op losse schroeven komt te staan? In een persoonlijk essay neemt Dorea Laan je in beeldende taal mee in deze zoektocht. Lees meer

:Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst 3

Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst

Wat betekent het om moeder te zijn? En wanneer ben je dan een ‘goede moeder’? Moederschap, en alle nuances daarrond, blijft onderbelicht. Anne Louïse van den Dool onderzoekt via de representatie van moeders in de beeldende kunst de vele kanten die horen bij moeder zijn. Lees meer

Als je écht kinderen wilt redden

Als je écht kinderen wilt redden

Shashitu Rahima Tarirga kwam 33 jaar geleden via interlandelijke adoptie naar Nederland vanuit Ethiopië. Na een reis naar Ethiopië maakt ze nu een afweging tussen haar leven hier en het gemiste leven daar. 'Weegt een westers paspoort op tegen het moeten omgaan met de trauma’s van scheiding en achterlating? Weegt een leven hier op tegen onbekendheid met je leven daar?' Lees meer

nuclear family

Queerkroost

In een briefwisseling over queer ouderschap zoeken Eke Krijnen en Lisanne Brouwer naar steun, herkenning en een houding om de maatschappelijke discriminatie buiten het gezinsleven te houden. Lees meer

Informatiehonger

Informatiehonger

We verslikken ons in data, maar blijven gulzig drinken. In dit essay onderzoekt Paola Verhaert hoe onze honger naar informatie — ooit gevoed door boeken, nu door eindeloze datastromen — ons hoofd én onze wereld begint te verzwelgen. Waar ligt de grens? En merken we het als we die overschrijden? Lees meer

:Naar een taal die consent fucking overbodig maakt: brieven over consent

Naar een taal die consent fucking overbodig maakt: brieven over consent

In haar laatste brief aan Alara buigt Yousra zich over taal: hoe taal seksueel geweld normaliseert en hoe taal inwerkt op onze erotische verbeelding. Geweldloze verhoudingen scheppen via taal is voor haar zowel een kwestie van nieuwe talen schrijven als oude of bestaande talen herinneren. Lees meer

Kind van lelijke huizen

Kind van lelijke huizen

Om haar heen ziet Anne Schepers dat de kinderen uit ‘mooie huizen’ die wél een financieel vangnet hebben eerder de stap naar freelancewerk kunnen maken. Ze staat voor de keuze: lijden voor de kunst of doen wat de maatschappij verantwoordelijk acht? Lees meer

:Een reeks foto’s: brieven over consent

Een reeks foto’s: brieven over consent

Voor Alara Adilow voelt het alsof er altijd hiaten overblijven na het schrijven van een antwoord op een brief, en ze vraagt zich af of ze daarom steeds midden in de nacht wakker wordt. Ze denkt na over hoe de zachte aanrakingen niet alleen voor haar lichaam helend kunnen zijn, maar ook voor onze gewelddadige maatschappij, waar pestgedrag en leedvermaak machtsgrepen zijn. Lees meer

:Hoe te dromen:  Over slaap, verlangen en dromen over een betere wereld

Hoe te dromen: Over slaap, verlangen en dromen over een betere wereld

Als Stella Kummer ’s ochtends wakker wordt, bespreekt ze in bed haar dromen met haar vriend. Terwijl ze aan hem vertelt wat er die nacht in haar droomwereld is omgegaan, denkt ze na over dromen over de wereld. Begint het veranderen van de wereld niet eigenlijk gewoon in bed? Lees meer

Auto Draft 8

Een transformatie van verlangen: brieven over consent

Wat als we consent en verlangen zélf als de voorwaarden van bevrijding en sociale rechtvaardigheid zien? Yousra Benfquih licht toe hoe genot-activisme ons niet alleen toelaat om ons tegen de dingen te verzetten, maar ook om te onderzoeken waar we naar verlangen. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer