Tot nu toe had ik het altijd weten te vermijden, de Nacht van de Filosofie. De enige reden daarvoor was simpelweg dat een kaartje te duur was met mijn studentenbudget. Maar een filosoof houdt er niet van om de werkelijkheid zo simpel weer te geven. Daarom deed ik het liever voorkomen alsof de Nacht eigenlijk onder mijn niveau opereerde; het was een plek waar elke zichzelf respecterende wijsgeer vooral erg ver van moest blijven. Dit evenement was bedoeld voor de mensen die van de filosofie een gezellig theekransje wilden maken, die drieduizend jaar complexe wijsheid wilden terugbrengen tot een zelfhulpboekje voor de uitgebluste concertgebouw-bezoeker die op zoek was naar ‘iets’ maar new age te ordinair vond klinken. De lelijke term die voor dit soort dubieuze praktijken bedacht was luidde ‘filotainment’. Want vermakelijk moest het toch wel op de eerste plaats zijn, we zouden onszelf vooral niet teveel tegen mogen komen. Demonstratief bezocht ik wél het studenten-initiatief ‘Drift’, dat zichzelf aanvankelijk als ‘tegen-nacht’ profileerde. Ik zou dit alternatieve festival prefereren omdat ik mij in hun slogan ‘het mag ook best een beetje pijn doen’ zo aardig kon vinden. De werkelijke reden was echter dat de toegangsprijs slechts vijf euro bedroeg.
Toen mensen mij afgelopen vrijdag geshockeerd confronteerden met het feit dat ik op de officiële Nacht aanwezig was, verexcuseerde ik mij met de mededeling dat ik gratis binnen had kunnen komen. Maar eigenlijk was ik naar de Felix Meritis gegaan omdat ik maar al te graag onderdeel van deze prostitutie uit wilde maken. Er is namelijk helemaal niets mis met de enorme popularisering die de filosofie de afgelopen jaren heeft doorgemaakt, er is niets mis met de gedachte dat wijsheid voor iedereen toegankelijk is en je ziel kan redden. Als afgestudeerd filosoof mag je nu gelegitimeerd een nietsnut met een status zijn. Je steekt een reddende hand uit en ontvangt flonkerende ogen, terwijl je woorden als ‘a priori’ en ‘dialectisch’ op het begerige gepeupel afvuurt. Soms worden er slipjes naar je toegegooid, maar veel vaker word je kosteloos bijgeschonken. En zo kom je de avond wel door. Het ego wil ook wat en zolang je er maar op gezette tijden je goede vriend Nietzsche bijhaalt hoef je zelfs niet voor hypocriet te worden uitgemaakt. Alles is immers wil tot macht en als alles niets meer is dan dat, kan daar ook onmogelijk iets mis mee zijn. Aan deze redenering ziet u dat ik er alles van begrepen heb.
Mensen die filosofie gaan studeren moeten wel ernstig in de war zijn. Het lijkt op alle mogelijke manieren tegennatuurlijk om voor een opleiding te kiezen die onvermijdelijk zal resulteren in armoede, angstaanvallen en overmatig drankgebruik. De wereld zou beter af zijn zonder deze ongewassen sujetten die constant met je in discussie willen gaan over van alles en nog wat, die de meest onproblematische zaken maar blijven problematiseren, die nooit eens over neuken of voetbal kunnen praten zonder obscure denkers te citeren en dit alles dan ook nog eens van onze welverdiende belastingcenten. Deze onuitstaanbare figuren beweren maar al te vaak dat het leven zinloos is, maar verbinden daar nou nooit eens de voor de hand liggende consequentie aan. Liever verschuilen ze zich achter postmoderne smoesjes om maar de rest van hun leventje door te kunnen gaan met dat oeverloze gezeur, dan dat ze zich nou eens voor één keer echt nuttig maken door zichzelf op een stevig strop te trakteren.
En deze randdebielen moeten nu sinds een paar jaar aanzien dat hun o zo exclusieve terreintje van diepzinnige zwaarmoedigheid zowaar ‘hot’ aan het worden is. Dat ze hun praatjes niet meer hoeven op te dringen, maar dat er opeens van alle kanten naar wordt gevraagd. Maar ze hebben er het karakter niet naar om van deze aandacht, van de eer die hen ongevraagd wordt toegekend, te genieten zoals elk normaal mens zou doen. Nee, het is ook eigenlijk nooit goed met die gasten. En ik ben een van hen.
Elke dag voel ik me verscheurd door twee uitersten; die van de blije massa en die van de chagrijnige elite. Uiteindelijk kies ik toch maar voor het eerste. Niet omdat ik zo van de aandacht geniet, want aan genieten doen filosofen niet, maar omdat de aandacht welverdiend en noodzakelijk is. Het dwingt mij meer te zijn dan een party pooper, een muppet op het balkon van onze maatschappij. Nu mijn leven verrassend genoeg een beetje zin blijkt te hebben, zal ik er dan ook maar meteen het beste van maken. Volgend jaar ben ik dus zéker weer bij de Nacht te vinden, zelfs als ik betalen moet. Sterker nog, ik zou er graag een extra bedrag op toe willen leggen. Liefde voor wijsheid is natuurlijk niet in geld uit te drukken, maar ik investeer nu eenmaal graag in mezelf.