In haar behandelkamer zit Jihane Chaara als forensisch psycholoog niet alleen tegenover slachtoffers, maar ook tegenover daders van dwingende controle, een vorm van huiselijk geweld. Wat is het verband tussen deze psychologische, onderdrukkende machtstructuur van een individidu als meneer X in haar spreekkamer, en het regime van de Taliban in Afghanistan?
Ik herhaal, meer dan eens, de volgende zin in mijn spreekkamer: 'Er is niets dat je me kunt vertellen waardoor ik zou oordelen over je.’ Want zolang het op tafel ligt, kunnen we ermee werken. Als forensisch psycholoog ontferm ik me over cliënten die vaak nog nooit hardop met een ander hebben gepraat over waar ze tegenaan lopen. Het zijn problemen die door de maatschappij veelal weggeschoven worden, de gekartelde randen van menselijk gedrag: agressie, grensoverschrijdend gedrag, dat soort werk. Het gros van mijn cliënten heeft zichzelf aangemeld voor therapie omdat het besef is ingedaald dat het tijd is voor verandering, verbetering, en inzicht. Dat leidt dan tot open gesprekken, tot zachte openbaringen, tot empathie die uit mijn ogen straalt naar de kijkers van de persoon tegenover mij. Hopelijk voelen ze dan: ik word gezien.
Het wordt ingewikkeld als die lijn tussen mij en de cliënt troebel wordt. Als ik niet helemaal kan inschatten of iemand mij het achterste van diens tong laat zien, zogezegd. Ik heb geen interne leugendetector ingebouwd, gelukkig maar, hoewel ik wel bedreven ben geworden in het beoordelen van wat er tussen mij en een ander gebeurt. Ik weet dat ik kan vertrouwen op dat gevoel.
Meneer X., bijvoorbeeld, is een zelfverzekerd-uitziende man die me vertelt over hoe het toch kwam dat de politie voor zijn deur stond vanwege een verstoring. ‘Het was niets hoor,’ probeerde hij me op het hart te drukken tijdens onze eerste sessie. Ik fronste, probeerde in zijn ogen iets te zien wat hij (nog) niet uitsprak, maar alas. Het is onderdeel van onze standaardprocedure om partners te betrekken bij behandelingen, zo leg ik hem waarheidsgetrouw uit aan het einde van ons gesprek. En zo kwam het dat ik de week erop met zijn vriendin in mijn spreekkamer zat, zonder hem. Ze kwam niet zenuwachtig over op me, maar ze stelde gerichte en dringende vragen: ze wilde weten of ons gesprek vertrouwelijk was, of ze mij iets mocht vertellen dat ze niet kwijt kon aan iemand anders, uit angst dat hij erachter zou komen.
Daders geven zelden toe aan deze vorm van huiselijk geweld, zelfs als ze daarnaar gevraagd worden.
Dwingende controle, voorheen intiem terreur genoemd, is een vorm van huiselijk geweld die veelal in het duister gehuld blijft. Daders geven zelden toe aan deze vorm van huiselijk geweld, zelfs als ze daarnaar gevraagd worden. Het is een vorm van huiselijk geweld die structureel is en gericht is op het isoleren en verzwakken van het slachtoffer. Het CBS heeft een drietal hoofdcomponenten gedestilleerd uit de beschikbare data over dwingende controle: sociale controle, dreiging en het wegnemen van zelfstandigheid.
- Sociale controle, waarbij de dader afdwingt dat het slachtoffer geen tot weinig contact meer heeft met vrienden en familie, communicatie in de gaten houdt, en vaak of altijd bijhoudt waar én met wie het slachtoffer tijd doorbrengt.
- Dreiging of intimidatie door te dreigen zichzelf, andere geliefden, of het slachtoffer iets aan te doen, het slachtoffer te kleineren en te vernederen. Ofwel: angst inboezemen.
- Wegnemen van zelfstandigheid door beslissingen voor het slachtoffer te maken, zoals besluiten wanneer het slachtoffer het huis mag verlaten, bepalen waaraan en wanneer het slachtoffer geld mag uitgeven en anderszins controle uitoefenen op de financiën door het slachtoffer bijvoorbeeld te verbieden eigen geld te hebben.
Uit het eerdergenoemde onderzoek blijkt dat ruim dertig procent van de slachtoffers van deze vorm van huiselijk geweld bereid is geweest met een hulpverlener, zoals een therapeut, te praten over wat hen is overkomen. Zes procent praatte met de politie en slechts vier procent met een partij zoals Veilig Thuis.
Het percentage daders dat met een hulpverlener sprak over de uitgeoefende dwingende controle? Onbekend. Wat wél bekend is, is dat daders zelden spreken over de grip die ze hebben op de ander, zelfs met de therapeut waarmee ze allerlei andere gevoeligheden wel delen.
Het is ingewikkeld, het doorzien van ongelijke machtsstructuren, zeker als je in contact staat met degene die zich de macht toe-eigent.
Bij wijze van standaardprocedure nodig ik altijd, indien aanwezig, de partner van een cliënt uit voor een gesprek. Zo’n traject kan nogal wat losmaken en ik informeer de omgeving graag over wat er gaat gebeuren. Ook geeft het mij weer informatie: hoe hebben de klachten en het gedrag van mijn cliënt invloed op degene die het dichtst bij staat? Wil diegene daar ook wat over kwijt? Ik vertrouw mijn intuïtie, op mijn vermogen aan te voelen wat er gebeurt tussen mij en de ander. Als therapeut ben je je eigen instrument, geloof ik. Meestal komen de verhalen overeen met wat me al verteld is, maar heel, heel soms laat het verhaal me fronsend achter: klopt dit allemaal wel?
Het is ingewikkeld, het doorzien van ongelijke machtsstructuren, zeker als je in contact staat met degene die zich de macht toe-eigent. Machtsverhoudingen hebben al mijn hele volwassen leven mijn interesse: wie eigent het zich toe, wie niet? En waarom dan? Ik zie het in mijn spreekkamer, op straat, op televisie en in de schrikbarende nieuwsberichten.
We spoelen de tijd terug naar augustus 2021. Nieuwsberichten verschijnen over de Taliban die de controle herpakken in Afghanistan. De Taliban beloven dat het dit keer anders zal zijn, echt waar. Dat niemand zich zorgen hoeft te maken over de positie van de Afghaanse burgers, en al helemaal niet over de positie van de Afghaanse vrouwen.
CNN verslaggever Clarissa Ward stelde kritische vragen aan een commandant van de Taliban, waarop het antwoord duidelijk klonk: “‘The female, the woman, die kan met haar leven doorgaan, we gaan niets zeggen’, antwoordt de commandant in emotieloos Engels, alsof hij niet over mensenlevens heeft, maar over een nieuw in te voeren parkeerbeleid. ‘Ze kunnen gewoon doorgaan met hun opleidingen, maar: wel in een islamitische hijab.’”
Ik weet niet of iemand echt gerustgesteld is geweest door deze woorden. Ik niet, in elk geval.
Meisjes van twaalf jaar en ouder mogen niet meer naar school. De stem van een vrouw mag alleen gehoord worden door haar echtgenoot en bloedverwanten.
De signalen zijn nu, in 2025, zichtbaar. “Afghaanse vrouwen zijn op geen enkele school meer welkom: ‘We mogen helemaal niets meer’”, luidt een krantenkop. “Taliban verbieden ook ‘intieme’ stem van Afghaanse vrouwen: alleen echtgenoot en familie mogen vrouw horen praten of zingen”, is de titel van een ander nieuwsbericht. Vrouwen in Afghanistan mogen alleen volledig bedekt en onder begeleiding van een man de straat op. Meisjes van twaalf jaar en ouder mogen niet meer naar school. De stem van een vrouw mag alleen gehoord worden door haar echtgenoot en bloedverwanten.
De verbindingen tussen dwingende controle en het regime van de Taliban zijn eenvoudig te maken. De drie hoofdcomponenten sluiten naadloos aan: de Taliban oefenen sociale controle uit op Afghaanse vrouwen, ze dreigen en intimideren, en ze nemen de zelfstandigheid weg. Het is dwingende controle op nationale schaal. ‘Genderapartheid’, wordt het huidige beleid van de Taliban genoemd. Ook dit gaat, kort gezegd, over macht. Het is geen toeval dat hetgeen dat achter gesloten deuren kan gebeuren, zich ook kan afspelen op een nationaal toneel.
Hoe diep is zijn ontkenning? Gelooft hij het recht te hebben zijn vriendin emotioneel te beklemmen?
Je wil het probleem het liefst aanpakken bij de wortel. Ik wil de vriendin van meneer X. helpen, maar vooral wil ik dat meneer X. leert spreken over wat er gebeurt achter de gesloten deuren van zijn relatie. Zijn stelselmatige weigering daar iets over te zeggen brengt nieuwe problemen met zich mee: het maakt hem onvoorspelbaar. Hoe diep is zijn ontkenning? Gelooft hij het recht te hebben zijn vriendin emotioneel te beklemmen? En hoe verander je iets dat niet eens uitgesproken mag worden? Een (plaatsvervangend) woordvoerder van de Taliban, meende dat mensenrechten juist werden beschermd en dat niemand gediscrimineerd werd onder hun regime. De parallellen tussen hun beleid en dwingende controle zijn schrikbarend en voelen prangend. Zo weten we dat dwingende controle een belangrijke risicofactor is voor het plegen van femicide, ofwel vrouwenmoord. We weten dat dwingende controle escaleert, dat macht uitoefenen zelden met een sisser afloopt. Dit gegeven maakt een bloedstollende vraag los: wat gaat de toekomst brengen voor de vrouwen in Afghanistan?
Maar wat erger is: terwijl de vrouwen hun nek uitstaken, zaten onze vaders en broers thuis en zwegen. Pas als de mannen van Afghanistan zich ook laten horen, zal er wat veranderen.
Waar onderdrukking is, is verzet. Vrouwen in Afghanistan hebben geprotesteerd en protesteren nog steeds. Maar het regime slaat hard toe, met ontzet en hopeloosheid als gevolg. Zo zegt Setara, een twintiger die werkte als journalist, het volgende: “De demonstraties hebben ook niet gewerkt, want scholen en universiteiten zijn nog steeds voor vrouwen gesloten. Maar wat erger is: terwijl de vrouwen hun nek uitstaken, zaten onze vaders en broers thuis en zwegen. Pas als de mannen van Afghanistan zich ook laten horen, zal er wat veranderen.’”
Op 25 november, op de Internationale Dag voor de Uitbanning van Geweld tegen Vrouwen, vond een protest plaats op het Spui in Amsterdam. Een poëtisch protest tegen het schenden van vrouwenrechten in Afghanistan. Het was een regenachtige, koude dag, maar toch stonden we daar met een groep van ongeveer dertig mensen, voornamelijk vrouwen. Poëzie werd voorgedragen, arm in arm stonden we, terwijl we luidkeels leuzen riepen. Het roepen van de leuzen over solidariteit voelde anders dan bij andere protesten. Het ging nu niet zozeer om het drukken van een stempel, maar ook om het gebruiken van onze stemmen terwijl die van andere vrouwen gesnoerd worden. Het was als roepen: jullie zijn niet alleen!
Er is ook hoop, vanuit de internationale rechtsgemeenschap. Een viertal landen (Nederland, Canada, Duitsland en Australië) willen de zaak naar het ICJ, het Internationaal Gerechtshof, brengen. Het proces is in september 2024 gestart en wordt ondersteund door 22 andere landen. Het zou de eerste keer zijn dat een land naar het Internationaal Gerechtshof moet voor het schenden van vrouwenrechten. Het zal lang duren voordat de zaak ingediend kan worden, omdat de Taliban eerst zes maanden de tijd krijgt om het geschil zelf op te lossen. Daarna zal geprobeerd worden het geschil (in dit geval: het ontnemen van vrouwenrechten) met een onafhankelijke partij op te lossen.
De zoektocht naar hoop blijft bestaan. Soms vind je die roepend in de regen op het Spui. Soms in een spreekkamer waar de waarheid verteld wordt. Soms in de wetenschap dat het Internationaal Gerechtshof ingeschakeld zal worden. Het politieke is persoonlijk, dus laten we ons dit persoonlijk aantrekken.

Jihane Chaara (zij/haar, 1991) is een idealist met een voorliefde voor doortastende en zachtaardige mensen/woorden.

Saïda Ragas is illustrator en stripper. Haar werk is gebaseerd op haar idealistische, seks-positieve en feministische ideeën. Middels speels en kleurrijk beeld deelt ze persoonlijke ervaringen, maatschappelijke voetnoten en droombeelden.