Asset 14

De diepte in

De diepte in

Liefde is niet alleen aan de mens besteed. In dit verhaal van Martien van Agtmaal lees je over liefde diep in de zee.

Ik zeg het maar meteen: de laatste maanden waren een kwelling. Terwijl iedereen genoot van de lente, heb ik op haar gewacht. Tot halverwege de zomer torste ik een onrust met me mee die me ieder getij tot waanzin dreef. We hebben het niet over iets leuks, maar over liefde, die totaal overrompelende, once in a lifetime, ongrijpbare maar allesverterende liefde. Liefde op latere leeftijd, ook dat nog eens, de liefde waarvan je niet wist dat je ertoe in staat was.

Ik weet dat ik niets bezit en maar kort leef, dus niks houdt me tegen mezelf alles toe te eigenen – wanneer die gedachte voor het eerst in me opkwam weet ik niet. Waarschijnlijk tijdens een kort verblijf aan de oppervlakte, ergens waar de stroming me op dat moment gebracht had. Het zal tussen de kalkkust van Zuid-Engeland en de zandstranden van Normandië geweest zijn, of verder in de Noordzee, het territorium van ansjovis, mossel en kwal. Die laatste is een soortgenoot van me, heb ik begrepen. Een soortgenoot met status: waar hij komt, wordt hij gezien, en gaan instincten tekeer – ook al is de kwal niet veel meer dan een overdreven grote doorschijnende massa slijm. Net als ik is hij plankton: levend gruis, voedsel voor groteren.

Ik zag haar vluchtig, in het schijnsel van een voorbijvarend passagiersschip. Uit de patrijspoorten scheen gelig licht, aan dek gloeiden oranje puntjes boven de reling.

Al lang ben ik de energie kwijtgeraakt om me op te winden over dat verschil in aanzien. De enige vorm van trots die ik me nog toesta is weglating van het diminutief dat aan mijn naam vastgegroeid zit als een koppige wrat; noem mij geen wimperdiertje, maar een wimperdier. Al is alles en iedereen om me heen kolossaal, daarom is het nog niet nodig continu gekleineerd te worden. Niet dat ik denk dat fysieke grootte daadwerkelijk iets uitmaakt. Wat heeft een walvis aan zijn massa als hij uitsterft? Een omvang die groter is dan de mazen van een sleepnet maakt je alleen maar kwetsbaar.

Ik zag haar vluchtig, in het schijnsel van een voorbijvarend passagiersschip. Uit de patrijspoorten scheen gelig licht, aan dek gloeiden oranje puntjes boven de reling. Zonder dat ik ernaar op zoek was – de littekens op mijn ziel van een niet lang hiervoor stukgelopen relatie waren nog garnaalroze – zag ik haar plotseling in de nacht: een alg uit miljarden, drijvend tussen haar soortgenoten, maar meer ontspannen, uitgeruster, alsof ze bereikt had wat ze wilde bereiken na een dag in de zon, en zich nu, lang na zonsondergang, zichtbaar genoot van de roes van fotosynthese. Toegegeven, ik zou geen oog gehad hebben voor een representante van een plant als ze niet zo onplantaardig lag te drijven op de golven van haar voldoening. Ze dreef brutaal en onverschillig op de trage golfslag en leek op de een of andere manier een onbevattelijke wijsheid te bezitten, een tevredenheid met alles wat ze wist en wat ze niet wist. Ook al waren het de druppels op haar lijf die verlicht werden door het passagiersschip- en maanlicht, ze leek het zelf te zijn die licht gaf in de donkere zee.

Dat ze strikt genomen niet tot mijn eigen soort behoorde drong uiteraard wel tot me door, maar een godheid in me had besloten dat ik verliefd was en dat niets me tegen zou houden, en al helemaal niet zo’n taxonomische toevalligheid. Allebei plankton: ik zoö, zij fyto, van een centimeter afstand zie je het verschil echt niet.

In één oogopslag was het me duidelijk: mijn toekomst had zich gewijzigd. Niet meer dat gegluur naar toevallige passanten, van wie sommige net als ik graag ’s avonds even naar het oppervlak gaan om zich overdag tot op de dertig meter diepe bodem van de Noordzee te laten zakken. Nee, met haar zou ik verder gaan, zij en ik, samen, wij met z’n tweeën waren een doormidden gescheurde eenheid die zich weer gevonden had.

Valse romantiek? Weet je wat: noem het zo als je daarop staat. Als je je daar goed bij voelt. Prima. Eukaryoten zoals wij zijn niet monogaam, nee. Met name plankton niet: zo veel ogen bekijken ons zo kort, dat niemand ons echt ziet.

Ook zij was sprakeloos, dat leek me logisch. Wie heeft woorden nodig als je elkaar aan kunt raken?

Achteraf kan ik zeggen dat ik behoefte had aan een verhaal, een simpel, rechttoe rechtaan narratief waar ik zo in kon stappen. De liefde. (Voor de duidelijkheid: het vooruitzicht van onvoorstelbare seks – letterlijk: hoe wist ik wat zij als andersoortige fijn zou vinden – was niet het zetje dat me over de rand van verliefdheid bracht, wat ze ook mogen beweren. Geen wimperhaar aan mijn celwand die aan paren dacht.)

Ongelooflijk zenuwachtig was ik bij de gedachte aan hoe ik zou vragen of ze misschien dezelfde richting als ik uitging, en of het goed was als ik haar een eindje de diepte in zou vergezellen.

Ik zag hoe mijn liefste zich mijn kant uitdraaide, en proefde het scherpe zout van de zee toen ik mij prompt verslikte en kopje onder ging. Ongetwijfeld werd zij ook meegesleurd door die plotselinge gulp water die mij verrast had, maar dat heb ik niet gezien, zoals ik haar de dagen, weken, maanden die volgden niet heb gezien.

Als ik haar aan mijn soortgenoten omschreef, ontving ik meewarige reacties. Wat moest ik met een plant? Er zat weinig variatie in het onbegrip. De ene figuur die me langer aanhoorde dan de rest, bleek een klap van een schoep gekregen te hebben.

Ik moet bekennen dat ik na twee maanden ophield naar haar te vragen. Ik schaam me nu dit te zeggen.

Uiteindelijk zag ik haar vanochtend. Ik weet het, het is hartje zomer, maar voor mij kwam het toch nog onverwacht. Ik had bedacht dat ik haar hooguit een keer ’s avonds aan de oppervlakte zou zien, maar het was één uur ’s middags, ik hing op een meter of vijftien.

Ze was mooi, zeker, maar… ik had haar misschien niet moeten willen zien in de zomer. Net op het moment dat ik mezelf haast opvrat van spijt niet als een vis naar haar toe te kunnen zwemmen, zorgde een onverwachte wemeling ervoor dat mijn lief in mijn richting gedreven werd. Terwijl ik me aan haar vastklampte – eindelijk! –, zag ik haar goed van dichtbij. Ze had nog steeds dat brutale, dat wijze, en tegelijkertijd was er iets veranderd in haar, al kon ik niet meteen zeggen wat, overmand als ik was door geluk. Ook zij was sprakeloos, dat leek me logisch. Wie heeft woorden nodig als je elkaar aan kunt raken?

Pas na een paar zalige golven viel het me op: haar teint strookte niet met wat mijn fantasie er in de tussenliggende maanden van gemaakt had. Ik schrok. Ze was óp, maar tegelijkertijd was ze nu misschien nog wel mooier dan toen in het koele schijnsel van de maan, en ik verbeeldde het me niet: een flink deel van haar lichaam blaakte nog van energie, en door onze innige omhelzing verzekerde ik me ervan dat ze – zij, mijn wederhelft – met me wilde samensmelten.

In de loop van de dag heb ik haar tot me genomen. Beetje bij beetje, zonder iets over te laten.

Tot zonsondergang voelde ik wat zij gevoeld moest hebben die bewuste lentenacht, glinsterend en drijvend als een zeesieraad: een eeuwigdurend nu waarin alles precies was wat het moest zijn.

Dit artikel verscheen eerder in ons magazine. Word ook trouwe lezer en steun de makers van de toekomst.

Door onze Hard//hoofd Magazine-abonnees werden de auteur en de illustrator betaald voor deze bijdrage. Word voor 31 januari 2024 abonnee voor €2,50 per maand en ontvang twee keer per jaar het magazine op papier.

Mail

Redactie

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

Stomwijzer

Stomwijzer

Marthe van Bronkhorst loodst je door het wispelturige politieke landschap aan de hand van haar alternatieve stemwijzer. Lees meer

Auto Draft 8

Programma: Ik wil, wil jij ook? - consent in illustratie

Vier samen met Hard//hoofd de publicatie van onze recent verschenen bundel over seksueel consent! Lees meer

Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Winnaar Stoute Stift 2024 1

Winnaars De Stoute Stift 2025

Cynthia Van Der Heyden won met haar illustratie de publieksprijs en Sarah Pannekoek won de juryprijs van De Stoute Stift 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

De dood van Giorgio Armani sluit een hoofdstuk in de mode, maar zegt ook veel over de toekomst van onze kleding. In deze column legt Loïs Blank uit hoe Big Fashion steeds meer terrein weet te winnen in onze kledingkasten. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Altijd aanwezig, maar niet gewenst: Marthe van Bronkhorts rouw reist met haar mee. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

:Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Het plezier van de leugen en de bevrijding van de agressie: volgens Zomergast Herman Koch verfraait iedereen het leven een beetje met leugens. Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer