De kinderen konden hun oren nauwelijks geloven. We waren een tekstje over downloaden aan het nabespreken en ik had mij laten ontvallen dat je ooit, om het internet op te kunnen, de telefoonlijn bezet moest houden. ‘Kunt u nog meer verhalen vertellen over vroeger?’ vroeg een jongetje gulzig. Voor het eerst realiseerde ik me dat ik, zoals elk mens, geschiedenis meedraag. Dat inbellen voelt voor mij als de dag van gisteren, terwijl het toch meer dan tien jaar geleden moet zijn dat ik het traag nadenkende borrelbrompiepgeluid van het verbinding maken voor het laatst heb gehoord. Mijn leerlingen konden toen misschien net lopen. Het idee dat je een MSN-conversatie af zou moeten breken omdat je moeder een telefoontje wilt plegen (een mobieltje heeft ze niet, want die apparatuur is voorbehouden aan politieagenten, louche zakenmensen en slimme vreemdgangers en dan alleen in koelkastformaat), moet op hen overgekomen zijn als een televisie zonder afstandsbediening, handwas of heksenverbrandingen.
Kon ik nog meer verhalen vertellen over vroeger? Ja, waarschijnlijk had ik wel honderden verhalen op zak. Maar dan moest ik toch eerst weten wanneer het vroeger was. Niemand had mij ooit verteld wanneer het heden was aangebroken. Natuurlijk zijn er wel markeerpunten te noemen. De ineenstorting van de Twin Towers voelt voor mij, net als voor zo velen, als het begin van de 21e eeuw. Maar die gebeurtenis moeten de brugklassers bij geschiedenis nog krijgen. Ze zijn nu bij de Mesopotamiërs, dus dat duurt nog wel even.
Vlinder (min twee toen OK Computer uitkwam) vroeg aan mij of ik ooit een floppy heb gehad - ze heeft er blijkbaar eentje in een museum zien hangen – en of dat wel mocht in de oorlog. Ze zat op het puntje van haar stoel, maar ik vond dat het tijd werd om verder te gaan met de opdrachten. We hadden begrijpend lezen voor vandaag nu wel afgesloten en moesten aan de slag met grammatica. ‘Weet iemand wat een meewerkend voorwerp is?’ vroeg ik aan de klas. ‘Vast van die blikjes met een draadje ertussen,’ opperde Tijger (eerste boertje toen ik American Beauty in de bioscoop zag).
Over een kleine maand word ik vader. Als mijn dochter twaalf is, zijn mijn leerlingen gemiddeld vierentwintig, nog steeds drie jaar jonger dan ik nu ben. Veel van wat Vlinder en Tijger de normaalste zaak van de wereld vinden, zal voor haar compleet belachelijk klinken. Dat je bijvoorbeeld een computer nodig hebt om te kunnen downloaden. Muziek beluister je toch rechtstreeks via je interne chip? Of dat je naar school zou gaan om naar een leraar te luisteren. Je connect toch gewoon vanuit je hybride zitzak met een informatieportaal?
Veel mensen worden angstig van ouder worden, maar ik kom tot steeds grotere rust. Het voelt goed om een relikwie uit vervlogen tijden te zijn, het voelt goed om de jeugd te kunnen vermaken met verhalen uit de oude stekkerdoos. Ik zal mijn flippoverzameling eens van zolder halen, evenals mijn archiefmap met uitgeprintte ICQ-pesterijen. Ook heb ik ergens nog wel een fotoalbum liggen, waar je cola op kan morsen zonder dat het stuk gaat.
Het leven heeft al met al zin gehad.