Asset 14

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie 2

Entomoloog en insectenfotograaf Jitte Groothuis heeft een passie voor beestjes: groot, klein, blauw, bruin, fladderend, vermorzelend… Kortom, alle soorten. Helaas hebben insecten een slecht imago. We houden ze het liefst ver uit de buurt, maar dat is onterecht, vindt Jitte. Met dit artikel bewijst hij je graag van het tegendeel en vertelt hij hoe sluipwespen lieveheersbeestjes inschakelen als lijfwacht voor haar larven, over de indrukwekkende hersenen van de Darwinwesp, en hoe je een mierenkolonie opzet met één koningin.

Insecten, kriebelbeestjes: veel mensen lopen deze wezens liever niet tegen het lijf (zowel figuurlijk als letterlijk). Ook op grote schaal zie je dat mensen liever niet met ze te maken krijgen. Door het (al dan niet bewust) negeren of het actief bestrijden en doorvergiftigen van ongewervelden, gaat het op meerdere fronten dan ook niet zo lekker met deze tak van de levensboom. Wat een doom en gloom toch weer, hoor ik je denken. Gelukkig zijn er ook lichtpuntjes als het om insecten gaat, zoals meer bewustwording, onderzoek en steeds meer activiteiten zoals het Insect van het Jaar (waar je nog t/m 2 april 2025 op kunt stemmen, hint hint!). En wie goed kijkt, écht kijkt, naar insecten kan ook wel inzien wat een geweldig mooie beesten het eigenlijk zijn. En wie dat nog niet heeft gedaan – voor wie dit gekriebel toch een beetje een ver-van-mijn-bed show is – wil ik nu graag een spoedcursus aanbieden: want insecten zijn wonderlijk mooi en via mijn ‘levensverhaal’ als insectenliefhebber, wil ik je vertellen waarom.

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie 2

Afb. 1: Wie fraaie insecten zoekt, hoeft niet ver te kijken: de fraaie schijnbok Oedemera nobilis kun je vaak op bloemen tegenkomen. Letterlijk schitterende kevers met een groen-tot-blauwe metaalglans.

Insectenvirus

Het is kennis die ik zelf ook pas later opdeed. Ondanks dat ik op het platteland opgroeide en heus wel beestjes zag (toen nog wel), was de fascinatie er zeker nog niet. Ik wist niet van jeugdbonden, of andere ‘natuurclubs’, en dacht het allemaal wel te weten: ik ging een technische studie doen, protheses ontwikkelen. Of nee, toch de biomedische hoek in, hersenimplantaten hebben immers de toekomst. Ik wist toen nog niet dat ik gegrepen zou worden door een figuurlijk* insectenvirus.

*Hoe letterlijke virussen gedrag kunnen manipuleren is een minstens zo fascinerend verhaal dat we misschien maar voor een volgende keer moeten bewaren.

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie 3

Afb. 2: Dinocampus coccinellae is een klein sluipwespje dat een eitje legt ín een lieveheersbeestje (tja, dat is ook natuur). En niet alleen een eitje, ze injecteert ook een virus dat de kever manipuleert. Als het wespenlarfje wil verpoppen, kruipt deze uit de kever en spint een cocon tussen de pootjes. De kever leeft nog, maar heeft als enige doel om als een zombie lijfwacht te blijven staan en de cocon te beschermen tegen andere beestjes. Soms weet het lieveheersbeestje hiervan te herstellen, en soms gaat het hieraan ten onder.

Het begon met een mierenkolonie, als huisdier, met een verse koningin die ik van de straat heb geplukt in de Utrechtse binnenstad. Ik kende het begrip ant farm wel uit Amerikaanse media, maar toch was het toen nog een vrij onbekende hobby (inmiddels is deze behoorlijk gegroeid en (te) populair). Met deze bezigheid kwam de wens om deze kleine huisgenoten te fotograferen, en dankzij de spiegelreflex van mijn toenmalige partner werd dit eigenlijk mijn hoofdhobby: macrofotografie van insecten buitenshuis.


Mieren als huisdier? 

Jazeker, en mieren zijn zelfs erg leuk als huisdier! Ik zeg bewust niet ‘huisdierén’, want eigenlijk heb je geen individuele mieren maar een mierenkolonie − het superorganisme − als huisdier. Vroeger werden kolonies vaker in kunstnesten gehuisvest voor onderzoek, maar eigenlijk is het daarbuiten ook erg toegankelijk. De meest voorkomende miersoorten vliegen je soms letterlijk om de oren: bijna iedereen heeft wel het fenomeen ‘vliegende mieren’ meegemaakt of er in de media over gehoord in de media als het weer komkommertijd is. Dit is geen speciale miersoort, maar dit zijn de mannetjes en de vrouwtjes (ik noem ze prinsesjes) die geboren zijn met vleugels. Ze kiezen het luchtruim om te mixen en te paren, dit noemt men de ‘bruidsvlucht’. De mannetjes vallen na de daad dood om; ze zijn lekker lui vetgemest en zijn na het bevruchten van de ‘prinses’ (nu koningin!) nutteloos geworden; weg ermee dus maar. Voor de koningin begint het nu pas: nadat ze geland is, moet ze haar vleugels eraf trekken of schuren, fijn! De grote vliegspieren kunnen nu wegteren en dienen als energiebron voor het maken van eitjes, véél eitjes. En dan is het zoeken naar een veilige plek om een nest te beginnen! Met soms tientallen verse koninginnen op een enkele vierkante meter stoep kun je ze tegenkomen – grote mieren van zo’n centimeter lang (zie foto). Velen redden het niet, vanwege hongerige vogels of spinnenwebben, óf ze gaan ten onder aan de pletreflex van een naakte aap… Genoeg redenen om dan maar met duizenden koninginnen uit meerdere nesten tegelijk die bruidsvlucht te doen (een synchronisatie die overigens ook al best knap is!). ‘Dit stuk ging over mieren houden, toch?’ Zeker, en hier komt het: in een reageerbuisje kun je prima een enkele koningin vangen, het zijn er toch ook zoveel en misschien bespaar je haar wel een pijnlijke dood. In dat buisje (met onderin wat water, afgesloten met een goede prop watten) is ze de komende maanden wel veilig. Ze begint met eitjes leggen en in een mum van tijd kun je de volledige gedaanteverwisseling aanschouwen: eerst zul je witte, harige larven zien, dan de verpopping in een zijden coconnetje, en uiteindelijk krijg je een klein, grijs miertje dat in een paar dagen donkerbruin wordt. Deze miertjes nemen het werk over en kunnen eten gaan verzamelen, dat je in een bakje of in het buisje kunt geven. Je hebt nu een simpel ‘formicarium’ (net als aquarium of terrarium, maar dan voor ‘Formicidae’: mieren). Later plaats je ze in een klassieke ant farm van grond of leemzand tussen glazen platen, met voorgevormde gangen in een blok gips of cellenbeton voorzien van een glazen dakje of in een leeg aquarium tegen de wand geplakt of gewoon in nog meer buizen; jij bepaalt het (perfect voor je onderdrukte messiascomplex)!
(Leuk om te weten: al dat nageslacht, buiten de prinsessen en mannetjes om, is trouwens vrouwelijk. Werkstermieren dus!)
(Ook leuk om te weten: mijn eerste mierenkolonie heeft het ondanks heel wat gedoe toch nog 13 jaar volgehouden; een topprestatie voor een énkele koningin die al die eitjes heeft zitten leggen voor de kolonie.)


Door een macrolens zie je hoe bijzonder, hoe anders die kriebelbeestjes zijn. En vooral: hoe ingewikkeld en ingenieus hun lichamen en gedragingen zijn. Hun skelet zit aan de buitenkant (een exoskelet) en het bestaat uit allerlei delen die door strakke overgangen (hobbels, kloofjes, enzoverder) gescheiden zijn; het lijkt haast wel met een beiteltje uit een stuk hout gesneden of gekerfd! Vandaar ook de Duitse term ‘Kerbtieren’ voor insecten, maar ook Aristoteles’ ‘Entoma’ (waar entomologie van is afgeleid) heeft diezelfde betekenis. En dan ook nog voorzien van de fijnste haartjes, de scherpste doorntjes, frappantste oogjes en de mooiste kleuren. Men noemt insecten soms wel kleine aliens (ik betrap mezelf er ook wel eens op), maar eigenlijk is dat niet zo’n goede term: als er iets gek, of alien, is op deze planeet dan zijn wij, de mensen, het wel. We zijn immers behoorlijk in de minderheid, vergeleken met de ongewervelden: een recente schatting zet de geleedpotigen op het land alleen al op zo’n 10 triljoen (1 met 19 nullen) individuen, terwijl wij met 'maar' iets meer dan 8 miljard zijn. Voor het gemak 10 miljard (dat is maar een 1 met 10 nullen), dus voor elk mens een miljard kriebelbeestjes!

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie 4

Afb. 3: Een toekomstige koningin van de wegmier Lasius niger heeft vleugels!

Insecten centraal

Met mijn nieuwe hobby, nam ook mijn loopbaan een wending, met als rode draad: beestjes! Ik had de grote mazzel om met mijn ervaring als hersenwetenschapper en kennis als insectenfotograaf precies geschikt te zijn voor het Laboratorium voor Entomologie. Ik ging er sluipwespen bestuderen: niet alleen hun gedrag, nee, ook hun hersenstructuur. ‘Hersenen bij insecten?!’ Jazeker – en vanbinnen zijn ze misschien nog wel mooier dan vanbuiten.

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie 5

Afb. 4: Hersenreconstructie van een Darwinwesp (Netelia ephippiata), een sluipwesp, gebaseerd op data geleverd door dr. Thomas van de Kamp (Karlsruhe Institute of Technology), Er zijn bijzondere structuren te herkennen in het weefsel. Ik vind dit ongeveer de mooiste van alle hersenen die ik heb gezien (en ik heb zelfs MRI-scans van mijzelf en mijn partner gezien, dus dat zegt wat!).

Nou klinkt dat waarschijnlijk gek: wie naar een platgeslagen insect kijkt, denkt misschien dat het allemaal maar een witte slijmerige massa is daar vanbinnen, en waarschijnlijk ken je ook wel het populaire fabeltje van de rups die bij verpopping in insectensoep verandert (wat overigens best meevalt). Met het blote oog mag het dan misschien zo lijken maar wie onder de microscoop kijkt, zal merken dat dit weefsel zeker geen homogene blubber is. Kleine wespjes met een hersenvolume van minder dan halve korrel suiker kunnen ingewikkeld gedrag vertonen, en je kunt ze zelfs dingen leren die ze dagenlang onthouden. Zelfs in zulke kleine breintjes zijn afzonderlijke delen te herkennen en weten we vaak ook met welke lichaamsdelen of zintuigen ze verbonden zijn. Dieren die op hun zicht moeten vertrouwen om te overleven (bijvoorbeeld om te vliegen en/of prooien te vangen) hebben bijvoorbeeld veel grotere ‘optische lobben’ dan zij die – bijna – blind op de grond scharrelen. Die wegmierkoninginnen van hierboven, hebben dat ook: een koningin die moet vliegen, heeft veel grotere ogen en grotere betrokken hersenendelen dan de normale werkstermieren. Máár, na hun paring krimpen die hersendelen behoorlijk: ze zijn niet meer nodig als je de rest van je leven onder de grond gaat blijven en misschien levert het weer wat energie op. Het zenuwstelsel van insecten is dus echt een stuk complexer dan ‘gewoon een zenuwknoopje’ wat je weleens hoort.

Kleine wespjes met een hersenvolume van minder dan halve korrel suiker kunnen ingewikkeld gedrag vertonen, en je kunt ze zelfs dingen leren die ze dagenlang onthouden

Het standaardantwoord op de vraag ‘En hoe haal je die hersenen er dan uit?’ is dat ik schaapachtig kijk en zeg: ‘Nou, heel voorzichtig’. Een open deur, natuurlijk, maar je kunt het wel vergelijken met het pellen van een citrusvrucht. Een insect heeft een vrij hard en broos exoskelet, maar daaronder zitten zachte, tere weefsels die je intact wilt laten. Je kunt dus niet je nagels dwars door een schilletje prikken, want dan beschadig je makkelijk de partjes. Heel voorzichtig, en met fijngeslepen pincetten, pel ik dan al kijkend door een microscoop zo’n hersentje.

Dit kun je ook zelf doen: geen zin om pixel voor pixel hersenonderdelen te benoemen zoals ik zo’n vijf jaar lang heb gedaan? Ook met een gewone microscoop kun je al veel moois herkennen. De tweezijdige symmetrie van veel dieren, waaronder wijzelf, kun je mooi terugzien in de zenuwbanen: die lopen van kop tot achterlijf in een dubbele streng. Niet beschermd door wervels, natuurlijk, het zijn immers ongewervelde dieren. Én, waar ons zenuwstelsel aan de rugkant ligt (ruggenmerg), loopt dit bij insecten juist aan de buikzijde van het dier. Buikenmerg dus? Langs die buikstrengen vinden we dan meerdere zenuwknopen: bij insecten kan daar wel méér lokaal geregeld worden dan in ons ruggenmerg. Vandaar dat je een onthoofd insect soms nog een hele tijd kunt zien lopen, paren, etcetera.

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie 6

Afb. 5: Een zenuwstelsel van de kakkerlak (Periplaneta americana), met linksboven de ‘hersenen’.

En het gaat verder: met het zenuwstelsel aan de buikkant, en de hersenen hoofdzakelijk aan de bovenkant van het lichaam (achter het ‘voorhoofd’), moet ergens een overstap gemaakt worden: het gaat recht over het spijsverteringsstelsel! Dit gebeurt in de kop: de hersenen hebben een deel ónder en een deel bóven wat ik voor het gemak het ‘keelgat’ van het insect zal noemen. Bij het ene insect zijn die delen verbonden met een dunnere streng, bij het andere zijn ze zo goed als met elkaar versmolten, strak om dat keelgat heen. Moeilijk eten, dus. Vandaar dat veel volwassen insecten vooral vloeibaar (of extern verteerd) voedsel tot zich nemen.

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie 7

Afb. 6: Een parasolmier (Atta cephalotes), ook bekend als bladsnijmier. Deze soort maakt indrukwekkend grote soldaten die met hun sterke kaken makkelijk door mensenhuid kunnen bijten. Die grote kop zit daarvoor vol met spieren, en als je die weghaalt zie je de kleine hersentjes middenin de kop. Ken je die eerste ‘Men in Black’ film nog, waar (spoilers?) een klein alientje een ‘mensenpak’ bestuurde? Daar doet me deze weergave een beetje aan denken.


Intrinsieke waarde 

Het zal de oplettende lezer niet ontgaan zijn dat de hier getoonde beelden, evenals een groot deel van het insectenkundige werkveld, te maken hebben met dode dieren. De ethiek rondom entomologie laat ik nu even buiten beschouwing, hoewel een interessante zaak. Voor mij staat voorop om de intrinsieke waarde van de insecten in mijn kunst of onderzoek absoluut te erkennen. Alles heeft waarde, en dat hoeft niet in ‘nut voor de mens’ of iets dergelijks uitgedrukt te worden. Toch dood ik wel insecten en maak ik deze beelden, en dat doe ik niet voor niets. Er zijn een aantal overwegingen die ik hierbij maak. Hoofdzakelijk denk ik dat er netto ‘winst’ behaald wordt: doordat ik dit werk deel, leren mensen veel over de wereld om hen heen en worden zij, hopelijk, geïnspireerd. Daarnaast probeer ik zo vaak mogelijk op meerdere manieren het leed van de dieren te minimaliseren, bijvoorbeeld door niet specifiek voor dit doel insecten te vangen, maar door restanten van wetenschappelijk onderzoek (die niet vrijgelaten kunnen of mogen worden) te (her)gebruiken, of te kiezen voor dieren die (klinkt misschien cru) toch al dood zouden gaan (bijvoorbeeld voederdieren of invasieve dieren die gedood gaan worden) en die hiermee nog eerdergenoemd doel dienen. In mijn werkzaamheden als entomoloog kom ik hier regelmatig mee in aanraking. In bijna alle gevallen is het ook mogelijk om insecten eerst te verdoven of in te slapen, zodat ook individueel leed verzacht wordt.


Gedurende mijn hele traject ben ik echt van insecten gaan houden. En des te meer ik leer en observeer, des te meer dat gevoel ook groeit. Het insectenvirus raast dus nog steeds door mijn lichaam. Om jou ook te infecteren documenteer ik en gebruik ik fotografie om op een mooie manier kennis en verwondering over te brengen. Insecten zijn niet alleen het onderwerp, insecten zijn kunst. Ik ben slechts de boodschapper.

Tijdens de tentoonstelling Insecten in de Kunst in Museum Elburg (van 4 april t/m 28 juni 2025) wordt zowel 2D- als 3D-materiaal van Jitte geëxposeerd, naast dat van andere getalenteerde kunstenaars. In deze expositie staan zintuigen en structuur van insecten centraal, ook het zenuwstelsel van insecten komt hierbij aan bod.

Dit artikel is onderdeel van de Beestjesweken. Van 16 tot 29 maart zullen alle artikelen die we publiceren gaan over kleine kruipers, slijmerige sluipers en gladde glibberaars.

Mail

Jitte Groothuis (1986, hij/hem) is insectenkenner en -liefhebber. Na een opleiding tot neurowetenschapper is hij entomoloog geworden en in 2018 gepromoveerd aan de Wageningen Universiteit. Als zelfstandig entomoloog specialiseert hij zich enerzijds in inventarisatie van en adviezen rondom invasieve miersoorten, en anderzijds in fotografie en andere kunstvormen waarbij insecten centraal staan. Jitte is bestuurslid bij de Nederlandse Entomologische Vereniging (NEV) en coördinator van een lokale Insectenwerkgroep binnen de Koninklijke Nederlandse Natuurvereniging (KNNV).

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Composthoop

Een symfonie van het kleine leven

Jesse Van den Eynden neemt je mee in de symfonie van het kleine leven dat zich afspeelt in de duisternis van de composthoop. In dit liefdevolle essay beschrijft hij hoe zijn leven steeds meer overgenomen wordt door de rottende en levende massa in zijn tuin, en hoe het slurpen, klikken en kraken van de aarde en haar bewoners een meditatieve ervaring worden. Lees meer

Eiland zonder eilandjes

Eiland zonder eilandjes

Bram de Ridder is vervangend psychiater op Bonaire. Maar hoe moet hij zich als witte zorgprofessional verhouden tot de mensen van het eiland? Lees meer

Huizen, omhulsels

Huizen, omhulsels

Anne Schepers had nooit gedacht dat ze een huis kon kopen. Tijdens de verbouwing denkt ze na over huizen als politiek middel, hoe het is om als sociale klimmer ruimte in te nemen en waarom dromen over een fantasiehuis een privilege is. Lees meer

:Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent is complex in een wereld gevormd door koloniaal geweld. Yousra Benfquih vraagt zich in haar eerste brief aan Alara Adilow af hoe consent een instrument kan worden van verzet. Lees meer

Iemand die in je gelooft

Iemand die in je gelooft

Jam van der Aa ontdekte pas laat dat ze autisme heeft. Toen ze jong was herkende jeugdzorg bovendien niet de rol van autisme in de onveilige situatie bij haar thuis. Ze was gedreven en nieuwsgierig, maar lange tijd op zichzelf aangewezen. Dit essay is een pleidooi voor betere jeugdzorg en gaat over veerkracht en jezelf leren begrijpen en vertrouwen. Lees meer

Automatische concepten 87

Van mijn spreekkamer tot aan Afghanistan

In haar behandelkamer zit Jihane Chaara als forensisch psycholoog niet alleen tegenover slachtoffers, maar ook tegenover daders van dwingende controle, een vorm van huiselijk geweld. Wat is het verband tussen deze psychologische, onderdrukkende machtstructuur van een individidu als meneer X in haar spreekkamer, en het regime van de Taliban in Afghanistan? Een essay over de verbinding tussen daderschap, ontkenning, grotere structuren van vrouwenonderdrukking en verzet. Lees meer

Einde Schooldag

Einde Schooldag

Leerlingen zijn als tijdelijke passanten van wie je een hoop weet, maar nooit hoe het met ze af zal lopen. 'Ze zijn open eindes', zo schrijft Engels docente Charlotte Knoors in dit persoonlijke essay over de raadselachtige verhouding tussen docent en student. Lees meer

Zo rood als een kreeft

Zo rood als een kreeft

Wanneer twee Spaanse vrienden Ferenz Jacobs uitnodigen voor een protestmars tegen toerisme in Barcelona, voelt hij zich voor het eerst weer een 'outsider'. In dit essay richt hij zich op de gevolgen van massatoerisme op de permanente bewoners. Is er een ander soort toerisme mogelijk, buiten de logica van onderdanigheid, kolonialisme en uitbuiting om? Lees meer

Auto Draft 4

Tijd buiten de uren om

Micha Zaat sliep binnen een jaar in bijna 60 verschillende hotelkamers. In dit essay licht hij het fenomeen van de hotelkamer als liminaal object toe, en legt uit wat zo'n kortdurend verblijf voor gasten én kamers betekent en waarom het onmogelijk is om ouder te worden in een hotelkamer. 'In het bed waar ik gisteren droomde over sterven in een auto-ongeluk ligt nu iemand te masturberen.' Lees meer

Auto Draft 2

'Kunnen we vrienden zijn?': over een noodzakelijk veranderende mens-natuur relatie

Wanneer Jop Koopman afreist naar Lombok om de Indonesische visie op mens-natuurrelatie beter te begrijpen, gaat hij op pad met een lokale mysticus. In dit essay onderzoekt hij hoe we de verhouding mens-natuur opnieuw kunnen vormgeven; wat de agency is van onze omgeving, en waarom we vrienden moeten worden met alles rondom ons. Lees meer

Stil protest

Stil protest

Nadeche Remst laat zien hoe slaap, verdriet en dissociatie meer zijn dan persoonlijke reacties: ze worden een vorm van stil verzet tegen een wereld die kwetsbaarheid buitensluit. Lees meer

Hoe lang blijf je een vluchteling?

Hoe lang blijf je een vluchteling?

'Wat' ben je als je ergens niet thuishoort, maar ook niet terug kan naar je geboorteland? Ivana Kalaš onderzoekt het label 'vluchteling'. Lees meer

Een cactus in een zompig moeras

Een cactus in een zompig moeras

Een cactus kan toch niet groeien in een zompig moeras? In dit essay schetst Jam een realistisch beeld van de autistische ervaring in een kapitalistisch systeem dat productiviteit als het hoogste goed beschouwt. Lees meer

Lieve buren

Lieve buren

Ze hebben dezelfde brievenbus en dezelfde supermarkt, maar Nienke Blanc vraagt zich in deze nooit verzonden brief af of dat het enige is dat ze met haar buren deelt. Lees meer

Best Friend (For The Forseeable Future)

Best Friend (For The Forseeable Future)

Lotte Krakers’ vriendschap met Karlien eindigde mét blauwe vinkjes, maar zonder antwoorden. Het laat Lotte reflecteren op het afdwingen van gelijkenissen in een vriendschap, en het plaatsen van vrienden op voetstukken: ‘Karlien hield me een spiegel voor, waarin ik vooral zag wat ik niet was.’ Lees meer

Je hebt mij getekend voor het leven

Je hebt mij getekend voor het leven

Hoe sluit je een hoofdstuk af? Jop Koopman schreef een brief aan zijn oude baas, in wiens tulpenbedrijf hij als invalkracht een bedrijfsongeval meemaakte. Lees meer

De dooddoener van het kwaad

De dooddoener van het kwaad

Bas Keemink bespreekt de film 'The Zone of Interest', waarin Jonathan Glazer 'Big Brother' naar de Holocaust brengt. Lovende kritieken schrijven dat hij Hannah Arendts theorie, de banaliteit van het kwaad, goed in beeld brengt, maar is dat wel zo? Lees meer

Exteriors, Annie Ernaux and Photography

Exteriors, Annie Ernaux and Photography

Jorne Vriens bezocht een tentoonstelling in Parijs en dit leidde tot een prachtige uiteenzetting over tekst, smartphones, connectie en fotografie. Lees meer

De eerste leugen

De eerste leugen

De eerste keer dat Job van Ballegoijen de Jong loog, was het bijna onschuldig. Een leugentje om bestwil, dacht hij toen, om zijn moeder gerust te stellen. Maar die eerste leugen groeide uit tot een web waarin hij langzaam verstrikte. In zijn debuut 'Morgen vertel ik alles' vertelt hij waarom iedereen een tweede (of derde) kans verdient. Lees meer

Leven in laagjes

Leven in laagjes

In dit essay geeft Dani Bouwman een intieme reflectie op identiteit, familie en het verlangen naar een plek waar hij volledig zichzelf kan zijn. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €2,50 per maand en ontvang in september je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer