Foto: privécollectie Ava Mees List
Ik begin oud te worden. Niet dat de kraaienpootjes zich rond mijn ogen beginnen te vormen, dat niet. Ik merk het aan mijn groeiende liefde voor de bruine kroeg. Anders dan vroeger zit ik tegenwoordig het liefst de hele avond met vrienden hangend aan de toog te ouwehoeren. Ik verkies dit honderd keer boven iets als de Minibar. Serieus, wie dat concept heeft verzonnen... Leuk, een bar zonder bar en in plaats daarvan een zooi koelkasten waar je zelf voor exorbitante prijzen minuscule drankjes uit kunt pakken. Terwijl je ‘vrienden’ zich op jouw kosten vergrijpen moet jij buiten staan met je sigaret, omdat er ondanks het ontbreken van personeel niet binnen mag worden gerookt. Nee hoor. In de bruine kroeg heb je de asbak rustig en onbesproken op tafel. Alsof er nooit een rookverbod is geweest, staat de bardame met een Kent in de mond en gin-seven-up klaar om je een kopstoot in te schenken. Ze is bereid tot een praatje, mits ze niet van het bloedchagrijnige soort is (die kom je ook nog wel eens tegen in de bruine kroeg).
Je kunt rustig u zeggen tegen de de inrichting van de gemiddelde bruine kroeg. Vergeelde krantenknipsels, hoogpolig Perzisch tapijt op tafel, glas in lood in de bovenste ramen. Met lekkere biertjes van de tap, die in verschillende maten kunnen worden geschonken - van kleintje cola via fluit en vaas naar halveliter – en een keur aan jenevers, jong en oud. In sommige kroegen heersen de smartlappen, anderen draaien snoeihard popkrakers uit de jaren negentig, en weer anderen prefereren de stilte en het geroezemoes van de klanten. Die laatste is mijn favoriet. Daar kun je doen alsof je de krant leest terwijl je het gesprek van de barman en de stamgast afluistert. ‘Hoor eens, pik, nou heb je wel genoeg duikbootjes gehad. Het wordt tijd dat je dat wijf van je op gaat zoeken, want ze heb al drie keer gebeld waar je blijft.’
Mijn zusje van 17 verzuchtte laatst dat ze het wel een beetje had gezien met het uitgaansleven. Ze heeft het hele Rembrandtplein gewoon overgeslagen en hopt nu al gezellig rond op dezelfde feesten als ik. Superleuk natuurlijk, maar wel compleet het tegenovergestelde van mijn eigen uitgaansdebuut. Het lijkt wel alsof het gaat volgens vast stramien, en de evolutie van het feesten verloopt zich in mijn geval volgens een vrij standaard schema:
1999: Eerste stapjes in de Lange Leidsedwarsstraat en het Rembrantplein. Coco’s, The Palace, Amsterdamned. Ik krijg mijn eerste zoen en heb een dagtaak aan het weren van allerhande illegale goorlappen die hun handen op mijn heupen leggen.
2000: In verband met nieuwe alto vrienden een overstap naar de Korsakoff. Ik weiger afstand te doen van de hakken en lippenstift, maar geef het gewoon toe: ook ik heb ingevlochten nep dreads gehad.
2001: Korsakoff dicht op last van brandweer. Vrankrijk en the Minds worden vaste hangout. Lekker tussen de krakers, bier voor een euro en tequila voor één zestig.
2002: Paradiso’s Noodlanding en de Dance Arena in de Melkweg worden standaard. Inmiddels zijn we achttien en kunnen we zo langs de portier lopen.
2003: De liefde voor hip hop wordt geuit in het bezoeken van feesten als Appelsap en Chocolate. Een periode van wijde broeken, petjes, en heel veel bling.
2004: Het studentenleven is in full effect. Als voorzitter van de feestcommissie (studie-, níet studentenvereniging) moet er veel op het clubhuis worden gehangen. Veel huisfeestjes in gore studentenflats met lauw pils.
2005: Geboortejaar van de Happy Hardcore, een cocktail met tequila en bitter lemon op een vrij-mi-bo in het Rotterdamse Dudok.
2006: Steeds meer te vinden op electrofeestjes, tot persoonlijke tegenzin. Bovendien moet er kleurrijk worden gedaan op New Rave. De fluor verblindt mijn ogen bijna, maar ik overleef het.
2007: Het gouden jaar van de Huiskamerhits in de Bitterzoet. Elke donderdag ondersteboven hangen in de pit en een ernstige Smiths overdosis.
2008: Vlucht naar het buitenland in verband met hevige verveling met het Amsterdamse uitgaansleven.
2009: Bij terugkeer blijkt niets veranderd. Het heft wordt in eigen handen genomen, evenals de wheels of steel. Het is tijd om zelf feesten te organiseren en te draaien. Nu nog de plannen waarmaken.
2010: Met een ijskoude winter komt de behoefte om terug te trekken in de bruine kroeg. De liefde voor Amsterdam bloeit op en waar beter het hart te vervullen met geluk dan in een stoffig café.
Begrijp me niet verkeerd, ik hou volop van dansen. De club is nog zeker niet uitgerangeerd, evenals het huisfeestje en het festival. Maar toch zie ik mezelf in lijn met mijn evolutie afstevenen op de dinner parties met stelletjes, dure wijnen en jazz op de achtergrond. Uiteraard gevolgd door de kinderfeestjes. De ‘spontane’ uitjes naar het theater waar eerst met man en macht een oppas voor moest worden gevonden. Maar er is één ding wat ik met zekerheid kan zeggen. Op mijn zestigste zal ik nog steeds een gezonde liefde hebben voor de klassieke bruine kroeg. In al zijn pracht, met de betegelde vloer, de houten bar, en de ongewassen ramen, zal ik er een bakkie gore koffie drinken en het NRC lezen. Hopelijk immer gekleed in een lekker luipaardprintje.