Voor hard//hoofd bekijkt Philip Huff elke week een actuele kwestie uit de media. Vaak reageert hij op de televisie, soms op de krant, en bij regen en onweer wil de radio wel eens voorbij komen. Leidraad is: wordt de twintiger genoeg aan het woord gelaten?
Afgelopen zaterdag vond in de Stadsschouwburg van Amsterdam Happy Chaos plaats, een evenement voor – hoofdzakelijk – jongeren, opgezet om ‘hun nieuwsgierigheid te uiten en te bevredigen’. Het thema was dit keer ‘Het nieuwe gezag’.
De uitverkochte Stadsschouwburg – gevuld met voornamelijk twintigers – zag er indrukwekkend uit, net als het decor: vijf grote witte lezers, die samen het woord ’GEZAG’ moesten vormen, lagen achterin op hun zij of ondersteboven. Wat er met het woord bedoeld werd, was voor de bezoeker misschien nog niet helemaal duidelijk, maar wel dat er sprake was van een crisis. Toen ging het licht uit en was het tijd voor de opening. Een acteur kwam op en hield een monoloog over politiek, keuzes maken en een klein rood fietsje in de coulissen van je hoofd. Maar nergens sprak hij een duidelijke definitie van gezag uit, of zelfs maar een aanzet tot een verschil tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ gezag en waarom er nu sprake zou zijn van een gezagscrisis, en dus de behoefte aan nieuw gezag. Zo liet hij de kans voorbij gaan om een kader voor de avond te scheppen. Wat de insteek was, werd wel duidelijk uit zijn verhaal – veel tegenstand en debat – maar waarover die debatten dan moesten gaan, dus niet.
Het opiniestuk van Happy Chaos dat eerder die dag in de Volkskrant stond en allerlei handvatten bood, werd zelfs geen enkel moment aangehaald. Gelukkig maar dat het eerste debat van de avond zelf overduidelijk een voorbeeld zou worden van een gezagscrisis. Helaas gebeurde dat wel onder het toezicht van een twintiger.
Maar eerst was er nog spreker Theodor Dalrymple, een Britse psychiater. Gezag is het hebben van macht over anderen. Bijvoorbeeld van de overheid over de burgers, maar ook van een buschauffeur over zijn passagiers. Dat werd direct duidelijk toen Dalrymple het woord kreeg. “Wie tegen autoriteit is, neemt geen grondhouding in, maar een pose,” zei hij. En: “Gezag is lang niet altijd negatief.” Wie werkelijk tegen alle vormen van gezag is, accepteert niet de buschauffeur, niet de stoplichten op een druk kruispunt en niet de ambulancebroeder die hem komt helpen na een ongeluk. Maar mensen accepteren dit wel, omdat het hun leven leefbaar maakt en voordelen schept.
De houding van de jongeren in de schouwburg bevestigde dit: we werden stil zodra het licht uitging, luisterden toen Dalrymple sprak. Wie weet leer je nog wat. We gaven hem dus, op basis van zijn autoriteit, een overwicht dat we niet meer afpakten totdat de lichten uitgingen. Toen werd er luid geklapt. Dalrymple had gezag gekregen door zijn opkomst als keynote speaker, maar dit gezag ook bevestigd door zijn kunde en duidelijkheid: hij dwong autoriteit af. Er was dus geen sprake van een crisis.
Illustratie: Floris Solleveld
Na Dalrymple volgde dan het debat onder leiding van Abdellah Dami (28) journalist bij de Moslim-Omroep. De gasten waren drie oude, wijze mannen – een politiecommissaris, een wetenschapper en een rector – die voor ons, de twintiger, gingen praten over gezag. Ze zaten op het podium onder de lampen en moesten spreken; wij zwegen in het donker en zo werd ook hun autoriteit bevestigd. Maar waar speaker Dalrymple het voor elkaar kreeg uit te leggen wat het verschil is tussen gebrek aan gezag en gebrek aan respect en zo zelf gezag afdwong, bediende moderater Dami zich op het podium vooral van een ‘omdat ik het zeg’-argumentatie en wilde hij zo veel mogelijk zelf aan het woord zijn, in plaats van zijn drie gasten te laten spreken over ‘gezag in het veld’ en hen kritisch te bevragen. Bovendien bediende Dami zich van ongepaste, té kritische houding: niets van wat werd gezegd, werd door hem geldig verklaard: zo creëerde hij een vacuüm waarin geen stellingen konden ontstaan en dus niet gedebatteerd kon worden. Helaas.
Grappig genoeg nam de zaal hem toen niet meer serieus en pakte ze zo Dami’s gezag af: niemand luisterde nog. Het deed al met al denken aan wat Theodor Dalrymple voor Dami’s optreden had gezegd: gezag is nodig, maar bescheidenheid ook. Om het gezag te laten gelden, natuurlijk, maar ook om zelf een autoriteit te zijn. Dami demonstreerde zo onbedoeld de gezagscrisis die hij probeerde te behandelen.
Autoriteit krijg je door te dienen. Door dat wat je doet, goed te doen. Door te bevestigen dat je in staat bent de taak die jou is gegeven goed uit te voeren. Wat ‘goed’ nu precies is, wie kunde bepaalt, en wat de mensen in de schouwburg de autoriteit geeft Dalrymple en Dami wel of niet als autoriteit te aanvaarden, dat is natuurlijk een interessante vraag. Maar helaas werd die vraag niet behandeld.
Andere, belangrijke vragen met betrekking tot nieuw gezag, zoals de rol van internet en blogs en Wikipedia die bepalen wat goed is – het werkelijke ‘nieuwe’ gezag – werden in het debat evenmin behandeld. Kan de burger zichzelf niet beter informeren dan vroeger? Is de publieke sfeer daardoor niet vergroot en zijn er geen gemeenschappen ontstaan waar een alternatief voor de oude macht is ontwikkeld, en waardoor dat gezag niets meer waard, of in ieder geval minder vanzelfsprekend is? De mores van ‘het licht uit en luisteren’ voordat je je oordeel velt, verdwijnen in de media steeds meer doordat we steeds minder geconditioneerd zijn zo informatie tot ons te nemen. Maar wie bepaalt bij de nieuwe gezaghebbers wat kunde is? Wat er op de planken komt?
Dát zijn interessante vragen. Zeker voor twintigers, de eerste generatie die is opgegroeid met het internet. Maar helaas werden die vragen niet behandeld bij dit debat. Zo bracht het eerste deel van de avond inhoudelijk te weinig, maar werd er onbedoeld toch een hoop duidelijk over wat gezag nu eigenlijk inhoudt, dat tijdens de pauze besproken kon worden.