Langzaam maar zeker zakt mijn dochter naar beneden. Wanneer het grote geboren worden gaat gebeuren is geheel aan haar, wij onwetenden hebben slechts een datum om ons aan vast te klampen. Wanneer zij morgen besluit dat het zo wel genoeg is geweest, dan is het dat ook. Wanneer zij besluit nog een week of twee te blijven zitten waar ze zit, is ook dat helemaal goed. Zodoende laat ze me in grote onzekerheid leven.
Mijn leerlingen begrijpen dat de schoolregels nu even niet opgaan voor mij en mijn mobiele telefoon binnen handbereik op mijn bureau moet liggen. Ook begrijpen ze dat ik kortaf tegen mijn moeder doe wanneer zij tijdens een uitleg over ’t kofschip belt om te vragen of de snoetenpoetsers al zijn ingeslagen. Als het de eerste weeën zouden zijn die zich telefonisch aandienen, weet ik precies wat er moet gebeuren. Het scenario herhaalt zich constant als een loop door mijn hoofd. Eerst de leerlingen naar de kantine begeleiden, waar ze moeten wachten tot de volgende les begint. Onderweg ronsel ik er meteen een paar die mij straks kunnen helpen met beschuitjes smeren wanneer ik over anderhalve week mijn rentree maak. Vervolgens mij afmelden bij de conciërges en dan als een gek naar de bushalte rennen, het grote avontuur tegemoet. Thuisgekomen nog even bellen om te laten weten of het geen vals alarm was, want dat kan natuurlijk ook nog altijd.
Kun je ooit daadwerkelijk voorbereid zijn op de grote zaken des levens? Of is het nu juist eigen aan die zaken dat ze je onaangekondigd overkomen? Wanneer je bekend maakt dat je vader wordt, krijg je steevast de vraag of ‘het gepland was’. Maar de natuur is niet te plannen, je kunt hoogstens de voorwaarden scheppen die dat wat jij op het oog hebt mogelijk maken. Je zou het kunnen vergelijken met het openbaar vervoer. Het feit dat de tram vaak vroeger of later vertrekt dan op de site van het GVB staat vermeld en soms zelfs helemaal niet komt, is nog geen reden om dan maar helemaal niet meer naar de halte te gaan. Mijn geliefde en ik stonden bij de halte, we vergaten soms te kijken of die tram er nou aan kwam, maar we bleven er wel gewoon staan. Juist op een moment dat wij er niet meer aan dachten, kwam de tram.
Wanneer je in ‘blijde verwachting’ bent krijg je een heleboel cadeautjes. Op een moment dat er van enige buik nog niet eens iets valt te zien, staan er al kilo’s kleertjes en knuffels door het huis gestapeld. Ook word je bedolven onder de boekjes, die je moeten voorbereiden op al het denkbare. Die boekjes leggen stap voor stap het gehele proces uit, van bevruchting tot de eerste woordjes. Er zijn ook speciale boekjes voor mannen. Omdat mannen nu eenmaal een eigen taal zouden spreken die ver van de moederlijke natuur afstaat, hebben zij een aparte uitleg nodig.
Illustratie: Irene Wiersma
Het eerste boekje dat ik kreeg nadat ik het blije nieuws had verspreid was ‘Help, ik heb mijn vrouw zwanger gemaakt!’ van de heer Kluun. Hij probeert het proces van de zwangerschap inzichtelijk voor het manwezen te maken en doet dat aan de hand van voetbalmetaforen. Om te begrijpen wat er allemaal in mijn vriendin haar lichaam en hoofd afspeelde moest ik mij dus eerst verdiepen in de voetbalsport. Eindelijk werd het tijd om er achter te komen wat ‘rechtsbuiten’ en ‘buitenspel’ nou eigenlijk betekenden, anders wist ik niet wat er bedoeld werd met ‘colostrum’ en ‘lysteria’. De meeste zaken die deze schrijver beweerde maakten mij furieus. Zo stelde hij dat mannen die zeggen dat het geslacht van hun kind ze niet uitmaakt, hypocriete leugenaars zijn, omdat ze diep van binnen altijd een zoon willen. Zodat ze daar een lekker potje mee kunnen voetballen. Om precies die reden hoopte ik nou juist zo erg op een dochter.
Mijn vriendin, een echte voetbalhooligan, kon Kluun daarentegen prima volgen en zei dat ze zijn pocket meer verhelderend vond dan alle dikke handboeken die zij van vriendinnen had gekregen. In principe een reden voor mij om kwaad te worden, aangezien dit boek voor mij was bedoeld en zij het helemaal niet had mogen lezen. Maar ik kon me inhouden, want een van de weinige adviezen van Kluun waar ik wat mee kon, was dat je vooral nooit tegen een zwangere vrouw in moet gaan, maar altijd met haar moet ‘meeveren’.
Vorige week ging ik mee naar zwangerschapsyoga. Het was een speciale avond waarop de zwangere vrouwen hun partners mee moesten nemen. We deden oefeningen om weeën op te vangen en gingen samen ademen. Volgens de yogajuf zouden wij zo beter onze geliefden kunnen bijstaan. Maar de enige echt belangrijke taak voor de mannen was dat wij niet teveel moesten praten, want alle informatie die de bevallende moet verwerken zou het bevallingsproces tegengaan. Als man moet je dus nergens over in discussie gaan en gewoon alles doen wat de vrouw zegt, tot de meest absurde dingen aan toe. Ik weet niet of de yogajuf van voetbal hield, maar haar belangrijkste boodschap was dezelfde als die van Kluun: mannen zijn weerloos.
De onzekerheid waarin ik leef is van een zeldzame schoonheid, want alle voorbereidingen die ik tref zijn van een betrekkelijke noodzaak. Soms kijk ik op mijn horloge en soms kijk ik naar de vertrektijden, maar ik blijf op de halte staan. Ook deze tram zal weer komen als een gepland wonder. Ik zal me perfect weerloos laten meevoeren.