Een vriend die onlangs vader is geworden (ja, we steken elkaar aan) vroeg aan mij of hij soms niet teveel foto’s van zijn hummel op Facebook plaatste. Ik zei dat het wat mij betreft nooit genoeg kon zijn, al was het maar omdat hij in Frankrijk woont en ik zijn Paultje dus niet zomaar in levenden lijve kan bewonderen. Maar zijn bezorgdheid herkende ik wel. Je wilt mensen niet overbelasten met een stortvloed aan schattigheid, hen dwingend de godganse dag op ‘vind ik leuk’ te klikken, want wat kunnen ze anders. Je zou een strenge selectie willen maken van uitsluitend de allermooiste kiekjes, die waar echt niemand omheen kan. Maar laat jij nou net de minst aangewezen persoon zijn om zo’n selectie te maken. Vanaf je roze wolk vind je een overbelichte vallende luier al te sensationeel om niet met de halve wereldbevolking te delen. Je kan er natuurlijk ook voor kiezen om helemaal niets online te zetten, maar dan denkt men misschien wel dat er iets mis is. Al met al wordt je voor keuzes gesteld waar je niet voor hebt gekozen.
Ook als de sociale media je aan je moderne kluizenaarsreet kunnen roesten (ach, wat benijd ik die reet!), is het fotograferen op zich al voldoende reden voor hoofdkrampen. Zo heb ik een digitale camera voor foto’s, een Flip voor filmpjes, en dan nog een smartphone die tot beide in staat is. Op die smartphone heb ik bovendien de keuze uit allerhande apps die ervoor zorgen dat mijn kind onderdeel kan worden van een anachronistische kunstwerkelijkheid. Maar eer ik heb besloten of het beeld van Annika die de staart van Muis vasthoudt om een droomachtig roze schijnfilter vraagt of een diepkoralen waas die de indruk wekt dat wij indertijd op de bodem van de oceaan woonden, is de poes alweer vertrokken en ligt het meisje inmiddels op haar buik, of zijn zij gezamenlijk de woonkamer aan het afbreken, terwijl ik nogmaals alle mogelijke opties doorloop. En hoe kijken we later eigenlijk terug op deze plaatjes? Zal de nostalgie-esthetiek van de jaren tien nog steeds de ultieme schoonheid vertegenwoordigen, of praten we hoofdschuddend over een kitscherige hype die haar glans snel verloor? Welke werkelijkheid is er dan eigenlijk vastgelegd? Wil ik mijn dochter vereeuwigen, of mijn zogenaamde goede smaak?
En over dat later terugkijken gesproken, moet ik niet eens plaatjes laten afdrukken bij die gerenommeerde worstenzaak? Om ze vervolgens in kloeke albums te plakken? Goed, dan moet ik natuurlijk eerst weer selecties maken. Selecties van selecties feitelijk, want drie van de vijf uit de losse pols geschoten foto’s worden direct met een zachte duimtik weer uit een digitaal geheugen verwijderd. Tot het moment dat die basisselectie niet verder kan worden teruggebracht en er een nieuwe geheugenkaart moet worden aangeschaft. Kunnen we later nog wel bij onze online-fotoalbums en de collages die wij per mail verzonden hebben, zijn cd-roms of externe schijven nog afspeelbaar, doet het voor oma aangeschafte digitale fotolijstje het nog? Vroeger had de trotse familieman altijd foto’s van zijn gezin in zijn portemonnee. Nu als iemand wil weten hoe mijn dochter eruit ziet pak ik mijn telefoon tevoorschijn om door duizenden foto’s te scrollen. Men kijkt voortaan wel uit mij een beleefdheidsvraag te stellen.
Iemand adviseerde mij ooit om wekelijks op een vaste dag, op een vaste tijd en op een vaste plek een foto van mijn dochter te maken, zoals zij met de hare had gedaan. Tot d’r veertiende verjaardag dan, want daarna heeft zo’n kind er geen zin meer in. Het leek mij een nogal suf idee. De hele dag door zijn er toch fotomomenten? Maar dat is nu juist het probleem. Als ik het advies van die vrouw had opgevolgd zou ik nu misschien een rustig leven leiden. Misschien vraagt de overvloed van de moderniteit wel om dit soort drastische maatregelen van structuur.
Mijn ouders hebben een album waarin ik tot mijn derde levensjaar te volgen ben. Alle bewijsstukken van mijn eerste levensperiode zitten in dat boek gevangen. Het bevat net zoveel foto’s als ik van Annika had gemaakt toen zij twee dagen oud was en toch heeft nooit iemand mijn ouders van liefdeloosheid beticht. Alle foto’s zijn met de uiterste zorg gemaakt. Het is dan ook geen selectie van een selectie, het is het resultaat van een paar rolletjes die voor vier gulden per stuk gekocht werden en voor twaalf gulden afgedrukt. Er stonden vierentwintig foto’s op zo’n rolletje en als een daarvan mislukte was dat echt wel een reden tot vloeken. Aan zachte duimtikken deden we toen nog niet. Vroeger was niet alles beter, maar makkelijker waren sommige dingen wel.