Foto: Mees List
The walk of shame, zo noemde ik het vroeger als ik vanwege mijn leeftijd werd geweigerd voor Dance Arena in de Melkweg. Had je net een uur in de rij gestaan, moest je langs die enorme rij weer terug lopen, langs meewarige en denigrerende blikken. Wat denk jij nou, meisje. Inmiddels is die tijd lang vervlogen en voel ik me warm onthaald door portiers met verwelkomende gastenlijsten. Maar niet in Parijs, non madame. In Parijs, en zeker tijdens Fashion Week, gaat het er niet om hoe oud je bent. Het gaat erom wat je aanhebt. Wie je kent. Hoe klein je middel is, hoe groot je ego, en hoe dik je portemonnaie. Gigantische spierbundels wachten in smoking bij de deur, een dik fluwelen koord verhindert de toegang en een kortgerokt meisje met perfect gekapte lokken houdt de lijst vast. Het is de eerste dag van de shows en wij staan voor de deur van de Cha Cha voor de afterparty van Gareth Pugh.
We zijn in de stad der liefde om te netwerken, shows te bekijken en naam te maken voor het blad waar ik voor werk. Mijn mannelijke metgezellen zijn hooggehakt en kennen het klappen van de zweep beter dan ik. Vol overtuiging noemen ze hun naam, en de jongedame zoekt tevergeefs op haar papier. Dan kijkt ze weer op, en ik zie haar ogen toeknijpen terwijl ze haar blik langzaam langs onze lichamen laat glijden. Ze wordt onderbroken door een zwarte limousine die voorrijdt, en een man stapt uit. Het is Nicola Formichetti, redacteur van talloze bladen en stylist van Lady Gaga, die we toevallig net hebben geïnterviewd voor ons volgende issue. Hij zoent ons gedag, en het fluwelen koord gaat even moeiteloos open als dat het net dicht bleef. “Ai found your neems on the liest,” fluistert de Française me toe. “Merci,” zeg ik maar. Binnen is niemand, maar de drank is gratis en een paar whisky later begin ik meer zin te krijgen in de week.
Na een paar dagen wordt me pas echt duidelijk wat het nou betekent, zo'n Fashion Week. Het betekent vooral rennen, eigenlijk. Op je dure schoenen van de ene plek naar de andere, van showroom naar modeshow naar opening naar afterparty naar de taxi naar het hotel. Echter, ik ben niet van de afdeling mode. Terwijl de jongens uitgedost de shows af gaan vermaak ik me rustig met glaasjes champagne en liflafjes die in elke showroom worden uitgestald, evenals met de aanblik van alle modemensen. Het valt me op dat iedereen zwart draagt. Het cliché black is the new black is niet uit de lucht gegrepen en ik neem me voor om de rest van de week alleen nog maar felle kleuren aan te trekken.
Bij Dior komt de gekte tot zijn hoogtepunt. Het feest wordt traditioneel gegeven in de Jardin des Tuileries en daar is het voor de bezoekende beroemdheden door een lange promenade onmogelijk gemaakt direct vanuit hun auto de tent in te stappen. Om deze reden staat het er bomvol fotografen. Wij zijn er om mensen te kijken (een uitnodiging voor de show is extreem moeilijk aan te komen) en stappen de bus uit, maar voor ik het weet voel ik de camera's op me gericht. Klakklakklakkklak! Ze staan met een stuk of twintig en ze schieten er op los. Ik ben blij dat ik mijn zonnebril op heb, geniet stiekem van het moment in de schijnwerpers. Maar het moment duurt niet lang. Door de menigte horen we een zucht, en iedereen richt zijn ogen op één persoon. Ik kan net niet zien wie het is, maar hij of zij moet belangrijk zijn. Ik worstel me een weg langs paparazzi en dan zie ik haar: Dita. Van top tot teen gehuld in een leren mantelpak, de make-up nauwkeurig op het gezicht aangebracht en de blik naar de grond gericht loopt ze naar haar plek op de eerste rij. Drie minuten later is het voorbij. De deuren zijn dicht, de show is begonnen. We kunnen de muziek horen en stellen ons voor hoe het zou zijn om daar binnen te zijn. Ooit, op een dag, staan we daar op de gastenlijst, nemen we ons voor, maar vandaag kan iedereen zien dat we niet binnen zijn gekomen. Zo onopvallend mogelijk lopen we weer weg.
Na een week van te dure wodka, de aanblik van in couture gestoken soepstengels, en zwermen bloggers die je om je foto vragen heb ik het wel gehad. Ik laat de shows voor wat ze zijn en maak een wandeling langs de Seine in de motregen. In een kleine brasserie nuttig ik lunch met een biefstuk en een halve liter wijn, voordat het tijd is op huis aan te gaan. Ik had mijn voeten beloofd om eenmaal thuis minstens een week op platte schoenen te lopen, maar onderweg naar het hotel kan ik het niet laten. Een uur voordat de trein vertrekt schaf ik twee paar hakken aan. Voor als ik voorbij de rij bij de club mag lopen in het Amsterdamse.