De Gemeente Amsterdam bereidt een onderzoek voor naar officiële excuses voor het slavernijverleden. Maar hoe zorgen we ervoor dat deze echt iets betekenen als veel witte Nederlanders zich niet in het schuldgevoel herkennen?
Toen ik achttien was maakte ik een stompzinnige, racistische “grap” in het gezicht van de enige zwarte jongen in mijn vriendengroep. Ik heb hem nu al jaren niet gezien. Zou hij het zich nog herinneren? Zou ik nog excuses aan hem kunnen maken? Of kan ik het maar beter laten rusten?
Voor die opmerking van toen schaam ik mij echt. Eens in de zoveel tijd komt het gefronste gezicht van die jongen mij nog lastigvallen als ik in bed lig te peinzen, en voel ik mijn wangen rood worden in het donker. Deze directe, persoonlijke schaamte voelt -natuurlijk- heel anders dan wat ik voel als ik aan het koloniale verleden denk. Als je één blik in de geschiedenisboeken werpt zie je meteen: Nederland moet zich schamen. Maar doe ik dat echt? Om eerlijk te zijn lig ik met mijn witte privilege niet echt te woelen van koloniaal schuldgevoel. En zit daar wel iemand op te wachten?
Onder antiracisme-activisten wordt de term White Guilt Complex smalend gebruikt voor witte mensen die hun eigen schuldgevoelens centreren. Schuld bekennen is veilig, dan sta je in ieder geval aan de goede kant en kun jij ook anderen de maat nemen, als een strenge geestelijke. Op een andere manier kan schuld bekennen ook weer een beetje lui zijn, een sorry om het er maar niet meer over te hebben.
Maar hoewel ik mijn eigen koloniale schuldgevoel dus niet zo duidelijk weet vast te pinnen, doet de Gemeente Amsterdam daar zelf wel een poging toe: de gemeente maakt voorbereidingen voor officiële excuses voor haar rol bij het slavernijverleden. Officiële overheidsexcuses, om eerlijk te zijn klinken ze me eerder zakelijk, koel en formeel in de oren dan kwetsbaar en schaamtevol. Want wat zijn excuses eigenlijk als zij niet van een mens van vlees en bloed komen, iemand die op de eigen acties reflecteert en om vergiffenis vraagt, om op zijn kwetsbaarste moment in het gezicht te kunnen worden gespuugd?
Het voorstel voor de Wiedergutmachung werd nipt aangenomen, en Duitsland betaalt nog steeds
Bovendien gaan officiële overheidsexcuses ook om… geld? Toch? In de Verenigde Staten in ieder geval wel. Daar is het debat over herstelbetalingen de laatste jaren aangezwengeld door Ta-Nehisi Coates. Met zijn vlammende betoog The Case For Reparations liet Coates zien hoe diefstal en plundering van de Afro-Amerikaanse gemeenschap als een rode draad door de Amerikaanse geschiedenis lopen. Hij geeft niet zozeer om wit schuldgevoel, hij wil geld zien om de scheuren van het historische onrecht te dichten voor zijn mensen. Een materiële vergoeding voor een echt probleem van leven en dood: hedendaagse armoede in de Verenigde Staten.
Hoewel er al in de achttiende eeuw over werd gedebatteerd, namen Afro-Amerikaanse burgerrechtenleiders voorstellen voor herstelbetalingen pas na de Tweede Wereldoorlog echt serieus, toen Duitsland overging tot herstelbetalingen aan Holocaustoverlevenden en nazaten van slachtoffers. Schuld betalen met keiharde pegels, het kon dus wel. Interessant genoeg keerde de Israëlische oppositie zich in de jaren vijftig fel tegen het “bloedgeld” van West-Duitsland. Die moffen moesten mooi niet de kans krijgen om hun schuld af te kopen, want wat konden woorden van spijt en schuld nu echt nog betekenen? Sorry voor de Holocaust? Het voorstel voor de Wiedergutmachung werd desalniettemin nipt aangenomen, en Duitsland betaalt nog steeds.
Ook voor Nederland zouden de excuses nu uit kunnen monden in betalingen. In 2013 kwam de vereniging van Caribische landen (CARICOM), waarbij ook Suriname is aangesloten, met een juridische aanklacht tegen West-Europese landen. In 2014 volgde een tienpuntenplan voor goede reparations, waaronder een kwijtschelding van de nationale schulden van Caribische landen. Want zonder echte actie om de ongelijkheid te herstellen, de erfenis van het kolonialisme, zijn excuses toch maar een lege huls?*
Toch lijkt het in Nederland (vooralsnog) minder om geld te gaan en meer om gevoelsthema’s zoals trots en bewustzijn. Misschien omdat Nederland Suriname al 3,5 miljard ontwikkelingshulp heeft betaald sinds de onafhankelijkheid en dat geld nauwelijks terecht kwam bij de mensen die het nodig hebben, maar ook omdat er juist op immaterieel vlak nog zoveel werk is te doen. Meer dan de helft van de Nederlandse respondenten antwoordde bij dit onderzoek van YouGov dat een “imperialistische geschiedenis eerder iets is om trots op te zijn dan om je voor te schamen”, als hoogste percentage van Europa. Duidelijk. Het spijt witte Nederlanders helemaal niet, ze hebben vaak geen enkel benul, en daar mag de overheid best eens wat aan doen.
Maar hoe langer ik me hierin verdiep, hoe meer mijn witte zielenroerselen me voorkomen als ijdel en egocentrisch. In het tienpuntenplan van het CARICOM spreken landen die hun gebroken gemeenschappen willen helen, de ongeletterdheid bestrijden en de volksgezondheid bevorderen, maar geen woord over zenuwachtige kerels met white guilt. Natuurlijk niet. Met musea, literatuur en onderwijs eisen Afro-Caribische mensen het recht op om zelf het verhaal van de slavernij te vertellen. Toen mensen met mijn huidskleur de woorden mochten bepalen stonden zwarte mensen als passieve ‘slaaf’ in de geschiedenisboeken, als goed, als handelswaar. Nu het perspectief aan het veranderen is lezen we over ‘tot slaaf gemaakten’, over mensen die onder de verschrikkelijkste omstandigheden nooit hun menselijkheid verloren. Alles wat ik hoef te doen is te luisteren.
Overheidsexcuses zijn hét moment voor Nederland om het koloniale verleden eens recht in het gezicht aan te kijken
Maar om een probleem op te lossen moet het eerst erkend worden. Daarom is het afdwingen van officiële excuses van Europese overheden toch het allereerste punt in het plan van het CARICOM van het CARICOM het afdwingen van officiële excuses van de Europese overheden, een vereiste voor “het helingsproces voor slachtoffers en nazaten van tot slaaf gemaakten”. Voor eerherstel en de aanpak van racisme moeten overheden een statement maken dat de geschiedenis van Europese slavenhouders geen natuurlijke vanzelfsprekendheid was, maar een weerzinwekkend wreed machtsspel dat afkeuring verdient, en daarmee excuses. Kritisch geschiedenisonderwijs en een nationaal slavernijmuseum moeten deze boodschap naar de gewone Nederlander brengen. Want White Guilt is misschien niet het belangrijkste voor dekolonisatie, maar onwetendheid en witte superioriteitsgevoelens houden die verandering wel tegen.
Ik ben overtuigd. Overheidsexcuses zijn hét moment voor Nederland om het koloniale verleden eens recht in het gezicht aan te kijken, om de horror van de slavernij bij alle witte mensen onder de neus te wrijven. En dan dringt zich meteen een nieuwe vraag op: Als Amsterdam is geweest, hoelang kunnen nationale excuses dan nog uitblijven? Want moeten we niet juist voorkomen dat het een exclusieve aangelegenheid wordt van linkse grachtengordelelites die hun eigen straatje schoon willen vegen? Als het halve land deze excuses nauwelijks voelt en begrijpt, het gezicht in november weer zwart schminkt en de rug keert naar de zelfreinigende, in schuldgevoel badende kosmopoliet uit Amsterdam, dan zijn we duidelijk nog niet klaar. Het zou zonde zijn als Amsterdamse excuses voor het slavernijverleden, zo’n mooi en belangrijk moment, een nieuwe speelbal worden in de bescheiden cultuuroorlog tussen randstad en de rest van Nederland. Bovenal zou het alle aandacht afleiden van waar het eigenlijk om draait: het helen van een hele diepe wond.
*(Overigens is één van de interessantste voorstellen van het tienpuntenplan de mogelijkheid tot een “terugkeer” naar Afrika. Het CARICOM noemt geen specifieke landen voor deze repatriatie, maar Ghana heeft uit zichzelf een recht op terugkeer aangeboden aan mensen uit de Afrikaanse diaspora, als onderdeel van zijn eigen excuses voor het slavernijverleden).
Verder lezen:
• Ana Lucia Araujo. Reparations for Slavery and the Slave Trade (2017). Standaardwerk over de geschiedenis van de trans-Atlantische discussie over herstelbetalingen
• Ta Nehesi Coates. The Case For Reparations (2014)
• Lees hier meer over gemaakte en ongemaakte excuses in Benin, Ghana, de Verenigde Staten en Nigeria
• Lees hier meer over herstelbetalingen voor de Holocaust

Lennart Bolwijn (1993) is lievelingsbroer, bereid het ongezellig te maken als het moet en echt bijna uitgetinderd. Als hij teveel peinst en piekert kun je hem rustig krijgen door een paar uur met hem over voetbal te praten.

Rueben Millenaar is een illustrator die werkt in Groningen. Hij houdt zich het liefste bezig met maatschappelijke kwesties in beeld te krijgen. Vaker dan niet resulteert dat in het tekenen van naakte mensen.