Toen zijn stiefmoeder Pieta stierf, voelde het voor Jelle Havermans alsof hij werd bevrijd van een van zijn grootste onderdrukkers. Voor ons Sorry-magazine schreef hij dit essay waarin hij jaren later toegeeft dat de vrouw die hem en zijn zusje het leven zuur maakte, ook slachtoffer was van haar eigen tijdsgeest en omgeving.
In de zomer van 2012 maakte mijn stiefmoeder Pieta een eind aan haar leven. Ze was bijna een jaar gescheiden van mijn moeder en hoewel ik wist dat ze al meerdere pogingen tot suïcide had gedaan, kwam haar vroegtijdige dood als een schok. Het boerderijachtige vakantiehuis waar de gruwel zich had voltrokken kende ik goed: ik had er als kind meerdere schoolvakanties doorgebracht met mijn familie. Op een foto, die mijn prettige herinneringen aan de plek symboliseert, warm ik lachend mijn blote billen bij het haardvuur, na een middag buitenspelen.
Na Pieta’s overlijden was mijn moeder, die elf jaar met haar samen was, maandenlang in diepe rouw. Ondanks haar onmetelijke verdriet probeerde ze daar thuis zo weinig mogelijk van te laten blijken. Zo hield mijn moeder vast aan de gewoonte om met mij iedere week een film uit de IMDb-top 100 te kijken. Ik herinner me het moment waarop we Sin City keken. Daarin speelt Bruce Willis een gewelddadige detective, een klassiek symbool van ouderwetse mannelijkheid. Halverwege de film wordt hij opgeknoopt door zijn vijand. Ternauwernood overleeft hij door op zijn tenen op een kruk te balanceren. Tijdens de scène begon mijn moeder verschrikkelijk te huilen. Ik zette de film uit en probeerde haar tevergeefs te troosten. Ze bleef huilen en verdween naar haar kamer, waar ze pas na een uur of twee uitkwam. De specifieke scène grifte zich in mijn geheugen. Ik vond het schrijnend hoe de verhanging zo banaal werd ingezet voor spanning, terwijl er in de echte wereld dagelijks mensen op zo’n gruwelijke manier de dood vonden. Mijn moeder en ik keken de film nooit af.
Een echt verschil maakt een postuum pardon natuurlijk niet
Bekende queer mensen die door hun maatschappij en overheid onjuist werden bejegend, kregen in recente jaren postuum een pardon of excuses. Bijvoorbeeld Alan Turing, een wetenschapper die meehielp de Enigma-code van de nazi’s te kraken. Na de oorlog werd hij vanwege zijn homoseksualiteit berecht voor ‘gross indecency’. In 2013 kreeg hij een officieel pardon namens de Engelse regering. Een echt verschil maakt zo’n pardon natuurlijk niet; het is vooral een symbolische daad. Hetzelfde kun je zeggen van dit essay. Het is een vertelling van mijn geleidelijke vergiffenis, alsook een verwerking van de realisatie dat Pieta de revoluties waar ze van droomde nét niet mee mocht maken.
Freak
Mijn moeder scheidde van mijn vader in 2003, toen mijn zusje en ik nog op de basisschool zaten. Ze was al jarenlang verliefd op Pieta en wilde met haar verder. Pieta verkocht haar woning in Amsterdam en trok bij ons in. Samen kochten ze een groot grachtenpand in het centrum van Alkmaar: een nieuw begin. Aanvankelijk hielp Pieta mijn moeder met veel zorg en liefde om mijn zusje en mij op te voeden. Pieta had veel vrienden, al kwamen die zelden over de vloer. Verder had ze talent voor muziek en koken. Maar na enkele jaren merkte ik steeds vaker dat ze ook bozig en gefrustreerd kon zijn. Na langere tijd in Alkmaar te hebben gewoond begon ze zich aan de mensen te ergeren, de gemiddelde Alkmaarder zag ze als bekrompen en seksistisch. En Pieta beklaagde zich over de ‘pietluttige’ homogemeenschap in de stad. Inmiddels heeft Alkmaar een levendige queerscene, net als een eigen Pride. Anno 2004 was er weinig meer dan één gaybar, die moeite had het hoofd boven water te houden.
Pieta’s boosheid verergerde verder toen ik begon te puberen. Ze projecteerde haar frustraties over de beknellende gendernormen en ‘het patriarchaat’ steeds vaker op mij. Ze was jaloers op mijn privileges. Dat ik ’s avonds veilig over straat kon, bijvoorbeeld. Of dat ik kon sporten zonder opmerkingen over mijn lichaam. Tegelijkertijd benadrukte ze regelmatig de nadelen van mijn geslacht. Toen ik eens opmerkte dat de kapper mijn haar aan de voorkant wel erg kort had geknipt, riep ze triomfantelijk: ‘Ha! Wen er maar aan! Jij krijgt daar vanzelf inhammen.’
Haar bozige gedrag resulteerde in een thuissituatie waarin mijn zusje en ik zoveel mogelijk bij Pieta uit de buurt bleven. Tijdens momenten waarop dat niet kon, zoals bij het avondeten, was de spanning om te snijden. Niemand aan tafel sprak, en als dat wel gebeurde dan kwam Pieta met verwijten, dat we nooit iets met haar deelden. Soms leidde dat tot ruzie, waarna Pieta haar excuses aanbood. De volgende dag was ze echter precies zo onredelijk en bozig als daarvoor. Mijn zusje en ik groeiden dichter naar elkaar toe; we werden naast broer en zus ook bondgenoten in een giftig huishouden. Op school was niks van de situatie te merken, we hadden zat vrienden en onze cijfers en waren hoog genoeg om onder de radar te blijven. Ondertussen bleef mijn moeder hoop koesteren op verbetering. Ze deed ons beloftes en spoorde Pieta aan om hulp te zoeken.
In 2008, toen ik veertien was, werd Pieta gediagnostiseerd met een obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis en borderline. Borderline gaat gepaard met extreme verlatingsangst, een negatief zelfbeeld en een chronisch gevoel van leegte. Diverse behandelingen en opnames waren niet effectief. Pieta vertoonde steeds vaker onvoorspelbaar en losgeslagen gedrag. Zo was er een moment waarop ze plots de stoppen uitzette, omdat ze jaloers was op mijn moeder en zusje, die samen een film aan het kijken waren. Op zulke momenten vluchtte ik naar mijn kamer, waar ik een uitweg vond in films uit de jaren tachtig en negentig. Het type films waarin Bruce Willis het stereotype van de masculiene held belichaamt. In die films was alles overzichtelijk, waren mannen ‘gewoon mannen’ en vrouwen ‘gewoon vrouwen’.
Ik wilde boven alles normaal zijn, niet opvallen
In de fictionele verhalen was alles zoveel minder complex dan mijn eigen werkelijkheid, waarin ik moest dealen met een stiefmoeder die niet in één hokje te plaatsen was. Pieta’s identiteit was in veel opzichten tegenstrijdig. Ze had een hekel aan mannen, maar leek er soms wel eentje te willen zijn. Ze werd regelmatig voor man aangezien vanwege haar korte kapsel en mannelijke kleding. Ze noemde vrouwen die hun vrouwelijkheid nadrukkelijk uitdroegen ‘slaven van de male gaze’ maar wel elf jaar lang samen met mijn moeder; een uitgesproken femme.
Ik begon Pieta in die periode steeds meer te zien als een freak. Een monster. Ik wenste regelmatig dat ze ‘gewoon’ was. Als mijn moeder dan per se lesbisch moest zijn, dacht ik, waarom kon haar partner er dan niet uitzien als een gewone vrouw? Pieta begon ondertussen te drinken en zichzelf te beschadigen. Vrienden spraken oordelend over haar nadat ze bij me thuis waren geweest. Dan zeiden ze dingen als: ‘Die rare vrouw ziet eruit als een vent.’ Samen met mijn afkeer van haar ontwikkelde ik óók een afkeer van alle mensen zoals zij, die zich niet aan stereotiepe gendernormen conformeerden. Ik wilde boven alles normaal zijn, niet opvallen.
Haat
Borderline ontstaat door genetische aanleg in combinatie met traumatische gebeurtenissen uit de jeugd. Van mijn moeder leerde ik dat Pieta het als lesbisch meisje, dat opgroeide in het deftige Soestduinen, het ontzettend lastig had gehad. Haar jeugd had scheuren in haar ziel gemaakt die nooit waren gelijmd. Als volwassene ondernam Pieta diverse projecten, zoals een cateringbedrijf, maar liet deze na een succesvolle start altijd weer vallen. Ook vriendschappen waren turbulent en tweeledig; een bevriend stel was dol op haar maar ook constant bezorgd. Ze moesten toezien hoe hun getalenteerde vriendin steeds zelfdestructiever werd.
Het was een jaar uit tussen mijn moeder en Pieta toen ze zichzelf doodde. De klap werd voor mijn moeder nog groter toen ik aangaf niet bij de afscheidsdienst te willen zijn. Ze respecteerde mijn beslissing maar was teleurgesteld. Helemaal toen ik haar vertelde waarom ik niet ging: ik haatte Pieta. Pieta had mijn zusje en mij jarenlang geterroriseerd met haar aanwezigheid in ons huis, of zo voelde dat. Ik was te jong om te realiseren dat je in eerste plaats naar een begrafenis gaat voor de nabestaanden.
Mijn beeld van Pieta veranderde: het monster werd slachtoffer
Mijn zusje ging wel naar de dienst. Achteraf beschreef ze de rood-paarse striemen om Pieta’s nek, die de begrafenisondernemer onverhoopt had geprobeerd weg te schminken. Hoewel ik het lichaam van mijn stiefmoeder niet met eigen ogen had gezien, kon ik die gemakkelijk visualiseren. Ik had immers talloze lichamen op mortuariumtafels gezien in de thrillerfilms waar ik zo van hield. Ik voelde geen verdriet bij de gedachte aan Pieta in een kist. Eerder opluchting.
Het monster werd slachtoffer
Kort voor Pieta’s overlijden behaalde ik mijn havodiploma. Na haar dood voelde het alsof ik was bevrijd van mijn twee grootste onderdrukkers; de betuttelende middelbare school en Pieta. Ze was niet alleen weg uit mijn leven, iedere kans op haar terugkeer was definitief uitgesloten. Ik zou haar nooit meer onder ogen hoeven komen, dacht ik naïef.
Ik begon een kunststudie en werkte daarnaast veel. In het weekend gebruikte ik drank en drugs om mijn gevoelens en stress te onderdrukken. Toen ik in mijn derde studiejaar, volledig overwerkt en overprikkeld, last begon te krijgen van paniekaanvallen, meldde ik me bij een therapeut. Ze had weinig sessies nodig om in te zien wat er met me aan de hand was. Ik nam te weinig rust, dronk te veel maar belangrijkst: ik had de dood van mijn stiefmoeder geen plek gegeven. Tijdens een sessie vroeg ze me om de beschermer van mijn ‘innerlijke kind’ te visualiseren. Ik sloot mijn ogen en beschreef wat ik zag. Een brede man in trenchcoat, in onverschrokken houding, zoals Bruce Willis in Sin City. Ze merkte op dat mijn hypermasculiene beschermer lijnrecht stond tegenover alles wat ik zelf was: zacht, gevoelig en creatief.
Op mijn opleiding studeerde ik af ik met geanimeerde schilderijen, waarmee ik cynisch reflecteerde op de stereotiepe man- en vrouwbeelden uit de filmgeschiedenis. Op de een staan twee poppige blonde vrouwen van wie de neus plots begint te bloeden. Op een ander staart een stoïcijnse man voor zich uit terwijl achter hem een auto wegbrandt. MeToo en de derde feministische golf waren in volle gang, wat mijn studiegenoten en mij bekend maakte met emancipatie en feministische theorie. Terwijl ik geconfronteerd werd met de discrepantie tussen de masculiene fantasieën van Hollywood en de werkelijkheid, veranderde geleidelijk ook mijn beeld van Pieta. Het monster werd het slachtoffer van een tijdperk. Een tijdperk dat haar als niet-genderconform mens had ontkend en gekrenkt.
Te vroeg geboren
Langzaam maar zeker begon ik te beseffen dat de wereld in de tijd dat Pieta opgroeide nog ongekend heteronormatief was. Toen Pieta op de middelbare school zat, was het in Nederland nog verboden om te trouwen met iemand van hetzelfde geslacht. Toen ze een dertiger was, bleek een kus tussen Madonna en Britney Spears wereldschokkend nieuws. Ze stierf jaren voordat Queer Eye een hit werd en Loiza Lamers als eerste trans vrouw Holland’s Next Top Model won. In mijn hoofd werd het logisch dat een vrouw die in de knoop zat met haar genderidentiteit met psychische problemen kampte in een wereld die geen ruimte had voor mensen zoals zij.
Mijn moeder vertelde me dat Pieta zich vaak alleen en onbegrepen voelde. Ondanks verwoede pogingen in zichzelf te groeien werd ze nooit volledig geaccepteerd door haar omgeving. Het hielp niet mee dat geestelijke ziekte in haar genen zat; haar moeder was manisch-depressief. Toch moet haar omgeving een grote rol hebben gespeeld in Pieta’s geleidelijke aftakeling, die erin uitmondde dat ze zich uiteindelijk van haar eigen leven beroofde.
Het zou gemakzuchtig zijn Pieta’s vreselijke gedrag volledig aan de maatschappij te wijten, de werkelijkheid ligt complexer. Toch wens ik achteraf dat mijn omgeving en ik empathischer waren geweest. Pieta paste niet in mijn beeld van vrouw en daarom zette ik me actief tegen haar af. Misschien kwam de verandering uiteindelijk niet te laat voor Pieta, maar vooral voor haar omgeving.
Ik denk dat Pieta’s leven, als ze tien, twintig jaar later geboren was, zich heel anders had afgespeeld. Wellicht dat in een maatschappij waarin de representatie en de acceptatie van genderdiverse personen beduidend is verbeterd, een zelfgekozen dood niet had hoeven voelen als de enige uitweg.
In memoriam, mijn stiefmoeder Pieta (1966 – 2012).
Jelle Havermans (1994) is schrijver, kunstenaar en docent. Zijn debuutroman Portret van de zomer verscheen in 2022. Het jaar daarop maakte hij de true crime fictiepodcast Hoe Bella Stierf voor Podimo. Thema’s die vaak terugkomen in zijn werk zijn identiteit, klasse en bedrog.
Cheyenne Goudswaard richt haar aandacht op het vuil in de hoek en de buurman die niemand wil. Ze gluurt voorbij de voordeur om te ontdekken wat er in de achtertuin verborgen ligt. Haar fascinatie voor het menselijk gedrag en hoe we ons verhouden tot de wereld, komen tot uiting in zachte, intieme en soms ongemakkelijke illustraties en animaties.