Of vind de podcast bij Spotify, of bij Apple Podcasts.
In dit erotische verhaal vraagt Jochum Veenstra zich af of het opwindend kan zijn om constant expliciete consent te vragen, en of er dan ook echte consent tot stand komt. Een eerste keer is ook gepubliceerd als audioverhaal bij deBuren. Het verhaal is ingesproken door Rashif El Kaoui. ‘Als onze monden elkaar raken, lijkt de vriendschap die we bij daglicht hebben weer tot leven te komen.’
Marijn en ik delen zijn tweepersoonsbed en één deken. ‘Zoals broers,’ had hij twee maanden geleden gezegd. ‘Zoals broers,’ beaamde ik.
Wanneer ik wakker word, is het nog donker. Marijn ademt haast geluidloos. Ik kijk naar de tijd, ben klaarwakker en verlang naar mijn moeder. Tussen haar benen zitten, samen Desperate Housewives kijken, luisteren naar haar commentaar.
Ik besluit een glas water te gaan drinken en schuifel, zonder het licht aan te doen, de trap af.
Beneden staat het aanrecht vol afhaalbakjes. Ik laat de spoelbak vollopen. Kopje voor kopje glijdt het servies van Marijn en zijn huisgenoten door mijn handen. Terug op de overloop stoot ik expres mijn knokkels tegen de muur.
‘Ik was al wakker,’ mompelt Marijn. Hij constateert dat ik heb afgewassen. ‘Lief,’ voegt hij toe.
Met een formele volzin vraag ik of hij me wil vasthouden.
‘Sorry?’
‘Niets,’ antwoord ik te snel.
Ik kruip onder het dekbed en probeer zo dichtbij te komen als ik durf, zonder hem aan te raken. Het ruikt naar slaap, en het is moeilijk om de geur van zijn lichaam en die van het matras van elkaar te onderscheiden.
‘Je noemde me ‘lief’,’ zeg ik. ‘Waarom?’
Hij reageert droogjes, gebruikt veel woorden en beweert dat het zomaar was.
Ik haal mijn arm onder de deken vandaan en ga naar hem op zoek. Trillend vind ik met mijn vingers zijn wang. Zijn hoofd is begraven in zijn kussen. Hij ligt op zijn buik.
‘Lief,’ zegt Marijn opnieuw – deze keer klinkt het als een opdracht.
‘Te spannend?’
‘Het is niet vervelend.’
‘Marijn?’
‘Marijn,’ herhaalt hij. Ik herken het grapje. Dit is Call Me by Your Name. Een spel dat we vaker spelen. Ik praat mezelf moed in, hou mijn adem vast, zeg tegen mezelf dat bij ons alles toneelspel is.
Eén: ik raak zijn lip aan. Zijn mond staat open. Schuw steek ik een kootje naar binnen. Even niets.
Twee: hij bijt zachtjes op mijn vingertop en zuigt. Warm speeksel.
Drie: hij duwt mij met zijn tong weer naar buiten en mijn natte vinger voelt koud.
Vier: hij zucht. Warme adem.
Denken maakt lafaards van ons allemaal
‘Mag ik je kussen?’ fluister ik.
‘Val ik op mannen?’
Ik zeg grinnikend dat we misschien allebei geen homo zijn. ‘En toch?’
‘Wat als ik dit niet leuk ga vinden?’
‘Denken maakt lafaards van ons allemaal,’ declameer ik, alsof ik in de schouwburg sta. De zin komt uit Hamlet, en Marijn lacht. Het moment brengt ontspanning, in elk geval in mijn arm. Mijn elleboog rust nu op zijn rug. Een rug die ook niet meer zo gespannen aanvoelt.
Vijf: Marijn raakt mijn heup aan en wikkelt zijn vinger in mijn boxer.
Zes: ik haal diep adem en kom dichterbij. Zoete shampoogeur. Zijn mond is verscholen in de stof. Ik tuit mijn lippen. Blaas zachtjes uit.
Als onze monden elkaar raken, lijkt de vriendschap die we bij daglicht hebben weer tot leven te komen. Hoewel, ik heb duidelijk de leiding over hem, dus het is ook anders. Ik kus en Marijn kust terug. Als Marijn alleen terugkust, in hoeverre kussen we dan echt?
Zeven: hij vindt het elastiek van mijn boxer.
‘Ja?’ vraag ik.
‘Vlug.’
Acht: Marijn maakt zich los, rommelt onder de deken. Ik volg zijn voorbeeld. Hij wacht tot ik naakt ben en gaat dan op mij liggen. Zijn heup is afgedraaid zodat onze piemels elkaar niet raken. Mijn hart bonkt en ik vraag me af of Marijn dat voelt.
Negen: we kussen niet, ademen alleen elkaars adem in. Ik streel zijn naakte rug. Haarloze huid, kleiachtig zacht en nog warm van de slaap.
Tien: Marijn raakt het topje van mijn piemel aan.
Elf: ik laat hem onder mijn voorhuid komen.
‘Wat moet ik doen?’ fluistert hij.
‘Het is zoals bij jezelf.’
Marijn begint mij voorzichtig af te trekken. Met mijn vrije hand maak ik een tent zodat het laken niet schuurt. Ik probeer me op zijn ritmische beweging te concentreren, maar ik kan mijn aandacht er niet bij houden. Dit lijkt niet op hoe we praten. Het is eenrichtingsverkeer. Pas als Marijn zegt: ‘Ik kan niet meer,’ ben ik weer terug in de slaapkamer.
Ik verontschuldig me.
‘Het is oké.’
‘Nu jij?’
Hij gaat klaarliggen en ik pak zijn piemel. Wat ik Marijn bezwoer is waar: zijn piemel voelt als de mijne. Mijn gedachten racen. Doen we hier goed aan? Verandert dit onze vriendschap?
Om mezelf het moment in te dwingen, besluit ik Marijn met mijn mond te bevredigen. Zodra ik dat wil doen, zegt hij: ‘Het hoeft niet meer.’
Het is stap dertien of veertien. Ik voel aan Marijns buik en vang een hand sperma. Geen gelach, alleen: ‘Beneden is wc-papier.’
Als we weer liggen, vraag ik of hij me wil vasthouden. Marijn slaat een arm om me heen en kust mijn schouder.
‘Dit wil ik wel,’ zegt hij.
Jochum Veenstra is hoofdredacteur van Hard//hoofd. Als freelance auteur werkt hij momenteel aan twee grote projecten: een non-fictie audioverhaal over mannelijke slachtoffers van seksueel geweld en een roman/essaybundel over kindermisbruik. In een vorig leven was hij acteur en een van de oprichters van De Theatertroep, een collectief waarbij hij tien jaar lang als co-artistiek leider betrokken was.
Puck Rietveld (1999) verwerkt haar dagelijkse innerlijke wereld - vol dromen, gedachtes, fantasieen, geheimen en emoties - in tekeningen, schilderijen, foto's en teksten, die allen bij elkaar een grote verbeelding zijn van hoe het vrouwelijke en het vrouw-zijn zich overal mee verwerft voor haar.


















