Michiel Cox is vastbesloten om als docent aan zijn mbo-studenten meer dan alleen praktische kunde over te dragen. Hoewel studenten zijn lessen mild spottend een ‘zitvak’ noemen, merkt Cox dat bij sommigen intellectuele nieuwsgierigheid opbloeit, ondanks de lage verwachtingen van de buitenwereld.
Twee dagen per week geef ik les aan de MBO Theaterschool in Rotterdam. Ik geef schrijfles en theateroriëntatie. Met dat laatste vak probeer ik de studenten inhoudelijke verdieping aan te bieden: we raken de theatergeschiedenis aan, we close-readen een klassieker, verdiepen ons in de dramaturgie etc. Voor veel studenten van het mbo, een parktijkopleiding, is een theoretisch vak als het mijne pittig. Sommigen noemen theateroriëntatie een ‘zitvak’ – een prachtige vondst. Ik leg hen dan uit dat er verschillende soorten kennis zijn: je moet berekeningen kunnen maken om een decor te bouwen of de lichttafel leren kennen voor je die kan gebruiken. Belangrijk. En direct toepasbaar. Maar ook bredere kennis is waardevol.
Begin deze maand werd Ton van Harperen (leraar, lerarenopleider en oud-Volkskrant-columnist) geïnterviewd naar aanleiding van het verschijnen van het boek Red het onderwijs! Hij en anderen doen daarin voorstellen. Over mbo’ers die doorstromen naar een lerarenopleiding, zegt het manifest: ‘Mbo’ers […] die nooit enige belangstelling voor lezen, schrijven en rekenen hebben gehad en nu kinderen moeten leren schrijven en rekenen.’
Tijdens Spraakmakers op NPO Radio 1 werd hem om een reactie gevraagd en die begon veelzeggend: ‘Er is niets mis met mbo’ers.’ Wat later zei Van Harperen: ‘… en [de mbo’ers, red.] hebben een dunne intellectuele belangstelling.’
Een goed vakmens, leg ik uit aan mijn studenten, weet wat er speelt in de wereld waarin hij zich gaat begeven. Ze beginnen vaak aarzelend aan mijn lessen, vol twijfel, maar na een tijdje gebeurt er iets: een student voelt zich goed, veilig en er ontstaat leven in de klas. Er is nieuwsgierigheid.
Sommigen zouden dat intellectuele belangstelling noemen.
Vanuit die nieuwsgierigheid worden vragen geboren, komen er klassikale discussies op gang en een nood aan verdieping. Sommigen bloeien helemaal op, anderen niet – ik ben niet naïef (of eigenlijk ben ik vreselijk naïef, maar op hele andere vlakken).
Regelmatig luister ik met verbazing naar mijn studenten: hun referentiekader staat ver af van de mij bekende wereld en dus vissen ze hun argumenten uit een heel andere vijver. Soms is het zo verrassend en raak, dat ik met mijn mond vol tanden sta.
Kortom: het ontbreekt iemand die praktisch opgeleid wordt niet per definitie aan intellectuele nieuwsgierigheid. Integendeel: hun intellect wordt, door overheid en onderwijsgoeroes als Van Harperen, niet serieus genomen. Zo moesten mbo-studenten tot voor kort het vak Engels wél volgen, maar niet halen. Dat is ondertussen weer afgeschaft, toch kan je je voorstellen wat dat deed: als je weinig verwacht, gaat een student niet goed presteren. De tirannie van de lage verwachtingen heerst met ijzeren hand.
Elk jaar zie ik studenten in mijn klas die intellectueel uitgehongerd blijken, die smachten naar kennis. Niet zozeer omdat hun nieuwsgierigheid ontbrak – vooral omdat ze weggezet worden als praktische types die met hun handen moeten werken en wier argumenten en vragen dus minder waard zijn. Ik probeer het in mijn lessen anders te doen en spendeer veel tijd aan het wegmasseren van onderwijstrauma’s: mensen die te lang te horen hebben gekregen dat ze iets toch niet kunnen, te dom zijn of dat school hen niet past. Het gebeurt weleens dat ik zo iemand zie opbloeien als zijn vragen een inhoudelijke discussie teweegbrengen.
De succesverhalen die we over het mbo lezen, gaan vaak over de mensen die ‘stapelden’; via een stapeling van mbo-diploma’s op het hbo of de universiteit terechtkomen. Mooi, natuurlijk, fijn dat het kan. Dat we vooral dát als een succes beschouwen, betekent dat wij het onderwijsniveau an sich niet serieus nemen voor wat het is. Want als het werkelijke succes doorstromen is, wat zeggen we dan tegen de mbo’er in het werkveld?
Een mbo-opleiding leidt vakmensen op, maar het is een illusie dat een theatertechnicus of -producent of een boekhouder of tandartsassistent geen verdieping wenst. Ook praktisch geschoolden hebben recht om intellectueel uitgedaagd te worden. We kunnen beginnen met hun vragen, belangstelling en nieuwsgierigheid serieus te nemen zonder te verwachten dat ze theaterwetenschappers gaan worden. Misschien is dat een eerste stap naar het redden van het onderwijs.

Michiel Cox is schrijver. Zijn debuutroman Messias van niks verscheen in 2019 en werd genomineerd voor de Anton Wachterprijs. In 2022 verscheen zijn tweede roman Herinneringen aan het levenloze. Michiel woont en werkt in Rotterdam.

Jeltje de Koning (zij/haar) is een illustrator uit Utrecht. Ze geeft kleur en vorm aan ons gevoelsleven, hoe we liefhebben, lachen, huilen, vieren, rouwen, stilstaan, reflecteren en weer doorgaan. Gevoel, emotie en contact met elkaar, onszelf en alles wat je ooit geweest bent staat centraal. Wat zie je als je verder kan kijken dan dat er op het eerste ogenblik zichtbaar is?