Consent is complex in een wereld gevormd door koloniaal geweld. Yousra Benfquih vraagt zich in haar eerste brief aan Alara Adilow af hoe consent een instrument kan worden van verzet.
Dag Alara,
Hoe gaat het met je? De laatste keer dat we elkaar zagen was tijdens de dichtersmarathon in Perdu, in Amsterdam, vorig jaar. Het was een mooie avond. Velen van ons droegen keffiyehs, brachten naast eigen werk verzen van Palestijnse dichters. We zouden gauw afspreken. Dat is er nog niet van gekomen. Laat ons elkaar dan ontmoeten, ‘samen hangen’ zoals jij het zei, via deze brieven.
‘Can I have permission to touch your body?’
Gewikkeld in een handdoek zit ik op een stoel voor een raam dat uitkijkt op een tuin waarachter rijstvelden rijpen. In de verte weerklinkt het geroep van wilde pauwen in paarseizoen. Op de richel staat een aardewerken kom waarin bloemen – rode hibiscus en jasmijn – drijven in een handgeschikt patroon. Een zachte bries beroert het wateroppervlak.
Het voorbije jaar heeft me geveld, Alara
Het duurt even vooraleer de vraag tot me doordringt. Ze komt van mijn massagetherapeut hier in het Ayurvedisch centrum in het binnenland van Sri Lanka waar ik op adem hoop te komen. Het voorbije jaar heeft me geveld, Alara. Ik voel me uitgeput, vast in mijn hoofd, ver van mijn lichaam waar woede en verdriet zich in mijn buik en bekken hebben genesteld.
Het geweld van het afgelopen jaar heeft veel ontbloot. De mythe dat we in een postkoloniale realiteit zouden leven, want wat is genocide anders dan de ‘hyperbolic expression of coloniality’? De valse universaliteit van de mensenrechten. De goed geoliede machinerie van de ‘imperialist, white supremacist, capitalist patriarchy’ – zoals bell hooks het omschreef.
Mag ik? Wil jij? Dat kapitalistische, koloniale systeem is geënt op een premisse die zich aan het andere uiterste bevindt van consent, met name diefstal, landroof, slavernij, onteigening, geweld. Tot dat geweld behoort ook seksueel geweld. En dat beperkt zich niet tot het Israëlische koloniale regime: seksueel geweld wordt door de kolonisator altijd gebruikt om zijn macht te handhaven. De geracialiseerde en geseksualiseerde gekoloniseerde wordt daarbij tot fundamentally penetrable subject gemaakt, zoals Puerto Ricaans professor en filosoof Nelson Maldonado-Torres schrijft in On the Coloniality of Being (2007). Hun lichamen worden ingelijfd in een economie van seksueel misbruik, uitbuiting en controle. Landroof en bezetting zijn een verlengstuk van die premisse van dominantie, aanranding en exploitatie.
Ons huidige gendersysteem kan niet worden losgezongen van hoe gender door de patriarchale koloniale staat werd gebruikt als instrument van dominantie
En dat gaat niet enkel Gaza, maar ook jou en mij aan, Alara. De machtsverhoudingen in de wereld vandaag zijn een rechtstreeks gevolg van kolonialisme. Dat is wat Argentijns semioticus en professor Walter Mignolo bedoelt met ‘coloniality’: de langdurige machtspatronen die uit kolonialisme voortvloeien. Coloniality overleeft kolonialisme, en laat, naast op het gebied van bijvoorbeeld arbeid en kennisproductie, ook diepe sporen na op het vlak van gender en seksualiteit. Zo kan ons huidige gendersysteem niet worden losgezongen van hoe gender door de patriarchale koloniale staat werd gebruikt als instrument van dominantie, zoals genderwetenschapper en socioloog Oyéronké Oyewùmí in The Invention of Women (1997) aantoont in de context van de Yorùbá-maatschappij voor de Britse overheersing van Nigeria, of zoals professor en schrijver Paula Gunn Allen onthulde in Sacred hoop: Recovering the feminine in American Indian tradition (1986).
‘Permission granted.’
Nadat ik de woorden heb geuit, plaatst Darshana zijn vingers op mijn kruin. Ik sluit mijn ogen. Zoals zo vaak de voorbije maanden, verschijnen er beelden van geweld. Ik probeer mijn aandacht te verleggen naar mijn ademhaling, naar het geritsel in de tuin, zijn handen rond mijn schedel.
Tegen de achtergrond van kolonialiteit en de machtsverhoudingen die het bestaan van jouw en mijn lichaam vandaag nog steeds kneden en vormgeven, Alara, wordt consent – het vragen ervan, ‘wil jij?’, het weigeren ervan, het geven ervan, ‘ik wil’ – iets potentieel disruptiefs, iets revolutionairs zelfs, precies omdat het de premisse van dominantie en exploitatie van het patriarchale, racistische, kapitalistische systeem zo uitdaagt, bevraagt, en mogelijk loswrikt.
Met de vraag ‘wil jij?’ verzetten we ons tegen de vele manieren waarop onze lijven en landen bezitbaar, aanrandbaar, wegwerpbaar, vernietigbaar zijn gemaakt
Ik geloof dat consent een diep bevrijdend potentieel heeft dat ons als individu kan overstijgen, omdat het zich inschrijft in een heel ander systeem dan dat vandaag heerst: een dat niet stoelt op dominantie, exploitatie, privébezit en winstbejag, maar dat is geworteld in gelijkheid, collectiviteit, zorg en wederkerigheid. Een wereld waar, zoals Potawatomi plantkundige en professor Robin Wall Kimmerer in Braiding Sweetgrass (2013) stelt, ‘all flourishing is mutual’. Waarin we verantwoordelijkheid dragen voor elkaar, voor elkaars levens en lichamen.
Tijdens mijn reis valt me op hoe lokale tempelbezoekers hun voetzolen op de grond plaatsen: zacht, bedachtzaam, alsof ze met elke voetstap toestemming vragen aan de aarde die hen, ons, draagt. Ook door de manier waarop de hibiscus en jasmijnbladen op het wateroppervlak in de kom zijn geschikt, ademt eenzelfde soort eerbied. Een van de regels van de Honorable Harvest, een reeks ongeschreven inheemse principes en gebruiken, schrijft Kimmerer, luidt: ‘Ask permission before taking. Abide by the answer.’
Wil jij? Dat is wat consent doet, of kan doen: een diepe eerbied uitspreken voor zowel het eigen lichaam als dat van de ander, het reclaimen en opnieuw heilig maken ervan. En niet alleen dat van onze medemens, ook die van more-than-human others. Het Cartesiaans dualisme heeft ons niet alleen van onze eigen lichamen gewelddadig weggerukt (en daarmee de intellectuele rechtvaardiging gegeven voor de onderdrukking van al wie geen denkend, rationeel wezen werd geacht, waaronder jij en ik, en vrijwel iedereen die niet de witte, christelijke, heteroseksuele, able-bodied man was) maar ook die van de more-than human-other (en daarmee de intellectuele rechtvaardiging gegeven voor de onderwerping en uitbuiting van de aarde). Dat de genocide vorig jaar ook een ecocide is gebleken, hoeft dan ook niet te verrassen. Met de vraag ‘wil jij?’ verzetten we ons tegen de vele manieren waarop onze lijven en landen bezitbaar, aanrandbaar, wegwerpbaar, vernietigbaar zijn gemaakt.
‘Harder please’, vraag ik aan Darshana. Druk de beelden weg uit mijn geheugen, vraag ik, niet luidop.
Hoe kan onze toestemming, kunnen onze verlangens, werkelijk vrij zijn in een wereld die zo doordrongen is van het tegenovergestelde?
Ook de lichamen van Palestijnen zijn aangeraakt. Hard aangeraakt. Ze zijn beschadigd, verwond, verminkt. De paradox van koloniaal geweld: het is ook een vorm van aanraking.
Waarin onderscheidt onze aanraking zich van die van de kolonisator? Door consent?
Ja, misschien. Maar ik vraag me af: hoe vaak is onze consent écht consent, informed consent? Hoe kan onze toestemming, kunnen onze verlangens, werkelijk vrij zijn in een wereld die zo doordrongen is van het tegenovergestelde, van het onvrije, wat we onvermijdelijk ook hebben geïnternaliseerd? Wat zijn de voorwaarden waaronder seksueel consent niet slechts het potentieel van bevrijding in zich draagt, maar effectief een instrument wordt van verzet? Heeft het te maken met de kwaliteit van onze aanraking? Met de intentie ervan? Hoe kunnen we consent politiseren, verheffen voorbij het vacuüm van apolitieke gesprekken?
Sorry, Alara, misschien klink ik te theoretisch. Toch lijken mijn vragen me niet zo abstract. Consent en het bredere recht op zelfbeschikking waarmee het verbonden is, staan vandaag wereldwijd onder druk. Zowel in Europa als de VS worden seksuele en reproductieve rechten teruggeschroefd en transrechten ingeperkt, vaak niet toevallig door dezelfde overheden die de genocide actief hebben ondersteund. En het belooft er niet gauw beter op te worden: een recent Europees onderzoek wijst uit dat jonge mannen misogynie en seksueel geweld steeds meer normaliseren, daartoe opgezweept door rechtse politieke bewegingen en sociale media. Ook de maatregelen van het Belgische federale regeerakkoord treffen vrouwen onevenredig hard, lees ik in DeWereldMorgen, en bestendigen de structurele genderongelijkheid. En toen onlangs in Kortrijk meerdere vrouwen werden verkracht, citeerde een Vlaamse krant een woordvoerder van het West-Vlaamse parket – ‘Laat geen vriendin alleen achter op café’ – wat de verantwoordelijkheid opnieuw bij individuele slachtoffers legt en het systeem zelf onaangetast laat.
Ik stel veel vragen, Alara, grote vragen, en dit is allicht niet wat je in gedachten had met ‘samen hangen’
Consent begrijpen in de context van imperialistische, patriarchale, kapitalistische kolonialiteit, helpt ook om de weerstand die er tegenover heerst – denk aan termen als snowflakes, woke, cancel culture – in een breder kader te plaatsen: het gaat over meer dan een onschuldige knee jerk-reactie van mensen die niet mee zijn, maar over de tegenstand van een machtige elite die haar privileges en de premissen waarop ze zijn gegrondvest met hand en tand wil beschermen, en iedereen die die in twijfel durft te trekken in diskrediet zal trachten te brengen.
Ik stel veel vragen, Alara, grote vragen, en dit is allicht niet wat je in gedachten had met ‘samen hangen’. Ik verwacht geen antwoorden, en samen hangen wil ik nog steeds. Maar misschien zijn jij en ik – schrijvers, dichters – wel het best geplaatst om ons over deze vragen te buigen. We ontmoetten elkaar voor het eerst tijdens het programmagedeelte You’ll have to Scream Louder van het Crossing Border Festival, twee jaar geleden. Je werd geraakt door mijn woorden, ik door de jouwe, en zo ontstond onze connectie.
‘Can I have permission to touch your body?’ Eigenlijk verschilt wat jij en ik doen wanneer we op een podium of in onze pen kruipen, ons lichaam en onze woorden voor een publiek tentoonspreidend, weinig van wat Darshana me die namiddag vroeg. ‘Mag ik de toestemming om jouw lichaam aan te raken?’ vragen we, of kortweg: ‘ik wil, wil jij ook?’
Uitkijkend naar je brief.
Liefs,
Yousra
Deze brief is onderdeel van het project ‘Ik wil, wil jij ook?’ dat door Hard//hoofd in samenwerking met deBuren wordt georganiseerd. Elke drie weken lees je op Hard//hoofd een brief van Yousra Benfquih of Alara Adilow, die samen onderzoeken hoe macht en structurele ongelijkheid onze ideeën over intimiteit en seksualiteit beïnvloeden. Kun je echt vrij verlangen in een samenleving die doordrongen is van het onvrije? Hoe spelen koloniaal gedachtegoed, (hetero)normativiteit en lichamelijkheid mee bij het geven of vragen om consent? Op welke manieren kunnen en willen we elkaar aanraken?

Yousra Benfquih is schrijver, dichter en spoken word artiest. Haar werk lees je in Kluger Hans, DW B, de Poëziekrant, De Revisor en De Gids. Momenteel werkt ze aan haar dichtbundel.

Saïda Ragas is illustrator en stripper. Haar werk is gebaseerd op haar idealistische, seks-positieve en feministische ideeën. Middels speels en kleurrijk beeld deelt ze persoonlijke ervaringen, maatschappelijke voetnoten en droombeelden.