"Welkom bij de Albert Heijn kerstmarkt", zegt een stem in mijn rechteroor. Ik kijk om me heen, maar zie niemand. "Die", zegt Annika en wijst naar een luidsprekertje naast de toegangspoortjes. Mijn hoofd is nog zwaar van gisteravond. In mijn mond dansen dode vogeltjes hun veren droog. Wat heb ik toch allemaal gedronken? Het ene moment zat ik nog met Benno aan het bier in een rustig café te praten over zijn promotie, het volgende moment stond ik ingeklemd tussen onbekenden wodka’s weg te tikken. Het voelt raar om welkom te worden geheten in de supermarkt waar ik elke dag kom. Alles lijkt er hetzelfde uit te zien als altijd. Pas na een tijd vallen de kartonnen dakjes mij op die boven de schappen hangen, dakjes waar sneeuw op geschilderd is. Een vrij gespierde man heeft nogal lang tegen mij aangepraat, hij was emotioneel, maar ik kan mij maar niet herinneren waarom. Waar was Benno toen eigenlijk? Was hij Lieke al tegen het lijf gelopen, of was dat pas later, in die foute danstent? Of waren we daar toen al geweest? Moet ik vlugkokende aardappelen kopen, of kruimige? Er is ook zoveel keuze en ik weet niet meer wat mijn verloofde ermee wilde maken. Kerstkransjes en kerstballen staan uitgestald, maar wekken een weinig feestelijke indruk. Alsof ze met tegenzin van zolder zijn gehaald. Ergens in de verte hoor ik Bing Crosby. Hebben de mensen om mij heen de welkomstgroet wel gehoord, de dakjes gezien? Ze zien er niet uit alsof ze over een kerstmarkt lopen, maar alsof ze doodnormaal boodschappen aan het doen zijn. Een man met een tulband vult zijn mand met energiedrankjes. Terwijl mijn frontale cortex getroffen wordt door een helse pijnscheut bedenk ik dat ik nog een sinterklaasgedicht moet schrijven vanmiddag, voor mijn schoonmoeder. Het is het zesde achtereenvolgende jaar dat ik haar getrokken heb, wat kan ik nog zeggen dat ik niet eerder heb gezegd? Nee, het was de danstent waar we het laatst waren en dat was maar een kwartier, want toen ging de tent dicht. Waarom ga ik toch steeds weer wodka drinken terwijl ik er zo slecht tegen kan? Gratis is het ook niet. Stom dat Benno weer met Lieke geëindigd is, zo komt hij natuurlijk nooit over haar heen. Bing is niet meer te horen, want Annika zingt nu keihard ‘Zie de maan schijnt door de bomen’. Dat wil zeggen, ze zingt de melodie en enkele van de woorden. Van een ochtendhumeur heeft zij nooit last. Zijn er kleine kinderen die dat wel hebben, of begint het pas vanaf een bepaalde leeftijd? Pindakaas, rijstwafels, afbakcroissantjes, poezenvoer, melk, koriander. Ach, als ik eenmaal aan het dichten ben weet ik er toch wel weer een leuke draai aan te geven, zo gaat het toch altijd. Laat ik in vredesnaam de koffie niet vergeten, de reden voor dit verschrikkelijke begin van de dag. "Sorry meneer", zegt een gezette meid met een witblauwe polo en haar haar in een knot. Ik heb haar hier wel eerder rond zien lopen, zij is de locatiemanager of iets dergelijks. "Zou ik u mogen verzoeken om uw kind een ander lied te laten zingen?" Annika neuriet nog steeds "maantje maantje Klaas". "Pardon? Waarom?", vraag ik. Eieren, dat is een goed idee. Na zwarte koffie en gebakken eieren zal mijn hoofd weer min of meer functioneren, zo mag ik toch aannemen. "Kijk, u moet begrijpen, wij proberen hier een bepaalde sfeer neer te zetten", zegt de locatiemanager. Ze is niet bepaald mooi te noemen, maar voorovergebogen tegen het koelvak zal ze vast een zekere charme hebben. "Ken jij geen kerstliedjes dan?" zegt ze tegen de kinderwagen en begint ‘Oh dennenboom’ te articuleren. Annika kijkt haar onbegrijpend aan. "Wij moeten pakjesavond nog vieren", zeg ik verontschuldigend. De locatiemanager kijkt geschrokken. "Maar het is zes december," zegt ze met overslaande stem. Als we buiten komen blijkt het verdomme ook nog eens te hebben gesneeuwd.